Challenger
KOLOMMETJE
Vergaan voor het oog van de gehele wereld. Een ruimteveer ontploft in de atmosfeer. Gaat ten onder met man en muis zogezegd. Moest het schip die naam dragen? Challenger? Het betekent uitdager. Was het een uitdaging geadresseerd aan de hemel? Aan Die in de hemel woont?
Wetenschap en techniek sloten een hecht verbond. Niets op aarde, onder en in de aardbodem, maar ook geen ding in de hemel mag gevrijwaard blijven voor een nieuwsgierige blik. Geleerden bedachten een term voor hun ijdele bezigheid onder de zon. Zij spreken van grensverleggend onderzoek. Het merendeel van de vorsers eerbiedigt paal noch perk. Ruimte-onderzoek is goed voor informatie, die onze voorgeslachten oordeelden nooit te zullen verkrijgen. Voor hen was fantasie en fictie het hoogst bereikbare. Kennen en kunnen zijn bezig uiterste zomen van het oneindige te verspieden. De leus luidt: al verder, al hoger, al sneller. Excelsior. De wetenschappers hebben het woord uitdaging niet achterin hun mond. Onverkende verten, onopgehelderde vragen, raadselachtige verschijnselen en niet ontsluierde geheimen vormen even zovele uitdagingen voor de geinteresseerde geleerde en voor de dappere pionier. Job 39 vooral bezigt het werkwoord belachen. Het gewoel van de stad, paard en ruiter, ook vrees zijn voorwerp van belaching. Nog in hoofdstuk 41 de drilling van de lans. Zo belachen astronauten de ruimte, de hemel, en de talloze risico's. Zij nemen de uitdaging aan.
Gedurende enkele seconden voltrekt zich het drama. Daarover zal nog lang na dezen gesproken worden. Wie weet zullen voortaan Titanic en Challenger in één adem klinken en gevoelens gaande maken. Titanic ook al een uitdagende naam. Titanen, het kroost van Uranus en Gaea, zes zonen en zes dochters, bestormden de hemel. Zeus slingerde al de titanen in de Tartarus, een lugubere rivier van de onderwereld. Tot het Titanengeslacht behoort de eenzame figuur Atlas, die op zijn norse eentje de hele aarde staat te torsen. Zeker, wie zichzelf tot in de hemel verheft, wordt naar de diepste plaatsen weggestoten.
Een uitdager was Goliath. Elke dag opnieuw liep hij voor de slagorden van Israël heen en weer. Hij deed niets dan treiteren. Hij deed niets dan honen van de levende God. De God van Israël. Zijn vervaarlijke image weerhield alwie Saul vlogde in de strijd. Schrikte af om het op te nemen tegen de reus van Gath. Maar ook zonder tartende taal en zonder prikkelend optreden kunnen wij niettemin een uitdaging vormen. Babels torenbouw daagde uit. De trotsheid van uw hart heeft u bedrogen, hij die daar woont in de kloven van de steenrotsen, in zijn hoge woning; die in zijn hart zegt: Wie zou mij ter aarde nederstoten? Al verhieft gij u gelijk de arend, en al stelde u uw nest tussen de sterren, zo zou Ik u van daar nederstoten, spreekt de HEERE. Zo lezen we bij de profeet Obadja. Jeremia voorzegt: Al zou Babel ten hemel opklimmen, en al zou zij de hoogte van haar sterkte vast maken, zo zullen haar toch de verstoorders van Mij overkomen, aldus de HEERE.
Onvergetelijke aanblik voor allen die staarden in de hoogte. Juichend zag men het staal van menselijk vernuft sneller dan een pijl kilometers omhoog spuiten. In minder dan geen tijd de explosie. Bloed, rook en vuurdamp predikt het Evangelie van de uitstorting van de Heilige Geest. Hier geen bloed, al stierven in de onvoorstelbare hittegloed zeven jonge mensenlevens. Kinderen van hun ouders en ouders van hun kinderen. Kan iemand in een ondeelbaar ogenblik van opstijgende trotse verugde in hartverscheurend leed neertuimelen? Hoogmoedige techniek belacht. Wuift ontelbare gevaren weg. Maar ook de HEERE belacht. De Schrift zegt dat al te goed en de Geest weet dat al te zeker. God uitgedaagd. De Bijbel kent niet de woorden uitdagen, uitdaging en uitdager. Wel degelijk het begrip.
Een les om nooit weer de ruimte in te stuiven. Het ligt voor de hand zo te denken. Maar al wie verantwoordelijkheid draagt voor programma's van ruimtevaart en al wie telt en tellen wil in deze wereld zegt: Wij razen voort. De vooruitgang en de reis naar de hemel moeten voortgaan. Te fanatieker zetten wij door. Geen ramp, zefs geen catastrofe, houdt de progressie van de wetenschap tegen. Maar moeten wij christenen, wij ernstigen onder de christenen dan niet smeken op te houden? Kunnen wij dan meegaan met het tarten van de Allerhoogste? Ach, dat gefarizeeër. Zijn wij niet met heel de wereld verdoemelijk voor de HEERE? Het zou wel goed zijn het geren in de ruimte te staken. Best goed, dat zeker. Maar het zal wel van weerskanten moeten gebeuren. Ook Rusland moet meedoen. Eenzijdig te werk gaan in dezen houdt evenzeer toch een uitdaging in, waarmee wij de HEERE onze God verzoeken. Mensenkinderen toch, hoezeer moeten wij Gods weg leren. In alle nood.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 februari 1986
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 februari 1986
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's