KLEINE KRONIEK
Wel proponent, nimmer bevestigd
In het kader van de herdenking van de herroeping van het Edict van Nantes' (1685) schrijft prof. dr. L. Strengholt een reeks artikelen onder de titel „Martelaars en kroongetuigen". Het tweede artikel verscheen in „De Wekker" van 11 oktober. We nemen dit artikel over omdat het een stukje onbekende kerkgeschiedenis bevat waarin toch zo'n belangrijk getuigenis ligt opgesloten van de kracht van het werk van Gods Geest. Binnenkort staan we weer stil bij de Hervorming. Hier lezen we hoe de kracht der Hervorming mensen tot levende getuigen van Chirstus maakt. Ik citeer nu verder zonder commentaar het artikel van prof. Strengholt over de proponent Fulcran Rey.
„Fulcran Rey was de zoon van een hugenoots koopman, Jean Rey uit Nimes, een stad in het verre zuiden van Frankrijk. Hij volbracht zijn theologische studie in Genève, in Zwitserland — de opleidingen der hugenoten in Frankrijk waren alle gesloten. Hij begon die studie in 1678 en sloot ze zes jaar later, kort voor de herroeping van het Edict van Nantes, af. De voortekenen voor zijn loopbaan als dienaar van het Woord van God waren, menselijkerwijs geredeneerd, weinig hoopgevend. In de streek waar hij vandaan kwam mochten er al geen predikanten meer werken. En wat voor zijn toekomst beslissend leek: classes en synoden mochten niet meer bijeenkomen. Een gemeente die een kandidaat beroepen had kon hem niet op eigen houtje aanstellen, daarvoor was volgens goed gereformeerd kerkrecht een besluit van een meerdere vergadering vereist. Fulcran Rey kon dus na de voltooiing van zijn opleiding niet in het ambt bevestigd worden.
Het getuigt van zijn diepe bezieling, dat Rey zich door de omstandigheden niet liet ontmoedigen. Hij ging niet bij de pakken neerzitten, maar werd na zijn terugkeer uit Genève naar het schijnt om te beginnen gouverneur bij een protestantse familie. Dat is zoiets als huisonderwijzer. In het direkte vervolg van zijn leven komt een aspect naar voren dat kenmerkend is voor de trouwe belijders van die jaren: ze zwerven van plaats tot plaats, als opgejaagd wild op de hielen gezeten door hun achtervolgers. Rey trekt op een zeker moment van Nimes naar Montauban, in de hoop daar een veilig onderdak te vinden. De stad Montauban was vanouds een bolwerk van gereformeerd leven. Rey is er evenwel nog maar kort of Montauban wordt geteisterd door de dragonnades en het overgrote deel van de gemeente laat zich bekeren tot de moederkerk, ook de mensen bij wie Rey verblijf houdt. Dat alles speelt zich af op en omstreeks 20 augustus 1685. Fulcran Rey ontkomt door te vluchten naar Millau en Rouergue, waar verwanten van hem wonen. Hij is er amper een week of de dragonders verschijnen en de stad zweert het gereformeerde geloof af. Dat betekent opnieuw vluchten, eerst naar Pont de Camarès, vandaar weer naar elders. Een ontmoeting met een tweetal hugenoten sterkt hem in zijn roeping. Ze beloven hem alle hulp die ze maar kunnen bieden en vanaf dat ogenblik zien we de jonge Fulcran Rey rondtrekken om in bijeenkomsten, in het grootste geheim gehouden, de broeders en zusters te bemoedigen.
Het valt op hoe strikt kerkelijk Rey blijft denken, zelfs in de extreme situatie van die jaren. Hij presenteert zichzelf niet als predikant, maar als een soort van hulpprediker, die proefpreken houdt, geheel volgens de geldende kerkorde. Maar binnen die echt kerkelijk opgevatte ambts-ruimte kent zijn toewijding geen grenzen. Hij zwerft door de bossen van de Languedoc, en blijft overal maar een korte tijd om zijn veiligheid te verzekeren. Waar hij komt, brengt hij de troost van het Woord en spoort hij de gelovigen die hij bereiken kan aan, niet te buigen voor het beest uit de afgrond, maar trouw te zijn en het heerlijke vooruitzicht van de eeuwige zaligheid in gedachten te houden. Met zijn jeugdige overtuigdheid en de warmte van zijn vurige ijver bemoedigt hij zijn geloofsgenoten. Een inwoner van Graissessac herinnert zich bijna een halve eeuw later nog, hoe de jonge proponent heren der trok om de mensen een hart onder de riem te steken. Ook gaf hij catechisatie aan kinderen.
we ontvangen daarbij over de tijden heen een gewichtige vingerwijzing: Rey dringt erop aan, dat men de catechisumus in het hoofd zal prenten, dat zal in tijden van beproeving, als men niet de beschikking heeft over een Bijbel of stichtelijke lectuur, een geweldig middel kunnen zijn om vast te houden aan de waarheid van het gereformeerd evangelisch belijden.
Tekenend voor Ray's gelovig inzicht is wat we lezen over een ontmoeting met een aantal vluchtelingen in een herberg. Rey beklaagt ze niet, maar wenst ze geluk met de eer, dat ze voor Christus mogen lijden. Hij houdt een lange toespraak waarin hij ze vermaant om sterk te zijn en te lijden tot de dood, als God ze daartoe zou roepen.
In diezelfde maanden trekt hij zich overdag terug - het rotsachtige landschap in de omgeving van Bédarieux, waar hij veilig is voor zijn vervolgers. 's Nachts is hij uren in touw en gaat hij van huis tot huis om de hugenoten moed in te spreken.
Dan wordt de herroeping van het Edict van Nantes afgekondigd. Daarin krijgen alle predikanten het bevel, het rijk binnen een tijdsbestek van veertien dagen te verlaten. Ook de proponenten vallen onder deze bepaling. Zodra Fulcran Rey ervan hoort, trekt hij naar Nimes om met zijn vader te overleggen. Intussen staat zijn besluit al vast. Laten al die predikanten hun verwoeste gemeenten maar in de steek laten — hij zal in Gods kracht trouw zijn aan de roeping die hij aanvaard heeft. We proeven hier het geloof van een man die zich volstrekt aan Gods stem gewonnen heeft gegeven; en die in zijn algehele toewijding aan Christus' zaak geen compromis sluit met welke aardse overweging ook.
Hij heeft dan ook geen enkel begrip voor die herders die, nu het erop aankomt trouw te zijn, hun kudde achterlaten en prijs geven aan de wolven. Eind oktober, kort na de Revocatie, ziet hij in Montpellier een aantal dominees die hun paspoort gaan ophalen om naar het buitenland af te reizen. Rey is diep geschokt. Hij werpt ze voor de voeten, dat ze ontrouw zijn aan hun beloften en dat ze daarvan eenmaal rekenschap zullen moeten afleggen aan de Opperherder. De predikanten raken in verwarring, maar het lukt Rey niet ze tot andere gedachten te brengen.
Het karakteriseert zijn zeldzaam roepingsbesef, dat hij door het gedrag van deze voorgangers gesterkt weet in zijn verlangen om de verstrooide schapen op te zoeken en bij te staan.
In de winter die volgt reist Fulcran Rey in de omgeving van Nimes rond, steeds zijn toehoorders bezwerend niet naar de mis te gaan, niet te knielen voor de beelden van Baal. Hij dreigt degenen die niet terugkomen van hun afzwering, met het eeuwige oordeel.
Ook in Nimes komt hij, al is dat levensgevaarlijk: in zijn geboortestad zal hij licht worden herkend en verraden. In een geheime samenkomst achter een winkel gaat hij voor. Zingen durven de aanwezigen niet. Rey leest Psalm 142, het lied van een vervolgde, die onder de mensen geen uitweg meer ziet en die al zijn nood uitroept in een gebed om hulp tot de Heere.
Intussen is er een verrader bezig en Rey moet zijn leven in veiligheid stellen door een overhaaste vlucht. Toch is hij na een paar maanden opnieuw in de stad. Hij schrijft dan uit het huis van zijn vader brieven aan de verstrooide gelovigen waarin hij aanspoort tot boete en gebed. Een vriend maakt afschriften, die verspreid worden, vooral in de Cévennen.
Zo kan het gebeuren, dat de in dat bergland rondzwervende predikers (want er waren er meer) hem uitnodigen zich bij hen te voegen. Eind mei 1686 vertrekt Rey uit Nimes. Onderweg preekt hij waar hij maar kan.
In de Cévennen komt hij in aanraking met een wijze van doen die hem tot op dat ogenblik vreemd was. Een der leiders van de hugenoten, Vivent genaamd, is ertoe overgegaan zijn begeleiders wapens te laten dragen. Rey laat zich overtuigen, dat dat geoorloofd is, en draagt voortaan zelf een zwaard, terwijl hij door een zekere Dambres wordt geëscorteerd. De komst van de vurige Rey geeft
aan de beweging in het bergland van de Cévennen nieuw élan.
Op een zondag in juni valt een groep dragonders de hugenoten, die op een moeilijk toegankelijke plek in de bossen samengekomen zijn, aan. Maar Vivents mannen doen een uitval en verjagen de soldaten. Gedurende de hele verdere bijeenkomst die dag staan tientallen gewapende mannen om de plaats heen geschaard. Wat Rey noch iemand der aanwezigen weet is, dat de jonge prediker door een van de op de vlucht gedreven dragonders is herkend.
Na deze dramatische dag trekt Rey moe en geemotioneerd naar Anduze, om daar tot rust te komen. Begeleid door een leerlooier vindt hij onderdak in diens huis buiten de muren van Anduze. op de linker oever van de Gardon. Maar er is weer een verrader aan het werk en ditmaal met succes. Op de avond van de 21e juni wordt Rey in zijn verblijfplaats gearresteerd.
Hoe belangrijk de persoon van Fulcran Rey voor de tegenstander was, zien we uit het feit, dat de rechter Mandajors helemaal uit Alès naar Anduze komt om de jonge prediker te ondervragen. Rey verklaart dat hij het gebruik van wapens betreurt als in strijd met het Evangelie. Voor het overige bekent hij alles, zoals een Franse geschiedschrijver zegt: in heroïsche eenvoud. Hij verklaart propo 1 - nent te zijn, in het land gekomen om het Woord van God te prediken. Hij somt de plaatsen op waar hij heeft gearbeid. Op de beschuldiging dat hij het volk met zijn brieven verleid heeft, antwoordt hij, dat hij de koning eert en dat hij gelegenheid zou willen hebben, zijn leven voor de koning te geven. Hij heeft, door zijn geweten geleid, de arme verdrukte gelovigen willen troosten. Hij claimt het recht, zijn geestelijke roeping te vervullen. Onder de schriftelijke verklaring zet hij de veelzeggende woorden: „Rey, qui n'a fait que prier Dieu" — „Rey, die niets anders misdaan heeft dan tot God bidden".
Door zijn zacht karakter en zijn dapperheid had Rey de harten van het volk zozeer geraakt, dat de vrouwen van Anduze bij zijn vertrek naar Alès samenstroomden om hem voor de laatste maal te groeten, onder zuchten en tranen: „Dieu te soit compagnie" — „Moge God je vergezellen".
Via Nïmes wordt Rey naar Beaucaire gevoerd, een roomse stad aan de Rhöne. Men wilde, zo zegt de hugenootse predikant-schrijver Pierre Jurieu in Rotterdam, voorkomen dat zijn dood de gereformeerde zou stichten. In Beaucaire vinden de laatste verhoren plaats. Rey wordt tot de strop veroordeeld. Op 8 juli wordt het vonnis ten uitvoer gelegd. Vóór zijn gang naar de galg toont hij hoe rustig hij is in zijn geloofsvertrouwen. Bij zijn laatste maaltijd zegt hij: „Anderen eten om te leven, ik eet om te sterven". Kalm loopt hij naar de galg en als hij die in het gezicht krijgt, roept hij luidkeels „Courage". Eerder was hij al begonnen een psalm te zingen maar toen men hem dat verbood zweeg hij, zeker om geen grotere spanningen teweeg te brengen. Na een stil gebed onder de galg beklom hij de ladder. Met zijn voet hield hij de geestelijke tegen die na hem omhoog kwam om hem tot in zijn sterven lastig te vallen met zijn pogingen tot bekering van de ketter. Een luid tromgeroffel maakte Rey's laatste woorden onverstaanbaar.
Zo stierf, zesentwintig jaar oud, de proponent die nimmer tot predikant bevestigd werd. Zijn kortstondige bediening heeft velen in de allerzwartste periode van het Franse protestantisme nieuwe moed gegeven om trouw te blijven aan de goede belijdenis. De weerklank van Rey's dood was groot. Korte tijd later was er in Holland al een geschrift te koop waarin het relaas van zijn martelaarschap werd verteld. In zijn optreden zien we de kracht, niet van een menselijke overtuiging, maar van de Geest van God, die in staat is iemand in de meest uitzichtloze situatie bereid te maken tot onvoorwaardelijke overgave aan de dienst van zijn Woord. Het korte leven van Fulcran Rey legt er getuigenis van af, dat het de moeite waard is voor een goede zaak van het Evangelie te leven en, als het moet, te sterven."
W.
J. M.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 oktober 1985
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 oktober 1985
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's