Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tuchtmaatregelen in de kerk in vroeger eeuw

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tuchtmaatregelen in de kerk in vroeger eeuw

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij leven in een land dat — zoals het tegenwoordig heet — bol staat van de theologen, dogmatici, ethici en diepdenkers die veel boeken cn geschriften publiceren. Toch zijn daaronder maar weinigen, die wij u zonder voorbehoud kunnen aanbevelen. Tot deze laatste reken ik echter wel het onlangs verschenen theologenwerk getiteld: „De Nadere Reformatie". Dit is een beschrijving van de voornaamste vertegenwoordigers der Nadere Reformatie namelijk Teellinck. Voetius, Van Lodenstein, Koelman, W r . a Brakel, Witsius, Smytegelt, Schortinghuis, Van der Groe en A. Comrie. Al deze personen worden door vijf zeer deskundige theologen uit verschillende kerken besproken.

De kerkgeschiedenis is onder ons Herv. Gereformeerden veel te weinig bekend. Daarom verheugen wij ons over de verschijning van dit kostelijke boek en ik verzeker u dat het aanschaffen van dit werk u niet zal berouwen.

Een kritische beoordeling van dit geschrift ligt als niet-theoloog buiten mijn bevoegdheid en dit laat ik gaarne aan theologen van professie over.

Bij het bestuderen van voornoemd boek schoot mij plotseling te binnen dat ik zelf in mijn bibliotheek nog kerkhistorische gegevens in mijn bezit had, die het publiceren in deze tijd zeker waard zijn en ik het de lezers van het Gereformeerd Weekblad niet wil onthouden. Het betreft tuchtmaatregelen die in 1681 in de gemeente van Sommelsdijk door de kerkeraad moesten worden genomen.

In 1681 deed ds. D. Bongaart intrede als predikant te Sommelsdijk. Zoals dat meestal gaat leek alles bij het begin heel mooi. Een vrij grote maar toch overzichtelijke gemeente met een goed meelevende kern. Bij nadere beschouwing viel het niet allemaal mee. De voorganger van ds. Bongaart, die na een tienjarige ambtsbediening te Sommelsdijk was overleden, zal geen kaartsysteem hebben nagelaten. Doch de kerkeraad lichtte de dominee spoedig in: er zijn hier tien tuchtgevallen.

Bij zijn rondgang door de gemeente klopte ds. Bongaart maar dadelijk aan bij een vrouw die onder censuur stond. Zeer verontwaardigd was deze zuster toen de nieuwe dominee haar herinnerde aan de tegen haar genomen maatregelen. Ze gaf een fiks scheidpartijtje weg en verklaarde ten besluite: „Als u al de leugens gelooft die ze over mij ver-

tellen, kom ik niet meer in de kerk maar ga ik naar Middelharnis." Zoals men weet liggen die twee hoofddorpen van Flakkee vlak bij elkaar. Heel gemakkelijk zochten Sommelsdijkers hun stichting te Middelhamis; en omgekeerd.

Die vrouw ging dus nog naar de kerk. Maar hoe stond het met de glazenmaker van Sommelsdijk? Ook hij was van het Avondmaal afgehouden. Geen wonder: hij had zijn vrouw dermate geslagen dat de buren er aan te pas moesten komen.

En vlak Conielis de Jonge niet uit. Smoordronken thuisgekomen sloeg hij de boel kort en klein, zodat de kinderen het huis uitvluchtten en op de dijk schreeuwden: „Vadertïe wil moedertie den hals afsnyden".

Bij Jacob Hendriksz ging het al niet anders. Jn een dronken bui teruggekeerd van de paardenmarkt te Dirksland trapte hij vrouw en kinderen de deur uit. Ook voor hem gold de maatregel: gij moogt niet aanzitten aan de tafel des Heren.

Gedronken werd er ruimschoots. En niet alleen op doordeweekse dagen. Nota bene, tijdens de voorbereidingspreek van ds. Bongaart raakten twee gemeenteleden in de herberg aan dc speeltafel zodanig slaags met elkaar dat één van hen er „onscoubaer" uitzag. Ze kregen aanzegging van de kerkeraad: Gij moogt ditmaal de dood des Heeren niet verkondigen.

In 1684 liep een zekere Joost ontijdig de kerk uit (duurde de preek te lang? ). Thuisgekomen greep hij de brandewijnfles. Zijn vrouw trof hem later laveloos op de dorsvloer aan.

Kop er af

Ds. Bongaart kreeg niet alleen te doen met de drinkende gemeente maar ook met de ruziemakende christenheid van Sommelsdijk. In 1685 had hij met Zeeger de Cock steeds grote moeite. , , Ick en sal voor den predicant nyet buygen", verzekerde Zeeger. Het werd allemaal op schrift gesteld en dit kwam Zeeger ter ore.

Razend snelde hij naar de pastorie en dreigde tegen ds. Bongaart: „U moet in de notulen schrappen wat u over mij geschreven hebt. Ik zal u niet eerder met rust laten, ook niet op straat, voordat dit gebeurd is. U denkt van uzelf maar dat u een heilig man bent en dat u op de kansel zeggen kunt wat u wilt, maar ik zal liever mijn kop laten afhakken dan bij u in de kerk komen... U hebt het recht niet mij te censureren... Ik zal u op het Gravensteen (de gevangenis te Leiden) voor de rechters dagen... Schelm die gij zijt!"

Francois Hoges raakte in een vechtpartij met „Diender Barent" en stak hem met zijn degen. Het liep gelukkig goed af maar hij kwam toch onder de censuur. Hendrik Janse trok zijn mes in de ruzie die ontstond omdat hij meer van de meid hield dan van zijn eigen vrouw. Stoffeltje Pieters was uit rijden gegaan met een zekere Colf die aan haar de voorkeur gaf boven zijn wettige echtgenote.

Van Saertje Dirksz werd gerapporteerd dat zij omgang had met een manspersoon en dat men haar heeft zien dansen „by 't viooltje", maar dat zij een kwaad huishouden dreef.

En wat zegt u van Clara Lamberts. Zij „houdt een ravotschool in haer huvs", verklappen de notulen, en zij ..zet 's nachts de deur open voor jongmans". Toen de dominee haar kwam vermanen voer zij tegen hem uit. In al deze gevallen luidde het wachtwoord: censuur.

Vlees aan de luifel

Nee, een gemeente zonder vlek of rimpel is het 17e eeuwse Sommelsdijk niet. Dergelijke gemeenten bestaan trouwens niet. Nog in de vorige eeuw vond ds. H. W. Witteveen dat Ermelo beter Erbarmelo kon heten. En op Lichtenvoorde paste volgens een predikant in die dagen beter de naam Duistervoorde. Posthumus Meijjes noemde 's-Gravenhage soms Doornenhage.

Daarom is het nooit raadzaam om de vorige tijden te verheerlijken. Neem nu in Sommelsdijk Dingena Hoedemakers. Zij geraakte in 1686 onder censuur wegens laster en „overdadigh brandewyn suypen". Een jaar later wenste zij nog steeds de dominee niet te ontvangen; toen hij toch aanklopte schold ze hem de huid vol.

Adriaantje Kommers werd over haar ongeregeld huishouden aangesproken door 2 ouderlingen. Getrouwd met een roomse man had zij haar kind laten dopen „door een paap te Oude Tonge". Zij was eerst wel boos maar beloofde later om eventueel volgende kinderen „in de gereformeerde religie te laten dopen".

Paulus de Ridder werd gecensureerd omdat hij onder kerktijd vlees verkocht; hij had het althans aan de luifel van zijn slachterij hangen.

Maria Jaspers moest in 1689 vermaand worden, omdat zij niet ter kerke wou komen. Zij bleek „seer slaepsuchtig" te zijn.

Zekere Joost kwam dronken van een begrafenis, raakte aan het vechten en verscheen weder bij moeder de vrouw met een hoofd waarvan diverse plaatsen plukken haar uitgetrokken zijn. Hij lispelde wat met een dikke tong en wilde ieder die hem daarover lastig viel lik op stuk geven.

De ouderlingen begaven zich naar de woesteling, maar kwamen niet verder dan de keuken, waar zij constateerden dat Joost niet handelbaar was. De Kerkeraad besloot de tucht op dit gemeentelid toe te passen. De predikant was angstig dit aan Joost aan te zeggen. De ouderlingen wilden ook dit niet doen en hadden weinig zin om een flink pak slaag van Joost te ontvangen. Gelukkig hadden ze nog een flinke kosteres en die kreeg van de kerkeraad opdracht hem aan te zeggen dat hij niet ten H. Avondmaal mocht komen.

De notulen verhalen deze dialoog: Joost: Wie heeft jou gezonden? Kosteres: De Kerkeraad en de dominee. Joost: Als je maar begriep, dat ik hebbe schyt aan de dominee en de gehele Kerkeraad.

Helemaal ongelijk had Joost niet. Tuchtoefening is een zaak van de kerkeraad binnenskamers. Daarmede had zelfs een kosteres niets te maken. Maar ja, de predikant en de eerwaarde broeders waren bang om zelf aan Joost mededeling van het Kerkeraadsbesluit te doen.

Hoe dan ook, met Joost stijgt het aantal afgehoudenen van het H. Avondmaal tot

achtentwintig. Wanneer ds. Bogaart de volgende zondag het formulier leest en de reeks van ergerlijke zonden laat horen, vult hij in gedachten verschillende namen van zijn gemeentenaren er bij in.

Velen beleven de avondmaalsviering als iets feestelijks. Maar helemaal feest is het niet. Er staan er te veel buiten.

We hebben maar steeds te bidden voor de kerk, de theologen om door Gods Geest in alle waarheid geleid te worden. Ook in 1986. We leven immers in een strijdende kerk, vol gebrek, dwaling en zonde. Wij kennen ten dele.

Epe.

J. H. de Boer

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 augustus 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Tuchtmaatregelen in de kerk in vroeger eeuw

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 augustus 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's