Ongeveinsd geloof
„A/s ik mij in gedachtenis breng het ongeveinsd geloof dat in u is, hetwelk eerst gewoond heeft in uw grootmoeder Lois en in uw moeder Eunice; en ik ben verzekerd dat het ook in u woont." 2 Timotheüs 1 : 5
Echt geloof
Echtheid maakt indruk. Gemaaktheid stoot af. Je komt helaas soms mensen tegen die een afkeer hebben gekregen van kerk en geloof vanwege zo'n gehuicheld geloof. Maar Paulus schrijft dat het ook anders kan. En anders is geweest bij oma Loïs, dochter Eunice en kleinzoon Timotheüs. Een ongeveinsd geloof. Laten ouderen in hun omgang met jongeren echt zijn, oprecht. Laat zien wat het betekent als u de Heere vreest en liefhebt en Hem mag toebehoren. Veelal zit het 'm dan niet in een grote hoeveelheid woorden. Veeleer komt het op de praktijk, de praktijk der godzaligheid, aan. Iemand zei het me eens uit z'n eigen leven: vader had altijd veel woorden maar moeder zei nooit zoveel. Maar je voelde het van haar wel aan: ze kent een ander leven, een verborgen omgang met God. Het straalt er zomaar van af. En dat blijft als God het zegent in een mensenhart.
Woonde
Opmerkenswaardig is dat er staat van het ongeveinsde geloof dat in het hart van Loïs woonde. Dat geloof was in dat hart gekomen, gewerkt door Gods Geest. Letterlijk staat er: het was in haar hart komen wonen of begonnen te wonen. Je wordt met het geloof immers niet geboren. Dan zou het een zaak van karakter, van aard, van aanleg zijn of van opvoeding alleen. Maar het is een werk van God in je leven. Het geloof was komen wonen in haar. Hoe nodig hebben we dat allen. Dat dat geloof komt wonen, van boven af, door de Heilige Geest, gewerkt in het hart.
Dat geloof was IN Loïs, staat er. Het bestond niet uit een laagje vernis, zo aan de buitenkant. Maar het woonde IN haar. Dat geloof heeft te maken met het diepste in een mensenleven. Het is een geloof dat ons geheel en al herschept. Het maakt ons tot een nieuw mens en doet ons leven in een nieuw leven (NGB). Wonen in. Het bleef daar wonen. Wat God werkt, gaat nooit meer weg. En dat geloof doet zijn werk, laat z'n vruchten na. Waar geloof blijft nooit ledig in ons. Het geloof werkt door de liefde. De gemeente Gods wordt door Paulus een leesbare brief genoemd. Zulk geloof beheerst en overheerst de mens. Christus woont door het geloof in de harten. Dat kan niet van iedereen zomaar gezegd worden. Je kan in de aard der liefde veel aanvaarden, maar je merkt het wel: het woont niet in hem of haar. De rank is wel in de wijnstok, maar draagt geen vrucht. Timotheüs wordt bemoedigd door het geloof van zijn voorgeslacht. Want ook in moeders hart leefde dat ongeveinsde geloof.
We zien hier de lijn van de geslachten: grootmoeder, moeder, kleinzoon. Je zou op het eerste gezicht denken aan een soort erfenis, een legaat. Zo van: Loïs vermaakte haar geloof aan Eunice en Eunice deed het weer over aan Timotheüs. Maar zo eenvoudig ligt het niet. Er zullen wel lezers zijn die dat tot hun verdriet hebben of moeten ervaren: genade is geen erfgoed. Toch mogen we wel zeggen dat het geloof een erfenis nalaat. God werkt meestal in de lijn der geslachten. Zijn verbond richt Hij niet individueel op met een willekeurig mens hier en een willekeurig mens daar. In de bijbel valt de nadruk steeds op de geslachten. Tot in het duizendste geslacht wordt Gods woord trouw volbracht. Van geslachte tot geslacht wordt bij het volk Gods gunst herdacht. Het vrome zaad van die op God vertrouwden weten: het zal de Heere eens worden aangeschreven in het nageslacht. Het is de lijn van het verbond. De bedding waarbinnen God Zijn verkiezing realiseert. God laat ons niet de keus. Gods keuze komt op ons toe. Waar ongeveinsd geloof mag worden gevonden onder ons voorgeslacht, bij ouders of grootouders, komt openbaar Gods bijzondere bemoeienis met ons. Laten we dat nimmer onderschatten al is overschatten hier ook een vergissing. We komen uit een bepaald gezin, uit een bepaalde traditie. Ds. Veldkamp schreef eens, terecht naar mijn mening: gelovige kinderen hebben of hadden over het algemeen ook gelovige ouders. Gelovig dan in de zin van waarachtig gelovig. Paulus brengt het zichzelf en zo ook Timotheüs in gedachtenis.
Zo moeder, zo dochter
Loïs — Eunice. Van beiden zegt de Schrift hetzelfde. Toch was ze niet een volmaakte moeder, want misschien denkt iemand dat wel. Ze is van Joodse afkomst en toch gehuwd met een Griek, met een heiden. Een gemengd huwelijk dus. In Handelingen 16 staat het: zoon van een gelovige Joodse vrouw maar van een Griekse vader. Dat valt ons misschien wel tegen van Eunice. En ik denk dat ze er zelf later ook wel verdriet om heeft gehad toen ze de geestelijke gevolgen steeds meer ging ondervinden. Want die blijven in een gemengd huwelijk meestal ) toch niet uit. We laten elkaar vrij, is de aardige stelregel. Maar het gevolg is meestal dat er van een leven bij het Woord niet zoveel meer terecht komt. Timotheüs werd niet besneden, niet gedoopt om zo te zeggen. Dat lag niet zozeer aan Eunice als wel aan haar Griekse man. Die kon je dat weer niet kwalijk nemen. Eunice valt het wel kwalijk te nemen. In de Joodse wet kwam de regel voor dat ook kinderen uit een gemengd huwelijk dienden te worden besneden. Toch heeft Eunice de geestelijke opvoeding anderzijds niet verzaakt.
Timotheüs miste het teken van het verbond, maar het Woord van het verbond kreeg hij wel te horen. Paulus schrijft verderop dat Timotheüs van kindsbeen af de Heilige Schrift heeft gekend. Van wie anders dan van zijn moeder? Calvijn: Je zou kunnen zeggen dat Timotheüs de godsvrucht met de moedermelk heeft ingedronken. De opvoeding begint in de wieg, wordt wel terecht gesteld.
Toen Timotheüs nog niet lezen kon, las zijn moeder hem voor uit de Heilige Schriften. Toen hij nog niet praten kon, sprak zijn moeder over hem al tot de Heere. Ze heeft hem van kindsbeen af het Woord Gods doen kennen. Het fundament, de grondslag, de eerste beginselen, de levende indrukken, ze worden in het gezin meegegeven. Zij die dat hebben moeten missen, voelen dat meestal als een groot gebrek.
Van kindsbeen af de heilige Schriften te hebben geweten is een groter voorrecht dan je als kind soms beseft en waardeert. Als je jong bent, ben je nog zo ontvankelijk voor het Woord. Je hebt nog niet zoveel eelt om je ziel gekregen. Vaak is het: hoe ouder, hoe kouder. Daarom: hoe jonger des te beter. De opvoeding droeg vrucht: het ongeveinsde geloof woont ook in u. We lezen niet in de Bijbel: HOE! Bekeringsgeschiedenissen vertelt de bijbel niet zo veel. De weg tot de Heere krijgt minder aandacht dan het leven met de Heere. In het verborgen deed het Woord door de Geest zijn werk in het hart van de jonge Timotheüs. Paulus heeft zijn plotselinge bekering niet verheven boven de geleidelijke, kalme bekering bij zijn jonge broeder in de Heere. Paulus noemt zichzelf een ontijdig geborene, een misdracht.
Zo'n bekering van Paulus is niet iets om je op te beroemen. Hij kan de tijd dat hij zo
tegen de Heere was nooit meer overdoen. Wellicht heeft de apostel zich op dit punt wel de mindere geweten van Timotheüs. Hij mocht zich van kindsbeen af in de dienst des Heeren weten te staan en voor veel zonden bewaard blijven. Daarom, vraag nimmer om een Paulus' bekering maar wel om een waarachtige bekering.
Weet u ook van kindsbeen af de heilige Schriften? Wat doet u er mee? Ligt het als renteloos kapitaal in de kast van uw leven?
Loïs, Eunice en Timotheüs. Drie generaties. Geen discontinuïteit, maar continuïteit in ene werk Gods. Misschien werpt u op: dat kon toen nog. Dat continue, dat voortgaan van het éne zelfde patroon. Maar daar kun je in onze tijd niet meer mee aankomen. Onze tijd is een tijd van discontinuïteit, dat wil zeggen: alles is in beweging, niets blijft. Dat geldt ook van het geloof, vinden velen. Sommigen beweren zelfs dat ook God mee verandert met de tijd. Uw kinderen zeggen het misschien ook wel: vroeger is vandaag niet. Er is zoveel veranderd, er is nauwelijks meer een verbindingslijn aan te wijzen. Veeleer een breuklijn. In verschillende opzichten is dat juist.
Niemand leeft meer precies eender als zijn grootvader. Somt u alle verschillen maar eens op in kleding, levensstijl, in allerlei gebruiken en gewoonten. W 7 el is waar dat wij in een ongekende stroomversnelling zijn terecht gekomen. Hoewel, ook dat is niet helemaal nieuw. Want dat had je ook wel in de tijd van Timotheüs. Al staan hier drie generaties op één lijn, verschillen zijn er wel aan te duiden. Loïs en Eunice woonden en leefden in het afgesloten Lystra. Timotheüs trekt de wijde wereld in en neemt kennis van alles wat er ook toen aan de orde was. Maar nog ingrijpender is de verandering op godsdienstig gebied. Loïs en Eunice zijn bij het Joodse geloof groot gebracht, bij de stijl van het oude verbond, bij de wet en zijn gebruiken. Denkt u maar aan de reinigings-en spijswetten van Mozes. Terwijl Timotheüs onder invloed van het Evangelie deze leefwijze als verouderd leert zien en er innerlijk vrij tegenover komt te staan. Als oma Loïs haar kleinkind Timotheüs had zien eten aan één tafel met heidenen en als ze hem offervlees had zien eten, zou ze dat nooit begrepen hebben en haar kleinzoon misschien wel afgeschreven hebben als een ongelovige.
Toch schrijft Paulus dat HETZELFDE geloof ook in Timotheüs woont. Toch troostvol in een kantelend tijdperk waarin we als ouderen met onze jongeren leven. Bij alle veranderingen is er toch dat éne geloof dat alle verschillen van milieu en tijd weet te overbruggen. Als 't dan maar wel HETZELF-DE geloof is. Daar moeten we wel op letten, op de inhoud, op het wezen van het geloof.
Als Paulus het hier over het geloof heeft, bedoelt hij het bijbelse geloof, het geloof in Christus, het geloof uit het Woord Gods geboren door de Heilige Geest. Dat is, ondanks de wisseling van de tijden, het continue. Hetzelfde geloof. Dat gaat niet vanzelf. Paulus roept verschillende keren op: houdt het voorbeeld der gezonde woorden die gij van mij gehoord hebt in geloof en liefde die in Christus Jezus is. Bewaar het goede pand u toebetrouwd door de Heilige Geest die in ons woont. Maar blijft in hetgeen gij geleerd hebt en waarvan u verzekering is gedaan, wetende van wie gij het geleerd hebt. Bepaalde vormen mogen zich wijzigen en er kunnen best nuanceverschillen zijn tussen ouderen en jongeren in geloofsbeleving en levenspraktijk, als dan maar hetzelfde geloof gevonden wordt. We hebben de éne Christus nodig, dezelfde vergeving, dezelfde strijd te strijden tot bloedens toe. Daarin is er eenheid midden in de verscheidenheid van tijden en generaties. Het éne ware zaligmakende geloof verbindt ons aan de Christus der Schriften. O God, die droeg ons voorgeslacht in tegenspoed en kruis, wees ons een gids in storm en nacht en eeuwig ons tehuis.
C. a. IJ.
J. M.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 mei 1986
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 mei 1986
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's