Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Liederen van „de knecht des Heeren"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Liederen van „de knecht des Heeren"

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In deze lijdensweken zal menig predikant de stof voor zijn prediking ontlenen aan Jesaja 53, wel genoemd „het lijdensevangelie van het Oude Testament". Geen kerkganger zal er moeite mee hebben in het Lam dat ter slachting wordt geleid en in het Schaap dat stom is voor het aangezicht van zijn! scheerders het Lam Gods te herkennen, dat de zonde der wereld wegneemt. Zelfs wanneer bij tijd en wijle dit hoofdstuk op de catechisatie wordt gelezen en aan de jongens en meisjes wordt gevraagd over Wie het in dit hoofdstuk nu eigenlijk gaat, dan zeggen ze zonder aarzeling: „over de Heere Jezus".

Hoe vanzelfsprekend dit voor ons ook is, toch is deze uitleg door de eeuwen heen altijd aangevochten. Er zijn al boeken volgeschreven over de zogenaamde „Liederen van de Knecht des Heeren" en nog steeds worden zeer uitéénlopende antwoorden gegeven op de vraag Wie deze Knecht dan wel mag zijn.

Onder de „Liederen van de Knecht des Heeren" verstaan we een viertal profetieën uit het tweede gedeelte van Jesaja's profetie. Dat deel, de zogenaamde Deutero-Jesaja, wordt door de meeste Schriftverklaarders van onze tijd aan een andere profeet dan Jesaja toegeschreven. De argumenten die ze daarvoor aanvoeren laten we nu maar rusten. De vier Liederen zijn achtereenvolgens: es. 42 : 1-7; Jes. 49 : 1-9; Jes. 50 : 4-11; en Jes. 52 : 13 t.m. 53 : 12. In deze vier profetieën die de vorm van liederen hebben, spreekt de Heere tégen of óver Zijn Knecht, terwijl soms de Knecht Zelf ook aan het woord komt.

Wie is deze Knecht?

Wanneer de kamerling uit Ethiopië de terugreis naar zijn land heeft aanvaard en op zijn wagen juist dat gedeelte zit te lezen dat wij kennen als hoofdstuk 53, dan stelt hij de vraag: „van wie zegt de profeet dit, van zichzelf of van iemand anders? " De mogelijkheid dat de profeet over zichzelf spreekt is dus toen al geopperd. En deze gedachte is nog steeds één van de opvattingen over de Knecht. Gezien de theorie over de „Deutero-Jesaja" denkt men dan niet aan de bekende profeet, maar aan een latere auteur die veel geleden zou hebben.

Verder zijn voor de Knecht des Heeren allerlei namen ingevuld van koningen (Uzzia, Hiskia) of van profeten (Jeremia). En wéér anderen zijn van mening dat met de mysterieuze Knecht het volklsraëjjs bedoeld, dat immers altijd de verschoppeling van de volken der aarde is geweest.

Het getuigenis van het N.T.

Men moet zich toch wel in allerlei bochten wringen wanneer men in de Knecht des Heeren iemand anders wil zien dan de lijdende en stervende Messias! In het licht van het Nieuwe Testament kan het immers nauwelijks een vraag zijn Wie de Knecht des Heeren is. We noemen slechts een tweetal plaatsen. Wanneer de Heere Jezus zieken heeft genezen en vervolgens verbiedt daaraan ruchtbaarheid te geven, dan zegt Mattheüs: opdat vervuld zou worden wat gesproken is door Jesaja de profeet, zeggende: Ziet, Mijn Knecht, Die Ik verkoren heb, Mijn Beminde, in Wie Mijn ziel een welbehagen heeft, enz." (Matth. 12 : 17vv). Daar wordt dus Jesaja 42 : lvv rechtstreeks op Christus toegepast.

Zo mogelijk nóg duidelijker is de reeds genoemde geschiedenis van de kamerling. Op zijn vraag Wie de profeet bedoelt heeft Filippus maar één antwoord: beginnende van die Schrift verkondigde hem Jezus" (Hand. 8 : 35).

Op zichzelf is deze Christologische uitleg nog niet onverenigbaar met de opvatting dat in eerste instantie een persoon uit het Oude Testament of misschien het hele volk Israël zou zijn bedoeld. Profetieën kunnen ook langs de „middellijke" of typologische weg op Christus van toepassing zijn. Maar in dit geval stuit dat toch wel op bezwaren.

In de eerste olaats blijkt duidelijk dat de Knecht een Persoon is en niet een heel volk. Hij zal niet schreeuwen, noch Zijn stem verheffen (Jes. 42 : 2). Hij verklaart Zelf: e Heere Heere heeft Mij een tong der geleerden gegeven (Jes. 50 : 4). Bovendien wordt Hij duidelijk van Israël onderscheiden. Hij zegt Zelf: e Heere heeft Mij tot een Knecht geformeerd dat Ik Jacob tot hem zou wederbrengen, maar Israël zal Zich niet laten verzamelen (Jes. 49 : 5). En terwijl Israël het zondige volk wordt genoemd (Jes. 53 : 5) wordt van de Knecht gezegd dat Hij geen onrecht gedaan heeft, noch bedrog in Zijn mond geweest is (Jes. 53 : 9).

Ten tweede is het onmogelijk dat de Knecht een gewoon schepsel zou kunnen zijn. Wat over Hem wordt gezegd gaat het menselijke te boven. Zo zegt de Heere tegen de Knecht: k zal u geven tot een Verbond des volks, tot een Licht der heidenen (Jes. 42 : 6). Bovendien is de Knecht de Zondeloze, Die vrijwillig lijdt èn Die lijdt ten bate van anderen (Jes. 53). Dat zijn gegevens die op ? een enkel gewoon schepsel van toepassing kunnen zijn.

De plaatsvervanging

Het is natuurlijk niet toevallig dat er zoveel verzet is tegen de opvatting dat met de Knecht des Heeren de Messias wordt bedoeld, juist in een tijd waarin het verzoenend karakter van Christus' lijden en sterven zo wordt aangevochten. Oudere en nieuwere theologieën die niet willen weten van „Hij in onze plaats" kunnen ook niet uit de voeten met de klare schildering van de Knecht des Heeren, van Wie gezegd wordt

dat Hij „om onze overtredingen is verwond en om onze ongerechtigheden verbrijzeld" en dat Hij „veler zonden gedragen heeft" (Jes. 53).

Maar wie vasthoudt aan het Paulinische getuigenis: Die geen zonde gekend heeft, heeft God zonde voor ons gemaakt" (2 Cor. 5 : 21), die zal in alle liederen van de Knecht des Heeren Hem terugvinden, van Wie Da Costa heeft gezongen:

„Hallelujah! Lof zij het Lam, Dat onze zonden op Zich nam, Wiens bloed ons heeft geheiligd."

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De Liederen van „de knecht des Heeren"

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's