Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geen tijdgeest,maar Gods Geest

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geen tijdgeest,maar Gods Geest

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Doch wy hebben niet ontvangen de geest der wereld, maar de Geest, die uit God is, opdat ivij zouden weten, de dingen, die ons van God geschonken zijn. 1 Kor. 2 : 12.

Om welke Geest het gaat

Een bekende publicist in onze dagen heeft een boekje geschreven over allerlei sekten. Het boekje draagt de titel: Wat bezielt ze? Zo zou je ook van de gelovigen kunnen vragen: Wat bezielt ze? Of beter nog: wie bezielt ze? Van welke geest zijn zij.? Welke geest heeft de leiding in hun leven. Door welke geest worden ze gedreven.?

In onze tekst krijgen we daar een antwoord op. Niet een enkelvoudig antwoord. Er wordt niet zonder meer gezegd: De gemeente van Christus wordt bezield door de Geest die uit God is. Nee er gaat wat vooraf. Er wordt ook met nadruk gezegd welke geest de gemeente niet heeft ontvangen, namelijk de geest der wereld.

Kennelijk moet je die twee goed uit elkaar houden. Je moet ze niet verwarren en evenmin vermengen. Dat dreigde in Korinthe te gebeuren op een heel specifieke manier. De prediking van Paulus werd in diskrediet gebracht. Ze werd geminacht. Nee, dan de wijsgeren nog eens. Wat zij te berde brachten was toch allemaal veel hoger en schoner. Bij hen kon je genieten van een hoge gedachtenvlucht. En bovendien, in hoe schone vorm brachten ze een en ander naar voren. Ze uitten zich in een kunstig spel van taal en woord.

Bij dat alles viel Paulus' prediking toch in het niet. Die ging niet over eeuwige ideeën, die het wezen vormden van alle werkelijkheid, die ging notabene over een mens en zijn kruis. Om over de vorm dan verder maar te zwijgen. Of anders, als je dacht aan het optreden der leiders van de geheimzinnige godsdiensten, die ook in Korinthe grote opgang maakten. Bij hen werd je ingewijd in een geheime kennis. En die inwijding verliep volgens een zinrijk geheel van symbolen en riten. Wat moest Paulus daartegen beginnen met zijn woord over Jezus Christus de Gekruisigde.? Zijn prediking was toch een dwaasheid voor de grieken en een ergernis voor de joden er nog bij.

Paulus ontkent dat niet. Integendeel, hij voelt best aan hoe zijn prediking overkomt bij de wijzen van de wereld. Maar het is ook helemaal zijn bedoeling niet om met hen te concurreren. Hij is niet gekomen tot de Korinthiërs met uitnemendheid van woorden of van wijsheid. Neen, hij heeft niets begeerd te weten onder hen dan Jezus Christus en Die gekruisigd. En dan laat hij zich toch de naam van wijsheid niet ontnemen. In de wereld mag men wijsheid noemen wat men wil, maar dit pas de ware wijsheid, dit is de wijsheid Gods. Die mag hij verkondigen. Dat is de wijsheid die de Geest van God openbaart, bekend maakt.

En wat doe je nu als je Paulus prediking OD een lijn gaat stellen met de betogen van de wijsgeren.? Dan doe je net als of de geest van de wereld dezelfde is als de Geest die uit God is, de Geest van Pinksteren. Dan laat je voor de prediking van Christus normen gelden die haar innerlijk en wezenlijk vreemd zijn. De geest dezer eeuw met haar eisen en voorwaarden verdringt dan de Heilige Geest.

Zo betuigt Paulus hier: wij hebben niet ontvangen de geest der wereld. Hij denkt aan zichzelf en aan de andere apostelen. Ze zijn niet gedrenkt met de geest van de wijsbegeerte, noch met de geest der geheimzinnige kennis. En daarom moet je van hen op dat terrein ook niets verwachten. Maar hij denkt ook aan de gemeente. Die moet niet denken dat zij dezelfde normen mag laten gelden als anderen. Ze is van een andere Geest. Ze is van Gods Geest.

Het zou nodig kunnen zijn dat het ook ons gezegd wordt: Niet ontvangen de geest der wereld. De gemeente van Christus hoeft zich niet door de tijdgeest te laten bepalen. Ze mag dat niet. Als we in onze dagen aan de tijdgeest denken dan doemen haast vanzelf de wetenschappen op. Wetenschappen die op zichzelf goed en schoon zijn, maar die in onze tijd verabsoluteerd dreigen te worden. Met hun methoden zou de hele werkelijkheid verklaard kunnen worden. En wat niet aan de normen van de wetenschappen voldoet kan niet en bestaat niet.

Wat een geweldige zuigkracht oefent dat allemaal uit. Voor de geest der wereld geldt immers de ervaring. Je moet het gezien en ervaren hebben. Voor de geest der wereld geldt ook het logisch argument. Je moet het kunnen bewijzen. En die normen worden ons van de lagere school af al bijgebracht. Daar kan de prediking van Jezus Christus en Zijn kruis toch niet tegenop. Die moet het daar toch tegen afleggen! Dat kan nu wel waar zijn zegt Paulus, maar er is meer. Er is niet alleen de geest der wereld. Er zijn niet alleen de normen die daar gelden. Het is niet alleen wijsheid wat daar erkend wordt. Er is ook de Geest Die uit God is. En die hebben wij ontvangen. Door Hem mogen wij leven. Met Hem hebben wij rekening te houden, naar Hem hebben wij ons te richten.

De gemeente heeft Gods Geest

Wij hebben ontvangen de Geest die uit God is. Niet de eerste de beste. De Heilige Geest, Die Heere is en Die levend maakt. Die van de Vader en van de Zoon uitgaat en Die samen met de Vader en de Zoon aanbeden en verheerlijkt wordt. Die Geest! Wat een geweldige uitspraak van de apostel: Wij hebben ontvangen de Geest Die uit God is. Die Geest heeft woning in ons gemaakt. Hij heeft ons vervuld. Hoe was het ooit mogelijk!

Waarom zijn we niet blijven ronddwalen in de blindheid en verdwaasdheid van ons oude leven.? Waarom werden we niet overgelaten aan de bekrompen inzichten van de geest van deze wereld.? Waarom hoefden we niet door de tijdgeest bevangen te blijven.? Daar is toch geen antwoord op te vinden.

We kozen toch zelf voor die bevangenheid en bekrompenheid. We doen dat nog met hoogmoedige harten en waanwijze gezichten. Waarom wil God de Heilige Geest dan toch mensenlevens binnenbreken.? En die mensenlevens openbreken tot op God.? Pinksteren vindt haar enige grond in Goede Vrijdag en Pasen. De schuld is gedragen, de zonde verzoend. En Christus mag de Vader bidden om een andere Trooster en Zijn gebed is verhoord, moet verhoord worden. Het is Pinksteren geworden. Het laatste der dagen is gekomen. Oude beloften worden vervuld. De Geest wordt uitgestort op alle vlees. De Geest die uit God is, de Heilige Geest wordt ontvangen door mensenkinderen, 'door

zondaren die zich aan Christus kwijtraakten. We hebben al gezien met die wij bedoelt Paulus allereerst zichzelf en de andere apostelen. Nog voor Zijn Hemelvaart heeft de Heere Jezus op hen geblazen en op de Pinksterdag ontvangen ze het volle deel. En ook Paulus mocht als een ontijdig geborene vervulling vinden met de Heilige Geest. Vandaar ook dat de apostelen geen wijsheidsleraars zijn, dat ze niet concurreren willen met voorgangers van mysteriegodsdiensten. Op wie de Geest rust, die spreekt van Christus. Die verkondigt Zijn dood en opstanding. Die weet niet anders dan Jezus Christus en Die gekruisigd.

Toch bedoelt Paulus met dat wij meer. De gave van de Geest, Die uit God is, is er niet alleen voor de apostelen, ze is er voor heel de gemeente. Het mag van heel de gemeente van Christus gelden: de Geest der heerlijkheid rust op u. In 2 Kor. 6 noemt Paulus de gemeente van Christus de tempel van de levende God. In de tempel van het Oude Testament woonde God. Gods heerlijkheid was daar, Gods schechina. Zo rust nu de heerlijkheid Gods op de gemeente. Naar de oude belofte dat God in hen zou wonen en onder hen wandelen.

Wij hebben ontvangen de Geest Die uit God is. Maar ik dan, vraagt iemand, ik persoonlijk, heb ik de Heilige Geest ontvangen? Die vraag heeft haar plaats. Je bent immers niet alleen de verbanden waarin je leeft, je bent ook jezelf. Je hebt een persoonlijke verantwoordelijkheid tegenover God.

Eer u de vraag beantwoordt wordt u de vraag gesteld naar Christus. Mag Hij het zeggen in uw leven? Mag Hij het te doen hebben in uw leven? Alles voor u volbrengen bij God? Bent u een zondaar die uw eigen zaakjes niet meer redden kan en op Christus alleen hebt leren hopen? Zo geldt 't ook van u: Niet ontvangen de geest der wereld, maar de Geest Die uit God is. Dat mag u vertrouwen afgezien van wat u er van merkt of voelt. Dat is de belofte van God in Christus, die Hijzelf vervult, waartoe die Geest ontvangen wordt.

Paulus zegt ook met welke bedoeling de Geest van Pinksteren op de gemeente rust. Opdat wij zouden weten die dingen die ons van God geschonken zijn. Dat is nu het typisch andere van de Geest Die uit God is. De geest der wereld leert wereldse wijsheid. Die leert ons niet verder kijken dan onze neus lang is, dan onze voorstellingen, begrippen of konklusies gaan. De Geest Die uit God is gooit de vensters open. De Geest Die uit God is geeft uitzicht, geeft 'n wijde verte, geeft een open toekomst. Zij stelt God aan de orde in ons leven. De Geest Die uit God is maakt ons bekend de dingen die ons van God geschonken zijn. Ja, die ons van God geschonken zijn. Letterlijk staat er die ons als genadegaven zijn gegeven. Als we iets van God ontvangen is dat alleen maar genade, pure genade. Als u het immers nog niet wist: Wij zijn zondaren en dat is al. En als God ons ons verdiende loon geeft blijven we nergens meer. Als God dan ook aan mensenkinderen iets goeds geeft is dat alleen maar genade. De Geest leert ons Gods gaven kennen als genadegaven. Leven door de Geest daar worden we niet hoogmoedig van. Alsof wij zulke geestelijke en bekeerde mensen zijn en anderen maar oppervlakkige en uiterlijke kerkgangers.

De Geest Die uit God is leert ons door het Woord wel wie we zijn en Hij leert ons dat steeds meer. We leren steeds meer belijden dat we niet anders en niet beter zijn dan een ander. Dat we zondaren zijn. Hij leert ons er steeds meer over verwonderen dat we zoveel goede en heerlijke gaven van de HEE-RE ontvangen. En Hij leert ons altijd weer en altijd meer vragen om die genade.

De dingen die ons van God geschonken zijn. De genadegaven dus. En welke zijn dat dan? Dat vinden we in het verband van onze tekst. In vers 2 lezen we dat Paulus niet anders wil weten dan Jezus Christus en Die gekruisigd. In vers 7 heeft hij het erover dat hij ook wijsheid spreekt, wijsheid die bestaat in de verborgenheid die bij God was en die nu geopenbaard wordt. Het is de wijsheid die God openbaart in de komst en het werk van Jezus Christus en de heerlijkheid die er is in Hem voor allen die Hem verwachten. Dat zijn de dingen die de Geest uit God leert. Christus en al Zijn weldaden. Zo heeft Christus Hem Zelf aangekondigd: Hij zal het uit het Mijne nemen en het u verkondigen.

De weldaden van Christus zijn een rijke en volle schat. De psalmdichter zingt van de Messiaskoning: Hun zal een schat van zegeningen in Hem ten erfdeel zijn. In Christus zijn al de schatten der wijsheid en kennis Gods. Hij is ons geschonken tot wijsheid, gerechtigheid, tot heiligheid en tot een volkomen verlossing. Hij is de hoop der heerlijkheid. Ja, Hij is aan de gemeente gegeven tot een Hoofd boven alle dingen.

En al die dingen van Christus maakt de Geest ons door het Woord bekend. Hij onderwijst daarin. Hij maakt daarvan bewust.

Paulus zegt: Hij weet ze zelf. Net als bij de mensen. Ieder weet het best van zichzelf wat er in zijn hart leeft. En zo weet de Geest van God het best wat er in Gods hart leeft. Maar dat weten houdt Hij niet voor zichzelf. Hij laat het weten. Hij wil niet dat gelovigen in de Heere Jezus Christus onbewust zouden blijven van al de heerlijkheid in Hem. Hij stalt de schatten van Christus uit. Hij past ze ons toe. En we mogen ze weten. We mogen eruit leven. Want dat weten is nooit alleen maar iets van je verstand.

Als iemand je iets laat weten hoeft dat je niet veel te doen. Je kunt zeggen: Goed dat ik het weet en verder raakt het je niet. Geestelijk weten dat is geestelijk leven. Dat is je verwonderen over Gods genade en trouw. Geestelijk weten dat brengt spreken mee, zo lezen we in het volgende vers. We kunnen er niet van zwijgen. We moeten van Hem getuigen. Van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. De drieënige, volzalige God.

Gods verborgen omgang vinden Zielen, waar Zijn vrees in woont; 't Heilgeheim wordt aan Zijn vrinden. Naar Zijn vreêverbond, getoond, d' Ogen houdt mijn stil gemoed Opwaarts, om op God te letten: Hij, Die trouw is, zal mijn voet Voeren uit der bozen netten.

E.

Jac. W.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 mei 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Geen tijdgeest,maar Gods Geest

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 mei 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's