Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De profetie van Habakuk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De profetie van Habakuk

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(14)

„Alhoewel de vijgeboom niet bloeien zal... Zo zal ik nochtans in de HEE-RE van vreugde opspringen, ik zal my verheugen in de God van mijn heil." Habakuk 3 : 16—19 (vervolg)

We zien — nog eenmaal — de profeet Habakuk staan. Zijn ogen schouwen de lege vijgeboom en de lege wijnstok en de lege olijfboom en de lege velden en de lege stallen. En toch — springt hij op van vreugde in de God van zijn heil. En wij zijn nabijgebracht, wij laat-twintigste-eeuwse stervelingen: begrijpen wij wat hier zich voor onze ogen voltrekt.? Opspringen van vreugde kan toch slechts en mag toch alleen dan wanneer er zichtbaar reden is tot blijdschap.?

Zozeer hebben wij ons gewend geloof te laten samenvallen met de gang van het gewone en vanzelfsprekende leven van de dag. Echter — de gemeente van Christus is voor ogen gesteld een Leidsman in het geloof.

Ziedaar het licht dat Zijn Geest de gemeente in de ogen gunt. Op de avond voor Zijn sterven heeft Jezus de lofzang gezongen. Daarna ging Hij uit naar de Olijfberg. De woorden van de Psalmen van Israël drongen op Hem aan om gezongen te worden. En Hij nam de woorden op de lippen, die

Hij droeg in het binnenste: „Ik zal niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des HEEREN vertellen".

Wat nu was er in dat uur te zien aan leven? Was er in die nacht de vrucht van wijnstok en vijgeboom zichtbaar? Nochtans — werd de beker der dankzegging opgeheven en werd de lofzang aangeheven.

Begint het meer en meer tot ons bange hart door te dringen hoe Jezus gewandeld heeft op aarde door geloof en niet door aanschouwen? Hij is gegaan in de voetstappen van de profeten van Israël — ook in de voetsporen van Habakuk — tot het einde. Dit is de weg op aarde van het zingen van de lofzang, van het opspringen van vreugde in de God van Israël, en dat terwijl niets, maar dan ook werkelijk niets zichtbaar is dan de leegte...

Uiteindelijk bleef Hem de verlatenheid van God, onzegbaar en onpeilbaar. Wat de heuvel Golgotha betreft staan wij aan de voet daarvan. En wanneer wij opzien, zien we — met de beide gekruisigden naast Hem — ten laatste een gestorven Jezus. Ja, die vorm neemt het toegezegde paradijs voor onze ogen aan: gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald ter helle... Nochtans — in de handen van de Vader in de hemel beval Hij Zijn Geest. De God van Israël, de levende God, is geen God van doden, maar van levenden. En zo wordt op Golgotha het „nochtans" geschreven, als een zegen die van de Gekruisigde neerdaalt op onze aangevochten zielen: in het aangezicht van de dood geeft Jezus de levensadem in bewaring bij Zijn Vader, in het stellige geloof — nochtans — dat in de vroege morgen van een nieuwe dag de Vader wekken zal van het bed van de dood. In de leegte van de dood zal Jezus — nochtans — de verderving niet zien. En zo breekt de vreugde uit het graf, onweerstaanbaar, onweerspreekbaar. Ja, nochtans...!

Van vreugde opspringen — dat kan toch alleen wanneer daar zichtbaar en voelbaar reden toe is. Is dat niet de taal, die we in onze dagen dikwijls spreken en ook horen? Er is een sterke hang naar het leven uit gevoelens en ervaringen. Verklaarbaar is dit alleszins. De ontzaglijke gang der tijden schokt zozeer ons kleine leven, dat we grijpen naar tenminste nog iets van houvast in zichtbare en ervaarbare zaken. Echter — geeft zulk leven ons ten diepste op den duur werkelijk enig houvast? Gezien namelijk in het licht van het komen Gods ten gerichte? Het geloof van Habakuk, zulk profetisch geloof — daarop komt het geheel aan.

Om zulk geloof te bemachtigen dienen we ons echter niet tot Habakuk te wenden, maar tot de God van Habakuk. Laat nu eens alles verstorven zijn, binnen ons en voor onze ogen. Laten nu eens alle schepen achter ons verbrand zijn, zodat we niet kunnen terugkeren naar ons eigen verleden, hoe graag we dat juist in tijden van bittere uitzichtsloosheid ook zouden wensen. Laat nu eens de zichtbare wereld rondom ons en binnen in ons gezet zijn in het duistere teken van zinloosheid en schuld. Wat dan? Is er dan reden tot vreugde? Dat is de vraag niet! De vraag is of er dan vreugde is? Vreugde, niet geput uit onze levenservaringen, maar: vreugde in God. Dóór het zien van de verdorde aarde heen de levende God, Schepper van hemel en aarde, aangrijpen in Zijn eens gegeven belofte, dat Hij komen zal tot verlossing van Zijn volk. En wanneer zelfs de kracht om de belofte aan te grijpen ontbreekt, dan geschiedt het zonder kracht in ons. En dat is vanwege het gegrepen zijn, omvattend in tijd en ruimte, door de Naam van de God van Israël...

Vandaar de woorden van de profeet: „De Heere HEERE is mijn Sterkte..."

Letten we nu — tot onze troost — vooral op de letterlijke eenvoud van deze woorden. Niet horen we de profeet zeggen: De Heere gééft mij sterkte, maar we horen hem zingen: de Heere HEERE is mijn Sterkte. Hij is mij tot hulp en sterkte. Hij is mijn lied, mijn Psalmgezang. Hij is het, Die mijn heil bewerkte. En daarom loof ik Hem, mijn leven lang... Wanneer er sprake is van het géven van kracht en sterkte, dan kunnen wij als ontvangers nog daarmee onszelf oprichten en de geschonken krachten stellen in dienst van ons eigen leven. Echter wanneer de Ander onze kracht en sterkte is, dan nemen wij niets meer en hebben ook niets meer naar onszelf toe te trekken. Dan kunnen we slechts leven in en door de Ander.

Zó verstaan we ook de woorden van Jezus, waarin Hij zegt: „Ik ben...". Wanneer Hij het brood des levens gééft, dan kunnen de ontvangers met Zijn gave hun eigen leven versterken, desnoods ten koste van God en van de naaste. Maar wanneer Jezus het brood des levens is, dan hebben we als ontvangers geen ander leven dan het leven buiten onszelf in Hem... En hierin nu is de vreugde gegeven: dat wij het leven zoeken buiten onszelf, aangezien wij midden in de dood liggen...

En daarom — omdat HIJ mijn Sterkte is — zal Hij mijn voeten maken als der hinden, getuigt de profeet. Licht van gang, vlug van tred, zoals hinden zich reppen over de heuvels, zo zal de profeet gaan over de heuvels der tijden, in een snelle gang naar dat einde heen, dat een nieuw begin betekent voor altijd. En Hij zal mij doen treden op mijn hoogten, voegt tenslotte Habakuk aan zijn geloofsbelijdenis toe. Op de heuvels van Juda zal de profeet gezet zijn, om van zijn hooggelegen standpunt uit de God van Israël te zien komen...

Gekomen aan het einde van de profetie van Habakuk blijft deze ene vraag vanuit de ontmoeting met de profeet branden: hoe kan een mens op aarde zo leven? Hoe kan een mens opspringen van vreugde bij zulke neerdrukkende leegte rondom? Het antwoord van de profeet ligt besloten in een eenvoud, die we slechts ter harte dienen te nemen. Van huis uit overzien wij het leven en de wereld van onszelf uit. Met andere woorden: bij alles wat we zien staan we zelf in het centrum. Van binnenuit zijn we bezig een wereld op te bouwen, waarin wij een ieder en alles een plaats geven. Zelfs God menen we een plaats te kunnen geven. Het nochtans van het geloof kan in deze ego-centrische wereld niet bestaan. We laten de stemming van ons hart — onze hoop en onze angst — bepalen door hetgeen wij met onze eigen ogen waarnemen...

De profeet Habakuk kent een ander levensgeheim, dat hij deelt met de apostel Paulus. De hartslag van het echte leven klopt in het: niet meer ik leef, maar de Ander leeft in mij. Niet meer ik leef, maar Christus leeft. In mij... En dat houdt in — zo leert en leidt de Geest van God — dat ik een plaats kreeg toegewezen. Een gegeven en gegunde plaats. Een plek van licht en leven vanwege de genade van God. Ogen gaan open voor een andere werkelijkheid. Door de gapende leegte heen zien verlichte ogen de God van Israël komen...

En dit schouwen van God is eigen aan het leven onder de wolk van Hemelvaart. Hebben onze ogen soms de verhoogde Christus gezien? Is niet het leven van de gemeente met Christus verborgen in God? Vandaar dat de zekerheid des geloofs niet kan en niet mag afbuigen tot een arglistige vorm van zelfverzekerdheid. Niemand kan het ware geloof bezitten in een onaantastbare rechtlijnigheid, maar het „nochtans" houdt de aangevochten ziel staande. En dat geschiedt telkens wanneer de Geest een geur van opstanding ons nabijbrengt. Daarin mogen we blijven geloven als een kind. Zoals we ons de Paasmorgen in onze vroege jeugd hebben ingeleefd, zo nabij, in het hart van de lente. Een geur van leven, een vleug van eeuwig leven. En dan een moment diep inhalen, zodat de vreugde door het bloed stroomt. De ongekende blijdschap, die ten hoogste toppunt stijgen wil. Dan mag gewaagd worden van een stonde der minne, waarin we niets anders verlangen, diep en intens, dat de God van hemel en aarde eindelijk Zijn aarde en hemel zal terugzien: als een nieuwe aarde onder een nieuwe hemel...

Met Habakuk willen we leren dat we gestrooid worden als zaad in de akker, dat voor onze ogen de leegte zich begint breed te maken, en: dat we midden in zulke ervaring ons verheugen in de God van ons heil. Over de vrucht van de wijnstok gesproken: deze zal nieuw gedronken worden in het Koninkrijk van de Vader. Zo zwak als ik vandaag terneer lig, geheel neergedrukt door duizend zorgen en duizend noden, zo machtig is HIJ...

Habakuk geeft tenslotte zijn levenslied, zijn psalm aan de opperzangmeester. De profeet brengt zijn loflied naar de tempel. En daar zal dit lied gedragen worden op snarenspel. Immers niet voor zichzelf alleen wil Habakuk zijn levenslied behouden, maar zijn diep verlangen is dat een ieder de goedheid des HEEREN loven zal. En dat enkel vanwege de goedheid Gods, die het alles te boven gaat, en die duurt in eeuwigheid.

En wij — wat zullen wij dan tot deze din-

gen zeggen...?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De profetie van Habakuk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's