Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KUQHIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KUQHIEK

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Secularisatie

We vragen dit keer uw aandacht voor twee fragmenten uit de Kroniek van Kerk en Theologie (juli 1985) geschreven door dr. A. A. Spijkerboer. Het eerste wijdt hij aan de secularisatie. Ik citeer dr. Spijkerboer:

„Toen ik na de oorlog mijn oren openzette om te horen wat er allemaal in de kerk gezegd werd hoorde ik vaak praten over de massamens. Die massamens was een ijzingwekkende figuur: hij stopte zijn buik vol eten, stond in de rij voor de bioscoop, bevolkte in dichte drommen de toen nog volle tribunes van de voetbalvelden, en hij was voor politieke agitatoren onder een hoedje te vangen want hij sjouwde zo achter hen aan. Hij was God kwijt en had ook geen enkel zedelijk besef. Toen ik uit mijn dorp naar de grote stad vertrok om daar te studeren dacht ik dat ik er wel eens een tegen zou komen, maar ik heb er geen gezien. Ik zag alleen maar gewone mensen.

In de jaren vijftig was de massamens van het toneel verdwenen. Toen hadden ze het over de vierde mens. Die heb ik ook nooit gezien, en je werd als gewone jongen ook helemaal niet geacht die te zien krijgen. Alleen uiterst deskundige en zeer gespecialiseerde figuren konden hem zien, en wanneer die hem gezien hadden keken ze elkaar diep bezorgd aan: het zou naar alle waarschijnlijkheid onmogelijk zijn hem met het evangelie te bereiken, want het evangelie droop van hem af als water van een eend.

Erger kon het eigenlijk niet meer, maar het werd toch nog erger toen in de jaren zestig het nieuws van de dood van God kwam. De mens was niet alleen God kwijt, hij had ook geen enkel besef van religie meer, en was dus echt helemaal nergens meer op aan te spreken. Wat in geleerde boeken stond werd nog eens bevestigd door enquêtes in het blad Margriet: de cijfers voor het geloof in God, het geloof in de hemel en het geloof in de hel ratelden zomaar naar beneden.

Ik wil niet flauw zijn en ik wil ook niet beweren dat er niets aan de hand is. Ik wil ook niet be> weren dat je van hooggeleerde betogen over secularisatie niet wijzer kunt worden. Maar wat ik lees is in strijd met mijn ervaring. Ik ben nu bijna twintig jaar predikant in Amsterdam, een stad die je echt niet de meest kerkelijke van Nederland kunt noemen. Ik heb altijd, ook in de metro en in café's mijn antennes uit staan om te horen of ik iets over God op kan vangen, en dan is mijn ervaring dat alle mensen op de een of andere manier hun positie tegenover God bepalen. Niet dat ze het over de kerk hebben, want de kerk is voor de allermeesten wel erg ver weg, maar ze zijn allemaal op de een of andere manier met God bezig geweest. Degenen die radicaal nee tegen Hem zeggen en zichzelf atheïst noemen zijn nog steeds een uitzondering. Veel meer mensen dan je zou denken vormen hun gedachten over God, al dan niet in combinatie met Jezus, en niet te vergeten: de liefde. De meesten houden God in het vage: je merkt nooit iets van Hem, dus waar zou je je druk over maken, maar ze zullen niet gauw zeggen dat Hij niet bestaat, want dat weet je ook niet.

En als God nu echt zou bestaan, hoe zou Hij er dan uitzien? Hij is dan wel Iemand die van wanten weet, want Hij heeft alles gemaakt; Hij is een fel voorstander van het goede, en een even fel tegenstander van het kwade. Hij bestuurt alles, maar daar beginnen de moeilijkheden: als Hij echt alles zou besturen zou Hij het veel beter doen,

en omdat je op dc televisie de kinderen in Afrika van honger kunt zien sterven zal Hij wel niet bestaan, of in ieder geval de wereld wel aan haar lot overgelaten hebben. Dus gaat God 't vage weer in. Maar dan kun je in je eigen leven weer dingen meemaken, bijvoorbeeld een wonderlijke ontsnapping aan een ongeluk, w^aardoor je zegt: er is toch een God. Als je zelf zulke dingen niet meemaakt heb je wel een familielid of een vriendin die zulke dingen heeft meegemaakt, cn daar kijk je dan toch weer van op.

Ik meen dat het referentiekader waarin de mensen over God nadenken nog steeds dat van de Verlichting is. Herbert van Cherbury heeft het geloof van de Verlichting zo mooi onder woorden gebracht:1. er bestaat een God, 2. God moet vereerd worden, 3. deugd en vroomheid zijn de hoofdbestanddelen van de Godsverering. 4. de mens heeft de plicht berouw te hebben over de zonde en die te verafschuwen, en 5. er is hier en in het hiernamaals een vergelding.

Het vijfde punt van Herbert van Cherbury is wat in het vergeetboek geraakt, maar de andere punten kun je nog op iedere hoek van de straat aantreffen. Als het waar is wat ik hier schrijf (en als ik schrijf dat na de massamens, na de vierde mens, en na de dood van God het referentiekader van de Verlichting nog steeds dat van onze tijdgenoten is schrijf ik dat natuurlijk omdat ik denk dat het zo is), heeft dat wel veel te betekenen voor de manier waarop we in de wereld staan.

Tot slot nog een opmerking van Karl Barth die ik nooit vergeten heb: je mag er in het contact met mensen die wat het evangehe betreft van toeten noch blazen weten van meet af aan van uitgaan dat God ook hun God is."

Tot zover de woorden van dr. Spijkerboer. Wat de opmerking van Barth betreft zou ik zelf liever zeggen dat God hun God wil zijn. Dat 'ervan uitgaan lijkt me te vanzelfsprekend en dat 'is' eveneens. Ik denk dat de hier bedoelde mensen, althans een deel van hen, er helemaal geen prijs op zal stellen dat God hun God is. Prof. Van Ruler zei in dit verband vaak: de mens moet zelf nag willen ook.

Hij maakt ons gewillig zodat we Hem als onze God in Christus gaan erkennen. Overigens vind ik de wat speels khnkende opmerkingen van dr. Spijkerboer zeer het overdenken waard.

Rechtvaardiging en heiliging en kernwapens

Uit dezelfde kroniek van dr. Spijkerboer het volgende deel. Hij reageert daarin op een oratie (rede) van dr. Neuman. Ik citeer opnieuw:

„Het Parool van 9 november 1984 vertelt over de oratie waarmee dr. H. J. Neuman in de laatste helft van het vorig jaar het ambt van bijzonder hoogleraar (internationale betrekkingen.? ) in Nijmegen heeft aanvaard. Neuman deed in zijn oratie een boekje open over de achtergrond van de kruisraketten'-affaire. In 1979 vond de toenmalige minister van defensie, de CHU-man mr. W. Scholten, het aantal van 572 Pershing II-en kruisraketten veel cn veel te hoog. Hij kwam tot de conclusie dat 286 van deze wapens wel voldoende zouden zijn. In de zomer van 1979 ging Scholten de hoofdsteden van de NAVO-landen langs met zijn voorstel, en hij had succes! De Duitsers en de Amerikanen, niet de onbelangrijkste NAVO-bondgenoten, vonden het een goed voorstel, maar stelden wel de eis dat Nederland ook zou plaatsen.

Toen Scholten de NAVO-bondgenoten meehad wierp de kamerfractie van het CDA roet in het eten. De defensiespecialisten van deze fractie, Frinking en Dc Boer, moesten zich profileren, en

wilden dat doen door bij de linkervleugel van de fractie in het gevlei te komen. De rechtervleugel had daar natuurlijk bezwaren tegen en toen bedacht de toenmalige fractieleider, onze huidige minister-president, Lubbers een compromis: er werden vertrekpunten voor het debat over de kruisraketten opgesteld, waaruit bleek dat de fractie niet zomaar instemde met de plaatsing van kruisraketten in ons land. Toen dat bekend werd ging de toenmalige bondskanselier Schmidt dineren bij Van Agt. Van Agt deed na het diner nog wel even zijn best Lubbers om te krijgen, maar dat lukte niet. Toen Schmidt begreep dat ons land aarzelde om kruisraketten te plaatsen, was wat Scholten had weten te bereiken van de baan. Er zouden geen 286 maar 572 Pershing II 1 - en kruisraketten komen.

Wanneer je vanuit de heiliging denkt raak je gemakkelijk gefixeerd op de rol die je speelt en dat moet dan natuurlijk wel een mooie rol wezen. Wanneer je vanuit de rechtvaardiging denkt kan het je ook nog een keer een zorg wezen wat voor een rol je speelt en je denkt in de eerste plaats aan de effecten die je bereikt. Ik vraag dat Frinking en De Boer vanuit de heiliging gedacht hebben: dat een oorlog met kernwapens niet kan weet zo langzamerhand iedereen, ook de mussen en de krekels. Wanneer je dan iets spectaculairs kunt doen tegen de kernwapens laat je dat natuurlijk niet, en of het ook zoden aan de dijk zet is punt twee. Wat Scholten geprobeerd heeft kan ik heel goed rijmen met een denken vanuit de rechtvaardiging. Toen hij minister werd waren de kruisraketten op komst, en dat kon hij ook niet meer tegenhouden. Wat deed hij? Een serieuze poging om de schade te beperken. Dat bracht wel met zich mee dat ons land ook kruisraketten zou moeten plaatsen, en zo kon hij dus geen mooie spectaculaire dingen doen.

Fraai is het natuurlijk niet om dan toch maar van die kruisraketten te plaatsen. Maar als ik de keuze had tussen 572 of 286 voor de NAVO, en dan zelf ook plaatsen, zou ik toch niet langer dan vijf minuten aarzelen, en het laatste kiezen. De buitenlandse politiek bestaat voor een groot deel uit het doen van minder fraaie dingen maar je kunt wel de richting aangeven die je op wilt. Scholten wilde een richting aangeven, de richting van vermindering van de bewapening, en dat hem dat niet gelukt is, is iets om er je haren van spijt bij uit je hoofd te trekken. Want nu krijgen we, met of zonder Nederland, 572 van die dingen."

Tot zover het citaat uit Kerk en Theologie. Misschien vinden sommige lezers de overstap van kernwapens en het politiek ermee omgaan een al te grote stap. Maar dat heeft te maken met de samenhang waarin dr. Spijkerboer een en ander zet. Hij heeft even voor dit onderdeel van de kroniek aandacht gewijd aan een oratie waarmee dr. Vooistra zijn ambt van hoogleraar aanvaardde aan het Seminarium der Algemene Doopsgezinde Sociëteit te Amsterdam. Dr. Vooistra sprak over de verhouding van rechtvaardiging en heiliging in dopers perspectief en liet zijn rede uitlopen in enkele opmerkingen over het dopers vredesgetuigenis. Spijkerboer geeft in het hier geciteerde een concreet voorbeeld van w r at Vooistra heeft betoogd. Als zodanig een zeer treffend voorbeeld. Nodig vast te houden nu dit najaar besloten zal worden tot eventuele plaatsing van een contingent kruisvluchtwapens op Nederlandse bodem.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 augustus 1985

Gereformeerd Weekblad | 11 Pagina's

KLEINE KUQHIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 augustus 1985

Gereformeerd Weekblad | 11 Pagina's