KLEINE KRONIEK
Over de toga
In het „Centraal Weekblad" van 4 juli 1986 schreef E. J. Demoed een aardig artikel over het gebruik van de toga. beter tegenwoordig van allerlei toga's door de predikant. Onder ons kennen we slechts het gebruik van de zwarte toga, voorzover onze predikant er een draagt, maar in andere modaliteiten en kerken worden ook gekleurde toga's en 'sjerpen' gebruikt. Dat is ecn beetje de achtergrond van het verhaal dat we voor u overnemen uit genoemd weekblad. Dhr. Demoed schrijft:
„Pluriform? O ja, of we het gelaten over ons laten komen dan wel dat wc daaraan bewust meewerken. Maar wat misschien nog minstens zo belangrijk is: We zijn tolerant.
Dat was vroeger wel heel wat anders toen we nog een duidelijke gereformeerde zede kenden, waartegen niet lichtvaardig mocht worden gezondigd. Maar nu, we zijn niet meer zo snel ondersteboven als er niet-alle-zondaagse dingen in een kerkdienst plaatsvinden.
Als er vroeger een predikant van elders in vakantietijd of een in een vacante periode in onze gemeente kwam preken en het bleek dat deze bij het 'opkomen' een snor of zelfs een sik had, dan was voor verschillende kerkgangers bij voorbaat de zegen over de nog te volgen preek al weggenomen. Nog voor het zaad van het Woord was gestrooid, zaten de vogelen des hemels reeds te wachten om dit weg te pikken. Ook kwam de predikant niet vóór de dienst met zijn auto voor het kerkgebouw voorrijden, maar hij kwam reeds in de loop van zaterdagavond naar zijn opgegeven logeeradres, waar hij tot maandagmorgen vertoefde. zodat de dag des Heren niet werd misbruikt.
Zoals een goochelaar zijn koffer met attributen meebrengt naar de voorstelling, behoorde tot de vaste uitrusting van de predikant een zwart kof 1 - fertje, waarin hij behalve de zondagse preek, bovendien zijn ambtsgewaad — kortweg de toga genoemd — meedroeg, tenminste als hij er een had natuurlijk. Is die situatie eigenlijk veranderd?
Toen enige tijd geleden in een gemeente de nieuwbenoemde predikant werd bevestigd, bleek de goede man — maar hetzelfde zou ook van een domina kunnen zijn gezegd — een moderne, roomwitte toga te dragen. Anders dan in het verleden. bleek niemand daarover geschockeerd. Laat staan verontrust. Althans dat heb ik niet hardop horen beweren. Hetgeen niet wegnam dat er zo hier en daar toch wel werd gereageerd met opmerkingen als: Is zoiets nou nodig? Of: Het lijkt wel rooms. Degene die de laatste opmerking maakte, kon wel eens gelijk hebben, want verschillende van die moderne toga's komen uit ecn atelier waar men ook de priesterkleding vervaardigt.
Lof
Het vrouwelijk deel van de gemeente was in het algemeen zeer onder de indruk van het habijt van hun nieuwe herder en leraar. Vooral het prachtige borduurwerk van dc stola — u weet wel, die afhangende smalle band — trok veel belangstelling en oogstte lof. Dat was nog weer eens heel wat anders dan die zwarte toga die hun vorige predikant altijd placht te dragen. Dit was kleurrijk en waarom zou het eigenlijk zwart moeten zijn?
Een van de zusters van de gemeente wist nog te vertellen dat in de gemeente van een vriendin van haar schoonzuster de dominee ook zo'n modern geval aan had, maar die had op die toga dan nog een kap achter op de rug hangen, aan de punt waarvan zich een kwastje bevond. Dat leek
natuurlijk nog meer rooms en die kap was eigenlijk toch alleen maar sier, want stel je voor dat de dominee tijdens de dienst die kap op zou zetten omdat hij vond dat het wat tochtig was in de kerk!
Nee, we zijn niet alleen pluriform maar ook tolerant. Waarom heeft een predikant eigenlijk zo'n zwarte toga, als hij er een heeft? De enige variatie die daarin zit, bevindt zich in de afwisseling van het doffe zwart door het meer glimmende zwart van een stola-achtige baan en de af> zetting van de wijde mouwen. En dan natuurlijk de bef niet te vergeten. Maar dan moest deze wel goed gesteven zijn, want anders was het geen gezicht. Zeg nu zelf: Draagt het bij tot het decorum als een dominee zo'n slap ding onder zijn kin heeft hangen, of, wat minstens zo erg is, als het ding scheef zit?
Kleervrijheid en togastrijd
Nu we in deze zomertijd of in een andere gemeente kerken of in de eigen gemeente een vreemde predikant zien opdraven, krijgen we op het gebied van de predikantskleding weer het een en ander te zien. In de tijd van de gereformeerde zede sprak men dan over de kleervrijheid, welke zeer dicht bij de leervrijheid stond. Want zegt u zelf: Is het nou stichtend voor een gemeente als een predikant in een opzichtelijk ruitpak en/of met open kraag van een sporthemd op de kansel staat?
Nu weet u natuurlijk ook wel dat niet alle predikanten over een toga beschikken, want de geschiedenis daarvan is in onze kerken ook nog niet zo oud. Pas in het begin van onze eeuw is het gebruik van een toga in onze kerken slechts zeer geleidelijk tot stand gekomen. Voor vele gemeenten betekende zo'n toga een niet te zake doende nieuwigheid, welke met het wezen van de woordverkondiging niets te maken had. Spottend werd zelfs over 'japondragende' predikanten gesproken. Voor andere gemeenten werd het daaren-. tegen een eer geacht als hun herder en leraar over een ambtsgewaad beschikte, want bij plechtige handelingen hoort een plechtig gewaad. Zo kreeg bijvoorbeeld in een dergelijke gemeente hun predikant een toga aangeboden, hetzij zomaar of omdat hij had bedankt voor een aantal op hem uitgebrachte beroepen. En dan is er steeds een categorie predikant geweest die zichzelf om welke reden dan ook een toga aanschafte.
Er is zelfs ook een togastrijd geweest, zij het ook dat die buiten onze kerken, in de Nederlandse Hervormde Kerk heeft plaatsgevonden. Dat was nadat de Lutherse Kerk in 1840 en daarna dc Remonstrantse Kerk in 1844 de toga als ambtsgewaad hadden aanvaard. Op de hervormde synode van 1846 betoogde ds. Kok van Garrelsweer dat „een kenbaar gewaad der leeraren zelfs door de natuur wordt geleerd", zie naar de priesterkleding en de harige profetenmantels in de bijbel. Uiteraard vond zijn voorstel ook tegenkanting, want sommige predikanten bestempelden de toga als een stomme afgod. Ondanks alle pro's en contra's besloot de synode in september 1854 om het tot dan ingebruik zijnde oude gewaad — dat bovendien ook door doodgravers werd gebruikt — te vervangen door een juristen-toga. Daarnaast bleef uiteraard de normale kleding gehandhaafd voor dagelijks gebruik. Het was echter vooral een aanbeveling die men deed en zeker geen voorschrift waaraan ieder zich te houden had. Nu konden de predikanten het zelf wel graag willen, maar of zij de gewone kerkganger dan wel de kerkeraad met hun idee meekregen was nog maar de vraag.
Burger
Toen de bekende Utrechtse predikant Nic. Beets in 1854 vanuit zijn vorige gemeente Heemstede naar de domstad vertrok, nam hij gelijk de kans waar zich van een toga te voorzien. Bij een doorde-weekse wandeling kwam hij een broeder van zijn gemeente tegen, die hem op zijn groet niet antwoordde met 'goede morgen dominee', maar met 'goede morgen, burger'.
Ja, er waren er heel wat die spraken over een 'rooms gedoe" of over een 'strafgewaad' dat eerder een misdadiger paste op diens laatste gang dan voor een dominee die dc heilsweg moest wijzen.
Wat zijn de Middelburgers in 1855 geschrokken, toen op een goede — of was het een kwade? — zondag hun zes predikanten gelijktijdig in toga de verschillende kansels bestegen. Zo groot was de schrik en het afgrijzen, dat aldaar als gevolg daarvan een nieuwe zogenaamde vrije gemeente ontstond, terwijl een andere groep kerkgangers des zondags naar Koudekerke ging wandelen om daar het zuivere Godswoord te horen van ds. L. Schouten, die de oude preekrok nog bleef dragen. Zó bekend werden de moeilijkheden te Mid-delburg, dat de dichter Ten Cate in die dagen dichtte:
Een toga! Neen! dat is te sterk! Dat noem ik een paapse concessie! Zo spreekt men en trekt in processie Naar den heilige rok te Koukerk!
Bovendien verscheen er in Middelburg een twintig pagina's tellende brochure, getiteld: 'De trouweloosheid der trouwelozen ontmaskerd in eene Zamenspraak tusschen een Leeraar en een Lidmaat der Gereformeerde kerk bij het afleggen van het ambtsgewaad der Leeraars in Nederland: en tegen den tijd dat de Middelburgsche Leeraars hetzelve ook zullen verwisselen of afleggen en een priester-costuum aantrekken. Door een vijand van aanstootelijke veranderingen of nieuwigheden in de Kerk.'
Deze anonieme brochure baarde veel opzien, vooral nadat deze achteraf bleek te zijn geschreven door een predikantszoon, namelijk de heer P. Hondius te Middelburg. Zoals u uit de titel al wel zult hebben begrepen, wordt de nieuwlichterij fel veroordeeld en de schrijver vraagt zich af of de predikanten nu ook bij ziek-en sterfbedden moeten komen als „reizende kooplieden o gruwel met een patelot, lange broek, laarzen, ronde hoed en een stok in de hand..."
Zo ging dat ruim een eeuw geleden en het zal u niet bevreemden dat ook in de afgescheiden kerken weinig goeds over een toga werd gezegd. Toch heeft de toga ook in onze kerken veld gewonnen, ook al heeft dat hier en daar nog voeten in de aarde gehad. Maar thans zijn we tolerant, ook al schuiven we met witte toga's uiterlijk een beetje op in de richting van het priesterkleed. We zijn toch ook pluriform? "
Tot zover uit 'Centraal Weekblad'. Het gebruik van de toga mag slechts dienen tot onderstreping van dc Woordbediening. Ik kan begrijpen dat kerkgangers soms intuïtief aanvoelen bij allerlei veranderingen in de eredienst: waarom zoveel nieuwigheden. laat het Woord spreken. Daar komen wc voor naar de kerk. Hoezeer te verdedigen wellicht vanuit de traditie van de kerk, toch gaat het veelal gepaard met verlies aan inhoud van de prediking.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 augustus 1986
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 augustus 1986
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's