Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Noach

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Noach

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(8)

„En God gedacht aan Noach, en aan al het gedierte, en aan at het vee, dat met hem in de ark was ..." Genesis 8 : 1—5 (vervolg)

Het einde van de zondvloed wordt aangegeven met het gedenken van God. Wanneer God aan Noach gedenkt, dan treedt Hij al scheppend te voorschijn. Dan komt Hij Zelf dwars door de diepe nacht heen tot een nieuwe morgen. En zo mogen christenen in deze doortocht hun doop zien getekend. Vanwege het gedenken van God mogen we opmerken hoe een pasgeborene verrijst uit het donkere water van de doop. Immers dan gedenkt God aan Zijn verbond, wanneer het begrafeniskleed de betekenis mag dragen van het witte gewaad van de opstanding.

Daarbij stemmen de volgende momenten uit het Schriftwoord ons tot nadenken.

God doet een wind over de aarde doorgaan. In dit handelen van God wordt Zijn gedenken zichtbaar. Er is een linkerhand en er is een rechterhand bij God. Maarten Luther laat die grondtoon telkens in zijn theologie klinken. God strekt Zijn linkerhand uit, en er is op aarde het ontzaggelijk gericht. Daarbij is het nodig elkaar altijd opnieuw er aan te herinneren, dat het beter is te vallen in handen van God, dan in mensenhanden. Wanneer we voor altijd zouden vallen in handen van mensen dan zouden we met recht reden hebben om te wanhopen. Hetzelfde is van toepassing wanneer we nog steeds ons bevinden in eigen handen.

Wie kan zichzelf in de hand houden.? Ook dat is een wanhopig makende gedachte. Ooit is door iemand opgemerkt, dat de wereldgeschiedenis zelf het wereldgericht is. Die gedachte is ondragelijk. Dan valt er niet meer te leven. Het leven op aarde is alleen te dragen vanuit de zekerheid, dat er een God is. Die leeft, en Die op aarde vonnis geeft. We kunnen slechts naar de toekomst heen ons bewegen — en dat ook met opgeheven hoofd zelfs — wanneer we weten dat God Zelf deze schepping en deze geschiedenis aan Zijn oordeel onderwerpen zal. Hij, Die de Schepper is mag immers ook de Rechter zijn. En die kennis alleen geeft

ons zekerheid dat het oordeel over ons leven een strikt rechtvaardig oordeel zal zijn.

Wanneer God in de zondvloed de aarde oordeelt, dan spreekt Hij het oordeel over Zijn schepping uit. Dan is er Zijn linkerhand, maar het smart Hem daarbij aan het hart. De zondvloed is geen onpersoonlijk gebeuren. We mogen niet zeggen: het regent, en dat op een ongekende manier. Maar we horen: Ik zal doen regenen op de aarde. God Zelf strekt Zijn linkerhand uit. En dan — door het grote zwijgen van God heen — wordt de rechterhand zichtbaar. Midden in de toorn gedenkt God aan Zijn ontfermen.

En die stilte na de storm gehoord te hebben — daarop komt het aan voor ons als gedoopte mensen. Tussen wieg en graf te leren kennen die ongehoorde stilte na het grote spreken en het zwijgen Gods in Zijn oordeel. Het wonder van Zijn gedenken...

En God gedacht aan Noach. God gedacht aan de ene. Geen wonder, dat vanouds bij deze woorden Noach gezien werd als type van de Christus. De ondergang en de doortocht van Gethsémané en Golgotha — wie van ons kan de bodem schouwen en de diepte peilen? De golven en baren van de toorn Gods slaan over het Lam van God heen.

Nóg hoor ik het mijn leermeester dominee

Van Sliedregt in een lijdenspreek met kracht en teerheid uitspreken: Op Golgotha rekent God met de zonde af! En dan is er de stille zaterdag. Dan is er het graf, waar geen gedenken is. Dan hebben de wateren des doods zo zichtbaar de overhand. En verborgen in die stilte des doods breekt het gedenken door. Geen mens weet hoe! Nee, wie van ons heeft ooit God op de vingers kunnen zien, wanneer Hij al scheppend Zijn rechterhand voor Zijn linkerhand in de plaats doet komen? Wat gebeurt er in het hart van God in het holst van de nacht, die voorafgaat aan de Paasmorgen? God gedenkt aan de Zoon van Zijn liefde. Was Hij dan vergeten Zijn Zoon? Dat we ons toch niet de troost van het Evangelie laten ontnemen! Er is een wendina in God van toorn naar ontferming. De woorden staan geschreven dat Mozes, dc middelaar, het aangezicht van de Eeuwige zacht maakte. In de levende God is er de wending van toorn naar gedenken. En dat is de enige reden — maar dan ook de enige — dat er voor ons hoop is de zondvloed te overleven. God gedenkt — en Jezus leeft! Dit gedenken van God is het licht van de morgen van Pasen. Ongekend licht, niet eerder geziene glorie.

En dan is er de wind, die over de aarde door-gaat. Dat mag de adem van de Geest betekenen. De wateren worden stil door de levensadem van de Geest. Zo komt de stilte na de storm. Herscheppend en opwekkend en in de diepste zin des woords: kalmerend. Zo waait de wind over de wateren des doods. Een frisse wind, een aanvoer van nieuw leven, een doorstromen van het nieuwe morgenlicht. En tot achter de gestelde grenzen worden de donkere wateren teruggeblazen. Zodat er opnieuw — maar dan als geheel nieuw te verstaan — leven mogelijk is voor mens en dier...

De wateren nemen af en de ark rust. In deze woorden wordt ons verkondigd hoe de schepping opnieuw binnen de heilzaam gestelde grenzen komt verkeren. Onze tijd is gekenmerkt door de ervaring, dat grenzen meer en meer doorbroken worden. Daarom is het van levensbelang te weten, dat God met Noach een verbond heeft gesloten, maar ook dat God met de aarde een verbond heeft gesloten. Tot aan de grens van de vuurdoop is deze aarde genaderd, volgens het woord van de apostel Petrus. Nabij is de loutering voorgoed. We kunnen het niet geloven wanneer we onze ogen wijd open houden en rondzien in deze onze wereld van vandaag. En toch — toch houdt de hand van God Zijn schepping in liefde omvat. Wie Genesis 7 tot zich diep laat doordringen kan nauwelijks geloven dat zulke wateren van boven en beneden ooit teruggedrongen zouden kunnen worden. En zie, de ark rust en de toppen van de bergen worden zichtbaar. Dan zien we in het licht van Gods verbond hoe Zijn rechterhand is verheven, hóóg verheven...

En wij nu, schrijver en lezer, op afstand verbonden, en door de gegeven Schriftwoorden op gehoorafstand gebracht: hoe willen deze woorden van het gedenken van God in onze harten geschreven zijn? Is het niet op deze wijze, dat we in de inzet van Genesis 8 beschreven vinden het opgewekt worden met Christus in een nieuw leven? Het ontwaken tot nieuw leven, door de nacht van wedergeboorte heen — kan dat ook in woorden gevat worden? Ik zou zeggen, wie de overgang vanuit de duisternis tot het licht wil beschrijven voor de naaste, die kan het beste de beginwoorden van Genesis 8 laten horen. Woord voor woord, en zin voor zin. We horen en we zien hoe de nieuwe schepping zich ontworstelt aan de oude. Een vernieuwde aarde is geboren. God gedenkt aan Christus — en daarom gedenkt Hij aan mij! In deze belijdenis is gans de toepassing van het Evangelie gevat. Hij vergeet ons niet — zo beantwoordt de gemeente van alle tijden en plaatsen altijd weer het Evangelie-woord. Soms geloven we dat we werkelijk vergeten zijn. Naamloos in deze wereld te vertoeven betekent noemeloze eenzaamheid.

Wanneer mensen geen namen meer dragen, maar met nummers worden aangeduid, dan krijgt het grote vergeten zijn kansen. En we zijn in onze samenleving verder van huis, dan we dagelijks kunnen indenken. Uit de concentratiekampen bereiken ons de flarden van levensverhalen, waarin mensen in de nevel van de naamloosheid verdwenen zijn. Een nummer slechts rest, en niemand denkt meer aan de mens en aan zijn naam. En is dat niet de eigenlijke dood, het bittere sterven — dat God niet meer aan ons denken zou? Dat Hij verder gegaan zou zijn door het eindeloze heelal, en de planeet aarde vergeten zou zijn? Dat we zo zouden zijn achtergebleven als godvergeten schepselen? Leven — dat is naar de hartslag der Schriften, dat God aan mij gedenkt! God gedenkt aan Israël, en wie dat vandaag op het wereldtoneel weigert te zien, die moet toch wel ziende blind zijn? Door het ontzaglijke woeden van de tijden heen zien ogen van geloof de rechterhand van de God van Israël hoog opgeheven. Hij wil een God van levenden zijn en niet van doden.

En daarom is het, dat wij niet vergeten mogen. Laten we niet slachtoffer worden van een gruwzaam en ondankbaar vergeten. Er zijn feiten, die niet vergeten mogen worden. Daarom is de gemeente geroepen in gedachtenis te houden dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt. En dat elke zondag opnieuw en als nieuw. Want deze troost van het Evangelie mag ons en onze kinderen niet ontgaan, willen we niet verzinken in een donkere en eenzame dood.

„Hebben wij de woorden: „God gedacht aan Noach" te verstaan, alsof God hem vergeten had? ", zo vroeg eenmaal Kohlbrügge. En zijn eigen antwoord luidde: „Gewis niet. Dit staat aldus geschreven tot troost van hen, die in de hoogste nood en de grootste ellende aan God zouden willen vertwijfelen, opdat zij zouden geloven, dat, moge het ook zo schijnen, de Heere Zijn kinderen niet vergeet".

En stil zeggen we bij onszelf, ons leven tot nu toe overziende, terugziende tot in het uur van de doop, en vooruitziende tot aan de contouren van het eeuwige Koninkrijk van God: Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt...? Geloofd zij Jezus Christus in eeuwigheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juli 1986

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Noach

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juli 1986

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's