Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bereidwillige dienst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bereidwillige dienst

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

Wij zagen de vorige keer dat de apostel Paulus zich met volle overgave wijdde aan de dienst van Christus. Hij voelde zich een schuldenaar beiden Grieken en Barbaren, beiden wijzen en onwijzen. Een schuldenaar. Wat betekent dat hier? Betekent het, dat de heidenen iets voor Paulus gedaan hadden en waarvoor hij nu iets moest terugdoen?

Nee, dat niet, want hij zegt: Want daar ik van allen vrij was, heb ik mijzelven allen dienstbaar gemaakt, opdat ik er meer zou winnen" (1 Cor. 9 : 19).

Hoe was hij dan hun schuldenaar?

Ik dacht om twee redenen. De eerste was de staat waarin de heidenen leefden en de tweede reden was Christus' bemoeienis met hemzelf.

Paulus zag hoe de gehele wereld in de zonde lag, veroordeeld, gehoor gevend aan de wil van de boze, ongehoorzaam en zo onder de vloek van de wet. Heel diep voelde hij nu ten opzichte van de heidcnwereld de schuld van de liefde. Hij was niet als Kaïn: „ben ik mijns broeders hoeder? ". Het evangelie had hem geleerd om zijn naaste lief te hebben. Sinds de Heere hem had verlost van de schuld, vanaf die tijd verlangde hij dat nu ook voor anderen.

Dit voelde hij ook voor de Joden: Broeders — zo schrijft hij — de toegenegenheid mijns harten en het gebed, dat ik tot God voor Israël doe, is tot hun zaligheid" (hfdst. 10 : 1). Voor Joden en Grieken predikte hij Christus, de kracht Gods en de wijsheid Gods.

Schuldenaars, zijn dat niet allen die de Heere kennen, en dat ten opzichte van hen die Hem niet kennen. Bewogen te zijn over deze wereld in nood. Die mens, die de Heere niet kent woont wellicht niet eens zover bij u vandaan. Het kan uw buurman zijn die niet weet wat genade is, maar het is ook die mens verweg, die nog zo verstrikt is in de greep van de stamreligie. Niet alleen de dienaren des Woords, maar hiertoe is ieder geroepen. Deze zendingsplicht rust op de schouders van ieder christen.

In Zuid-India had de bisschop Azaria bij de doop aan de volwassenen de volgende rite ingevoerd: egene die de doop ontving legde zichzelf de hand op het hoofd na de bediening van de doop en riep dan uit: Wee mij, indien ik het evangelie niet verkondig". Hijzelf geroepen om anderen te roepen. En dit doende, wat geeft Christus ons dan een rijke belofte: Een iegelijk dan, die Mij belijden zal voor de mensen, dien zal Ik ook belijden voor Mijn Vader, Die in de hemelen is" (Matth. 10 : 32).

Wij hebben het ontvangen uit genade, wel zullen we dan ook niet met de volle gunning anderen voor de Heere trachten te winnen? Ook in deze mogen we vragen om de kracht en de leiding van de Heilige Geest, om vrijmoedigheid te ontvangen.

Nergens zegt Paulus: als ik vrij was zou ik dit of dat doen, daarheen of hierheen trekken. Hij was alleen maar vrij om volkomen slaaf te zijn. Hij had niets te kiezen, want hij was een schuldenaar.

Een schuldenaar kan geen keuze maken aan wie hij zijn schuld zal betalen. Hij heeft de plicht de schuld te betalen aan de schuldeiser. Ook Paulus kon niet af van zijn schuld t.o.v. de heidenen. Hoe echter ook onze overleggingen zijn en wat wij ook zouden wensen, de vraag is niet: wat zou ik graag willen, maar wat is mijn opdracht. Tot wie zal ik spreken? Het is niet mijn keuze, maar de Heere bepaalt de keuze en Hij wijst onze weg aan. Wie dit alles verstaat, wat zou er dan minder gesproken en gepreekt worden als een routine zaak, maar het wordt dan een spreken en een preken als schuldenaar.

Hangt daar niet alles van af? Het eeuwig lot van de hoorder, maar ook van degene die spreekt. Wel, dan komt het zeer nauw op ons af. In het wereldwijde werk van de dienst van het evangelie gaat het er niet om dat wij wat van de anderen verlangen, maar om iets te brengen dat wij om Gods wil niet voor onszelf mogen behouden.

In die dienst is de apostel Paulus onvermoeid (2 Cor. 4 : 1), de nood is hem opge-

legd. Het reddende evangelie zijn wij allen schuldig. Let op het gegeven, dat in Romeinen 1 de gehele wereld in het blikveld ligt (v. 8). Nu is niet iedereen geroepen om op het zendingsterrein ver weg te gaan werken. Niet iedereen hoeft zijn/haar vaderland te verlaten. Maar wèl zijn we geroepen een ieder op zijn plaats om getuigenis af te leggen van de hoop die in ons is.

Nu is niemand aan elkaar gelijk, en wordt het evangelie niet overal op dezelfde wijze gebracht. Er is diversiteit, ook bij de hoorders. En er dient ook openheid te zijn vcor de bijzondere vragen van de enkeling. Maar nooit zal het ons van de centrale vragen mogen afleiden. De Jood moet weten dat wat zijn trots was, bij het licht van Gods Woord nu juist schade en drek is. En de Griek, die wijze, dat nu het dwaze in zijn ogen - het kruis — dat dat nu Gods wijsheid tot de zaligheid is. Wie eenmaal gezien heeft de diepte en de afgrond van eigen schuld en door Gods genade ook heeft mogen zien, dat hij zonder de gerechtigheid' van Christus niet kan leven, wel dan verandert er fundamenteel iets. Voor hemzelf, maar ook voor zijn naaste. Over het lot van zijn naaste zal hij dan diep bewogen zijn.

De dienstknecht Paulus, gebonden aan Zijn Meester, heeft maar een verlangen: anderen voor Zijn Heere te winnen. In de vorige eeuw werd in piëtistische zendingskringen veel gesproken over: zielen winnen voor het Lam. Met dat doel gingen de zendelingen uit. Schamper lacht men daar nu een beetje om. In het spreken en handelen in het zendingswerk staan nu andere dingen boven op het lijstje. Er wordt zoveel gedaan en aan de weg getimmerd in de derde wereld, dat je soms moe wordt van al die aktiviteiten. Toch zou Paulus de uitdrukking: zielen winnen voor het Lam, zo kunnen overnemen. Want daar gaat het ten diepste om! Waar ons leven verankerd is in het Lam, daar zal het er om gaan, dat Christus zal groot gemaakt worden in ons lichaam, hetzij door het leven, hetzij door de dood.

Nommensen, waarover wij ook in het vorige artikel iets schreven, schrijft in zijn dagboek op 13 april 1862: Nu wil ik U mijn leven mijn tijd, mijn lichaam, mijn ziel en mijn krachten en alles wat Gij mij gegeven hebt, wijden". En na gezegende arbeid van meer dan 50 jaar in de Bataklanden zegt hij: Aardse grootheid begeer ik niet, alleen wens ik door Christus als een arm zondaar verlost te worden". In al onze dienst voor de Heere kijken wij niet naar onze prestaties. Wat wij hebben, dat hebben wij in Christus, en wat wij zijn, dat zijn wij in Hem alleen. „Opdat het zij, gelijk geschreven is: ie roemt, roeme in de Heere (1 Cor. 1 : 31). Door het geloof is iedere zelfroem prijsgegeven. Er blijft wel een roemen, maar dit is een roemen in het kruis van onze Heere Jezus Christus (Gal. 6 : 14).

Schuldenaar, beiden Grieken en Barbaren, beiden Nederlanders en Afrikaners. Waarlijk het is een evangelie waarvoor men zich niet hoeft te schamen. Het is een kracht Gods tot zaligheid.

Door de dienst van Paulus, Nommensen etc., etc. zijn velen gekomen tot de kennis der zaligheid. Zo zijn er nog veel meer namen te noemen. Heerlijk wanneer we mogen zeggen: door de dienst van..., — staat hier uw naam? — is hij/zij tot Christus gekomen.

Bereidwillige dienst. Dit Ieren we van Hem, Die Zichzelf gegeven heeft tot een rantsoen voor velen. Christus heeft Zijn hart verpand aan Zijn Kerk, Hij heeft de Zijnen liefgehad tot het einde. Met een liefde die sterker was dan de dood. En nu, na Pasen, staat Christus dagelijks voor het aangezicht van Zijn Vader, en Hij bidt, Hij pleit.

Bevrijd door Hem. bereid door Hem. zo aanvaart Paulus de dienst. Gewillig tot Uw dienst bereid.

In die liefde voor Zijn Naam was het dat Petrus en Johannes zeiden: Want wij kunnen niet laten te spreken hetgeen wij gezien en gehoord hebben" (Hand. 4 : 20).

Ook nu roept de Heere: Wien zal Ik zenden? " Toen zeide ik: ie, hier ben ik, zend mij henen" (Jes. 6 : 8).

Tot uw dienst bereid.

Eldoret (Kenya).

J. Kommers.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 april 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Bereidwillige dienst

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 april 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's