Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor onze overdenking na Pasen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor onze overdenking na Pasen

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

En David zeide: s er nog iemand die overgebleven is van het huis van Saul, dat ik weldadigheid aan hem doe, om Jonathans wil. 2 Samuël 9 : 1

Zijt gij de enige vreemdeling te Jeruzalem, en weet niet de dingen die deze dagen daarin geschied zijn? Ik denk haast dat u mij in die geest wilt toevoegen, wanneer u hebt kennis genomen van de tekst die ik hierboven ter overdenking voor deze week heb afgeschreven. Wat zit er nu bij alle eerbied voor Gods Woord in die tekst voor de tijd dat de overwinning van de Vorst des levens ons nog zo vasthoudt? Ik hoop tenminste dat het zo is. Maar als iemand het zo naar voren brengt moet ik ervan uitgaan dat de persoon in kwestie het meent en niet kritiek oefent om maar kritiek te hebben.

Wees gerust. Gerust op dit punt, maar ook nog op oneindig heerlijker manier gerust. Wij zijn onderweg naar één van de meest markante getuigenissen, waarin zege en zegen van de opstanding weergaloos is vastgelegd. Om niet te vergeten of, zoals ook geschreven staat: om in gedachtenis te houden. Twee van die teksten spreken maar niet van God, van Gods werk daarin, maar van de God. 1 Petrus 1 doet dat. „Geloofd zii de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons heeft wedergeboren door de opstanding van Jezus Christus." Ik geef maar verkort weer, want ik ben met u op weg naar die andere tekst, die ook van 'de God' spreekt. Iets eerder in uw Bijbel. Het slot van de brief aan de Hebreeën. U weet wel. „De God nu des vredes, Die de grote Herder der schapen, door het bloed van het eeuwig testament, uit de doden heeft wedergebracht, namelijk onze Heere Jezus Christus". De vijf zinsneden tussen de komma's hebben in opbouw iets weg van een hunnebed. Ik begrijp dat de vergelijking waarschijnlijk verrast. Maar het zijn toch wel vijf veelzeggende en indrukwekkende uitspraken als het ware op elkaar gestapeld. Denk daar maar eens over na. Waarbij u niet in het minst overweegt hoe wij via deze tekst van overdenking komen bij de tekst voor na Pasen. Ook waar wij die denken binnen te komen. Tot zover deze inleiding. We verwijlen bij een belangrijk gedeelte van de levensgang van de man naar Gods hart. De loop van zijn koningschap lezen wij in beide boeken van de profeet Samuël. Als volgt. In het eerste boek gaat het bergopwaarts. De eerste tien hoofdstukken van het tweede boek doen denken aan een hoogvlakte. David is — om met een kruiswoord te zeggen — in zijn koninkrijk gekomen. Hij krijgt rust van de vijanden rondom. Van binnenlandse en buitenlandse. Vergeet de binnenlandse niet. Niet ook in het domein van uw leven en werken. David betrekt een huis, verovert een hofstad, het schoon Jeruzalem en is er aan toe de HEERE een huis te bouwen. David op de hoogte van zijn koningschap. Vanaf het elfde hoofdstuk van 2 Samuël gaat het bergafwaarts. Zo is het profiel van Davids ambtelijke carrière. Er gaat een waarschuwing vanuit. Die staat zie toe dat hij niet valle. Ik ontmoette iemand, dié me zei: „David viel ook, zelfs David de man naar Gods hart viel, dus..." Vult u zelf maar in wat op de stippeltjes moet staan. Alsof wij de geschiedenis van Gods geheiligd volk mogen lezen als een vrijbrief en niet als dingen die geschied zijn tot voorbeelden, opdat wij tot het kwaad geen lust zouden hebben en in ongelovigheid niet diep zouden vallen.

Aangekomen in ons koninkrijk en bevestigd in een machtspositie ontstaat een schitterende gelegenheid om te gedenken. Om ons te binnen te roepen de daden van hen die ons in moeilijke tijden trouw waren en om hen die ons hielpen te belonen. Hoeveel verwachtingen koesterde de arme gedetineerde Jozef, gepijnigd of die dromen van hem wel waarheid bevatten, toen eenmaal de schenker weer in zijn hoge waardigheid was gesteld. Wat kon die niet voor Jozef doen? Wij horen — zoals velen denken — de verzetsstrijder aan het kruis: „Gedenk mijner, wanneer U in Uw Koninkrijk bent gekomen." Voor hem althans was de Heere Jezus daar reeds. De „staten van Christus' verhoging" kennen immers onuitsprekelijke terugwerkende kracht. Lieve, allerliefste moordenaar vanaf heden zult u met Mij in Mijn Koninkrijk zijn. Een mens komt in de greep van iets. Geld bijvoorbeeld kan je te pakken hebben op een angstwekkende wijze. Andersom kan de kruisbelofte onze ziel door en door omklemmen tot hevigste zaligheid. Heden zult u met Mij in het paradijs zijn. Lieve moordenaar. Want wat gebeurde u, eer u zelf goed en wel wist? Het was misschien nog een worsteling op leven en dood. Mogelijk veranderde uw levenssap in zomerdroogten. Droogten — meervoud — nog al liefst. Maar het kwam ervan dat u uw zonden beleed en Ik vernietigde u door mijn bliksem van gramschap geenszins. Ik nam die zonden gunstig weg. Daar hangt u in ergste doodsstrijd. Deze laatste tijden geven mensen aan euthanasie de voorkeur. Zij hebben niets in huis en wat nog erger is, niets in hun hart om de dood te kunnen sterven.

De Bijbel leert dat geen kracht kan bestaan om te baren. Het overspelig en onbekeerlijk geslacht van tegenwoordig heeft geen kracht om te sterven. De moordenaar in agonie, in doodsstrijd, kan — hangende aan het kruis — zijn weelde niet op. Alsof hij geen zonde gedaan heeft of had, en alsof hij volbracht heeft alle gerechtigheid, die als een warme mantel om de koude koortsen van zijn lichaam en om zijn dorstige ziel geworpen wordt. De echte euthanasie beleven wij op Golgotha. Immers de term betekent het sterven van een goede dood. Wat de laatste tijd wordt uitgevent is een armoedig en verwoestend surrogaat van euhanasie. Toch maar zo heten. De brutaliteit van satan kent geen grenzen. Maar zijn toorn is mateloos, want satans rijk loopt op laatste trillende benen. Christus gedenkt de moordenaar, die geen moordenaar meer is. Christus gedenkt hem, alvorens Hij nog goed en wel in Zijn Koninkrijk is aangekomen.

Zo op die manier in alle prille aanvang wil David gedenken. Nu hij in Zijn koninkrijk is terecht gekomen. Hoewel hij ooit wanhoopte, toen hij meende eerder door Sauls hand om te komen. De dood lag veel meer voor de hand dan de vorstelijke staat. Al snoof hij nog de lieflijke reuk van de heilige zalf uit Samuëls hoorn. U moet zo lang en heel scherp luisteren tot u uit eeuwenver verleden Davids stem hoort. En David zeide: Wat gaat de koning Israëls,

Gods Gezalfde, de man naar Gods hart, de zoon van Isaï nu toch zeggen? Hij vraagt of iemand van het huis van Saul is overgebleven. Ik begrijp. Wanneer oudtijds een nieuwe dynastie aantrad deinsde de eerste vertegenwoordiger er niet voor terug om het huis van zijn vorstelijke voorganger meedogenloos uit te roeien tot de laatste man en tot de allerjongste telg, al lag hij in de wieg. Om zijn troon veilig te stellen. Weliswaar had David op het plateau van zijn koninklijke macht aangekomen meteen afgerekend. Lees de hoofdstukken 2, 3 en 4 van 2 Samuël.

Maar gedroeg David zich wel zo wraakgierig? Doodde David niet veeleer de moordenaars van Isboseth dan dat hij Isboseth ombracht? Maar hoe dan ook, het huis van Saul had afgedaan. Is er nu een fluisterstemmetje van angst? Meent David dat ergens nog iemand hem zijn macht betwisten kan? Wij moeten nooit voorbarig een zin afmaken, wanneer die klinkt. David zegt: Is iemand van het huis van Saul overgebleven? Nu komt het erop aan om heel goed te beluisteren wat David nu gaat zeggen, opdat u niet weet wat u denken moet van onbegrijpelijke verwondering. Het is alsof de gezegende koning het uitjubelt: Opdat ik weldadigheid aan hem doe.

Wat zal men die man doen in wiens eer de koning een welbehagen heeft? Hij vindt in gunst en niet in wraak zijn lust. Er zijn van die typische zinswendingen in Gods Woord. Zinswendingen, zo noem ik ze maar. Bijvoorbeeld om eentje te noemen: Gij wilt tot Mij niet komen, opdat..., zegt God onze Heere. Geen wonder denkt u gauw. Bij de Heere komen? Ik let wel op. Onze alleroudste vader bleef Hem wijselijk uit de buurt. Die vlood al bevende van Hem. In het paradijs. Dat paradijs in zekere zin waarin wij heel even geleden de lieve moordenaar zagen binnengaan. Nee, daar hebben wij niet van terug. Bij de Heere komen? Ik weet wat ik liever deed. Toe nou. Laat God nu eens uitspreken. Gij wilt tot Mij niet komen, opdat u het leven zou hebben in Mijn Naam. Zo'n argwanende misrekenende mens ben je. Niet half weten wij wat ons aan zegen en uitkomst, aan eeuwig leven boven het hoofd hangt. De hel is boordevol zelfverwijt, omdat ons in het wonderbaar heden der genade zoveel zaligheid boven het hoofd heeft gehangen. Gauw naar David terug. De man Wiens Zoon onze Zaligmaker is.

Opdat ik weldadigheid aan hem doe. Over het woord weldadigheid uiterst kort. Ik kijk even na of er staat wat ik denk dat er staat in de Hebreeuwse Bijbel. Jawel, natuurlijk dat kon niet missen, dat mocht niet missen. Ik bedoel maar het karakteristieke van dit woord is, dat het gebruikt wordt voor de wijze, waarop deelgenoten van een verbond - en van het VERBOND - zich ten opzichte van elkaar behoren te gedragen. Welnu, dan heb ik het als het ware in één woord duidelijk gemaakt. Wanneer wij het nog niet begrijpen, niet willen geloven mogelijkerwijs, lezen wij het slot van onze tekst: om Jonathans wil. Om heel aanvankelijk iets te begrijpen van de uitdrukking, die zo dikwijls gebruikt wordt: om Jezus' wil, moeten wij proberen iets te proeven van dit 'om Jonathans wil'.

Bouwstof voor begrip kan ik u inderhaast aandragen. Toen kleine David de reusachtige held van Gath versloeg, toen hij daar stond met diens harige schedel, werd de ziel van Jonathan verbonden aan de ziel van David. Van die tijd dateerde Jonathans liefde en dateerde het verbond van David en Jonathan. Het hoofd des Filistijns was in zijn hand. Klein zwak type van de grote Held, Die satan de kop vermorzelde. Werd uw ziel lieflijk samengesmeed met Zijne ziel door het vuur van ontwakende liefde? Ik meen dat u diep bewogen moet zijn nu ik deze zin vragenderwijs voorleg.

Het wezen van het verbond is meer dan vastigheid van verdrag, toezegging, belofte of wat ook. De kern van het verbond is persoonlijke zielsverbondenheid, wanneer u uit deze leerzame geschiedenis iets wilt meenemen. Persoonlijke zielsverbondenheid. Jonathan beminde David als zijn eigen ziel. Jonathan — lezen wij verder — had groot welgevallen aan David. Hij sprak goed van David. Jontathan maakte een verbond met het huis van David en voer voort en deed David zweren, want hij had hem lief met de liefde zijner ziel. Jonathan smeekte ook — en geef nu goed acht, want hier komt u het woord van weldadigheid van daarnet tegen — of David de weldadigheid niet zou afsnijden van zijn — van Jonathans huis — tot in eeuwigheid. Jonathan trotseerde de waanzinnig driftige spies van vader Saul om Davids wil. Jonathan zond David heen, weg van Sauls paleis met de woorden: Wat wij elkaar in de Naam des Heeren gezworen hebben blijft in der eeuwigheid.

Nog één keer is sprake van een ontmoeting van beide vrienden in de bange periode toen David al maar vluchten moest voor Saul, de tyran. In het woud is dat gebeurd. Het woud van Chereth. Jonathan de edelmoedige, de onbaatzuchtige, de man van liefde, die niet afgunstig is en zichzelf niet zoekt. Jonathan versterkte David in het geloof in Gods belofte, verzekerde hem dat hij, David, vast en zeker koning zou worden. Ik zal de tweede bij u zijn, meende Jonathan. De stakker is dit nooit geworden. Wat een intreurigheid, denken wij. De tweede. Maar misschien mag ik het zo helemaal niet uitdrukken: de stakker. De HEERE weet het. Om kort te gaan. In de buurt van de fontein die bij Jizreël is, gebeurde alles.

Op de woeste hoogten van Gilboa. Jonathan, Abinadab en Malkisua, de zonen van Saul sneuvelden smadelijk. Saul pleegde op jammerlijke wijze zelfmoord. In aangrijpende wanhoop. Nacht valt over het huis van Saul, die zijn regiem zo hoopvol begon. Wees niet hooggevoelende maar vrees, want het begin kan veelbelovend en vol dienst van de HEERE zijn. Op Gilboa's woeste hoogten stierf Davids vriend en bondgenoot. Hoe bezegelden zij eens de verbintenis door van kledij en wapenrusting te wisselen. Dat betekent: Ik ben u en u bent ik. Wie denkt niet aan: Ik voor u, daar u anders...? Trouwens mijn korte samenvatting van het hele relaas is leerzaam ziende op Christus en Zijn verbond met zijn gemeente. Herlees.

Heel kort nog een klein neventafereeltje van toen de slag bij Gilboa zich vernietigend voltrok. 2 Samuël 4. Het gerucht, van Saul en Jonathan uit Jizreël bereikte het koninklijk paleis. Dat gaf een sauve qui peut, een vluchten in allerlijl en paniek van die vluchten kan. De voedster greep het kleine prinsje en in haar haast liet zij hem vallen. Erg? Heel erg. Wat zal het kleine ventje erbarmelijk geschreid hebben! Hij viel en werd kreupel. Aan allebei zijn voetjes. Deze prins, inmiddels al weer vader geworden, leefde nog. Toen David zeide: Is nog iemand van het huis van Saul overgebleven. Niet om mij aan hem te wreken. Nee, opdat ik verbondsweldadigheid aan hem doe. Om Jonathans wil. Vanwege de weldadigheid tot in eeuwigheid, die ik gezworen heb. Onze Mefiboseth kon het nog niet bevroeden wat hem te wachten stond, toen boden hem kwamen halen om bij David te komen. Om met David te zijn in diens paradijs. Paradijs, nu ja. Maar toch om aan Davids vorstelijke tafel aan te zitten. Gedurig.

Verbond dat is iets om aan te denken. Zelfs wanneer wij dat allerminst nog verwachten en durven hopen. Verbond is iets dat gestadig gedacht wordt. Zelfs heeft het verbond geheugensteuntjes. Als Ik de wolk breng in de wolken dan zal Ik gedenken aan Mijn verbond. De HEERE heeft zo'n herinneringsteken niet nodig. Maar zoals wanneer een moeder wil dat haar kind zal slapen in een vreemde woning. Dan gaat moeder, hoe vroeg het ook is, met dat kind te bed, opdat het slapen zal. Daarna gaat moeder zachtjes heen. God onze HEERE heeft niet nodig om aan het Verbond herinnerd te worden. Als trouwe Vader doet hij zo. Opdat zijn kinderen, de kinderen van Zijn verbond, in eeuwigheid zullen gedachtig zijn. Hij doet voor. Zo staan op de dis van het verbond tekenen. Bedenk hoe de Heere uit de hemel Zijn blikken Iaat rusten op die tekenen. Opdat wij gelijkerwijs op die tekenen zien. Dan laat Hij ons weten: Weet dat wij nu beiden aan Hetzelfde denken.

dat wij nu beiden aan Hetzelfde denken. Om Jonathans wil. Om der wille van het verbond. Kom, wij kregen genoeg. Om geinformeerd te zijn, wanneer wij volgende week ons bezig houden met onze tekst voor na Pasen. Het zaad valle in toebereide aarde. Ja laat het vallen in goede aarde bij ieder

die leest.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 april 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Voor onze overdenking na Pasen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 april 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's