Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ziet met Zijn hart

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ziet met Zijn hart

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want het is niet gelijk de mens ziet; want de mens ziet aan, wat voor ogen is, maar de HEERE ziet het hart aan. 1 Sam. 16 : 7b

De ogen

„Wat zullen de mensen wel van me denken." Dat speelt bij ons mensen een belangrijke rol. Dat kom je telkens weer tegen. Vaak als het gaat over het Heilig Avondmaal. In gesprekken daarover merken we soms hoe iemand oprecht verlangt om aan het Heilig Avondmaal te gaan. Er is een betrekking op de Heere Jezus Christus, liefde tot Hem en men voelt wel dat die avondmaalsgang ook eigenlijk zou moeten. Toch is er iets dat tegenhoudt. En als we daar dan verder over door proberen te praten komen de mensen nog wel eens naar voren. Wat zullen die wel zeggen! Ze zullen me zien gaan en bij zichzelf denken. Die ook al! Ze kennen me best. Ik heb hier altijd op het dorp gewoond. Ze kennen me van vroeger al en ze zullen in gedachten hun schouders ophalen. Die wil ook al vroom doen. Neen, daarom blijf ik maar liever zitten.

Hier gaat het ook over wat mensen zeg-, gen, wat mensen zien en hoe mensen oordelen. Maar we kunnen er tegelijk al bij zeggen dat daar geen enkele waarde aan wordt gehecht. Het is van geen enkel belang. Het denken, zien en net oordelen van God slaat er dwars doorheen. Het gaat niet om wat de mensen zeggen, het gaat om wat God zegt. Niet om wat mensen zien, maar om wat God ziet. God kijkt anders dan mensen. Mensen kijken naar de buitenkant. Daardoor laten zij zich leiden, misleiden. Mensen raken onder de indruk van grote indrukwekkende zaken. Mensen bewonderen graag. En alles wat daar niet voor in aanmerking komt schrijven ze af. De moeite niet waard. Niets opvallends immers, niets indrukwekkends.

In dit Bijbelgedeelte is het Samuël, die aan dat euvel mank gaat. Hij oordeelt naar het gezicht van zijn ogen.

Er moet een opvolger komen voor koning Saul. We hebben de vorige keer gezien hoe de HEERE na Sauls ongehoorzaamheid in de zaak van Amelek, hem heeft verworpen als koning. Hij zal niet alleen geen opvolger meer hebben, maar ook zelf niet meer koning kunnen zijn in de gunst des HEEREN.

Nu gaat de HEERE Zijn koning aanwijzen. Niet de koning die het volk van Hem afeist. Een koning, door wie ze zich meten wilden met de andere volken. Een koning door wie ze zich eigenlijk minder afhankelijk wilden maken van de HEERE. Nu komt Gods koning, die een voorloper zal zijn van dè Koning. Uit wiens huis Hij zal zijn van Wie oude beloften al gesproken hebben. De koning in Wie het woord van Jakob over Juda in vervulling zal gaan. De scepter zal van Juda niet wijken, noch de wetgever van tussen Zijn voeten totdat Silo komt..

Samuël wordt er op uit gestuurd naar Bethlehem. Daar moet hij de nieuwe koning gaan zalven. Zijn opdracht moet in het geheim worden uitgevoerd. Immers Saul zal geen ander naast zich dulden. En Samuël zou bij ontdekking ongetwijfeld de dood vinden. Daarom moet een en ander plaats vinden ter gelegenheid van een offerfeest zoals Samuël die wel meer hield bij zijn rondreizen door Kanaan.

Bij zijn opdracht wordt Samuël strak gebonden aan de wil des HEEREN. Hij zal niemand anders mogen zalven dan de HEE-RE aanwijst. En dat is dan het huis van Isaï. Eén van diens zonen zal het zijn. W T e kunnen ons voorstellen dat Isaï hoog vereerd is geweest als hij van Samuël hoort wat de bedoeling is.

Haastig zal hij zijn zonen bijeen geroepen hebben. Hij! had er zeven. Of eigenlijk acht. Maar de achtste zou wel niet in aanmerking komen. Die was nog zo jong. Bovendien was hij met de schapen naar het veld. Het loonde de moeite niet om hem te laten halen. Hij zou het toch niet zijn.

En zo moeten de zonen van Isaï één voor één voor Samuël verschijnen. Grote sterke mannen zijn. het met fiere gestalten. Als Samuël de eerste ziet, is hij al direkt onder de indruk. Natuurlijk die is het. Zo één was Saul er immers ook. Die rees met zijn schouders opwaarts boven al het volk. Samuël was eigenlijk nog steeds niet van Saul af. Hij kon er nog niet overheen dat Saul geen koning meer zou zijn. Aan het begin van dit hoofdstuk lezen we hoe hij nog steeds verdriet heeft over Saul. En nu hij de eerste zoon van Isaï zag, zag hij als het ware een nieuwe Saul. Weer zo'n koninklijke fiere gestalte. Zo'n imponerende persoonlijkheid. Maar met dat Samuël bij zichzelf zegt: Deze is het, zegt de HEERE tegen hem: Deze is het niet. En dan volgen die bekende woorden: Want het is niet gelijk de mens ziet. Want de mens ziet aan wat voor ogen is, maar de HEERE ziet het hart aan.

Samuël en Isaï lieten zich misleiden door het uiterlijk. Maar de HEERE kijkt niet naar het uiterlijk. Althans, dat gaat bij Hem niet voorop. Hij ziet het hart aan. Hij kijkt naar binnen. Hij vraagt zich af wat er in ons hart is. Wij laten ons ook nog al gauw onder de indruk brengen van het bijzondere. Van iemand die op de een of andere manier zich onderscheidt van anderen, zeggen we: Die is het. Dat is een echte en rechte gelovige.

Bijvoorbeeld, iemand gaat met gebogen hoofd en betraand gezicht aan het Heilig Avondmaal. En daar is op zichzelf niets van te zeggen. We kunnen immers bewogen zijn en onder de indruk. Maar hier geldt wel: Daardoor is hij of zij niet beter, niet waardiger dan een ander die misschien wel veel dieper bewogen is, maar zichzelf beter in bedwang heeft. De mens ziet immers aan wat voor ogen is, maar de HEERE ziet het hart aan.

Het hart

Het gaat de HEERE om de binnenkant. Dat betekent een ernstige vermaning. Want als we nu eens niet denken aan ons oordeel over anderen, maar aan onszelf, dan is het gevaar altijd weer groot dat we met de buitenkant genoegen nemen. Als het uiterlijk maar zo'n beetje in orde is vinden we het verder wel goed. Als we ons maar zo'n beetje voegen naar wat de mensen vinden dat een christen wel en niet hoort te doen, kunnen we voor de rest onszelf nog wel zoeken.

En dat kan nog verder gaan. Je kunt niet alleen aan de buitenkant genoeg hebben. Je kunt ook op de buitenkant uit zijn. Je wilt met de buitenkant indruk maken op de mensen. En zo zoek je met je godsdienst meer je eigen eer dan die van God. Dan zijn we bij de Farizeeën. En we kunnen helaas niet zeggen dat die klasse helemaal tot de verleden tijd behoort. Dan geldt het ontdekkend en beschamend: De HEERE ziet

het hart aan. Hij kijkt dwars door onze fraaie buitenkant heen. Hij ziet dat het maar klatergoud is. Hij kent ons hart. Hij weet dat het daar helemaal niet te doen is om Hem en om Zijn genade in de Heere Je? us Christus. Hij ziet dat het daar te doen is om onszelf. We willlen van de mensen gezien worden.

Tegelijkertijd moeten we zeggen dit woord beviit ook een geweldige vertroosting. Want het is nog al eens zo dat er aan onze buitenkant heel wat mankeert. En dat we dat cok moeten belijden. Bijvoorbeeld, we zijn zo driftig. We strijden er tegen, maar iedere keer is het weer mis. En thuis weten ze het goed van je. En hoe zul je nu aan het Heilig Avondmaal gaan. Wat zullen ze er straks van zeggen.

En zo kunnen er allerlei dingen zijn waardoor we helemaal niet zo'n gelovige en christelijke indruk maken bij de mensen. En als we eerlijk zijn, en dat zijn we toch als we de HEERE vrezen, moeten we de mensen in hun veroordeling nog gelijk geven ook. We kunnen onszelf niet verdedigen. Het was verkeerd wat we deden. En we hebben er ook de naam van de HEERE mee door het slijk gehaald.

We kunnen denken aan Petrus. In de kring van de discipelen had hij alle schijn tegen. Hij had de Heere Jezus verloochend. Hij kon toch eigenlijk geen apostel meer zijn.

En dan vraagt de Heere Jezus hem bij, de verschijning aan het meer van Tiberias: Simon, zoon van Jonas, hebt gij Mij lief? Ja, Hij vraagt er zelfs bij of Simon durft te zeggen dat hij de Heere Jezus liever heeft dan de anderen. Zo had hij het toch beweerd voor zijn verloochening. Al zouden ze de Heere Jezus allemaal verlaten, hij zou dat nooit doen. Hij zou wel met de Heere Jezus sterven. En nu, na alles wat er gebeurd was, durfde hij dat nu nog te zeggen? Tot drie keer toe vraagt de Heere Jezus naar Petrus' liefde.

En wat moet hij antwoorden? Hij heeft het er zo slecht afgebracht. Wat hij gedaan heeft in de hof van Kajafas staat toch wel haaks op alle liefde! En toch, Petrus kan het niet ontkennen. Al getuigt dan alles tegen, zeggen dat hij de Heere Jezus niet lief heeft, kan hij niet, kan hij nooit. Zo doet hij een beroep, niet op wat er van hem te zien is geweest, maar op wat de Heere Jezus Zelf van zijn liefde weet. Gij weet alle dingen, Gij weet dat ik U liefheb.

De HEERE ziet het hart aan. Hij weet, wat er bij u leeft van binnen. Uw buitenkant ziet er niet zo best uit. Er is heel wat op uw christen-zijn af te dingen. Veel indruk maken kunt u niet. Integendeel. En toch van uzelf ontkennen dat uw hart naar de HEERE uitgaat, dat zou u ook nooit willen en kunnen. Dan mag u ook een beroep doen op wat de HEERE weet. De mensen oordelen naar wat ze van u zien. De HEERE weet meer. De HEERE kent uw hart.

En misschien gaat de troost van dit woord nog dieper. De grondtekst geeft namelijk alle aanleiding om te vertalen: De HEERE ziet niet zoals een mens ziet. Een mens ziet met zijn ogen, God ziet met Zijn hart.

Dan ligt de nadruk nog niet eens allereerst op wat er in ons hart is, maar op wat er in Gods hart is. Dat is het laatste en het diepste dat de dingen bepaalt. In dat hart van God is een eeuwig welbehagen. Hij kiest David uit. Niet het sterke, niet het grote, het stoere. Niet dat wat indruk maakt op de mensen. Maar het minste, het kleine, het zwakke. Of zoals Paulus het zegt: Dat wat niets is heeft God uitverkoren opdat Hij hetgeen iets is teniet zou maken.

David gaat koning worden, tenslotte niet om wat er in zijn hart is, maar in Gods hart. De laatste grond van ons behoud ligt niet in wat er aan ons te zien is. Gelukkig maar niet. En zelfs niet bij wat er van ons van binnen is. Ook daar mankeert nog van alles aan. Dat is ook niet altijd even zuiver. Dat is vaak nog met zoveel bijbedoelingen ge-— mengd.

De laatste grond van ons behoud mag liggen in Gods hart. God ziet met Zijn hart. En dat hart van God is vol ontferming over zondaren. Wat er in het hart van God is vinden we nergens anders en nergens heerlijker geopenbaard dan in de Heere Jezus Christus. Alzo lief heeft God de wereld gehad dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft opdat een ieder die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leve hebbe.

En hoe heeft Hij die Zoon gegeven! Hij heeft Hem gegeven tot in de bittere en smadelijke dood van 't kruis. Hij heeft Hem gegeven alj een slachtoffer voor de zonde. Hij heeft Hem tot zonde gemaakt, opdat in en door Hem aan Zijn gerechtigheid genoeg geschieden 'zou. En zo is Gods hart vol ontferming over zondaren. Over mensen die het niet kunnen en die het niet hebben en die het nu juist niet zijn in hun eigen oog. Mensen die nooit verder komen dan zondaar te zijn voor God. Zulke mensen vinden het hart Gods vol van liefde.

God ziet met Zijn hart. God ziet met Christus. Christus is immers in het hart Gods. De verborgenheid der godzaligheid! Hij is nu geopenbaard en Hij wordt geopenbaard in het evangelie. God ziet met en in Christus. Wat komen de dingen er dan anders uit te zien! Anders dan in mensenogen. Anders dan in ons eigen oog. Zondaren zijn geliefde kinderen en erfgenamen. Zondaren vinden vrede en vreugde in Hem.

- Die stout zijn op hun macht, Heeft Hij versmaad, veracht Gestoten van de tronen; Maar Hij verhoogt en hoedt Het nederig gemoed, Waarin Zijn Geest wil wonen.

E.

Jac. W.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 november 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Ziet met Zijn hart

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 november 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's