KLESNE KRONIEK
De gepredikte aanvechting
We hebben het de vorige keer al aangekondigd: we zouden nog een keer terug komen op het referaat van drs. A. de Reuver, handelend over Prediking en aanvechting. We kiezen daarvoor het derde gedeelte van het referaat: de gepredikte aanvechting.
Ds. A. de Reuver: „De prediking wordt aangevochten. Maar ook omgekeerd moet gezegd worden: de aanvechting wordt gepredikt. Niet dat zij de hoofdinhoud van de prediking zou zijn. In de verste verte niet. Dat is alleen Christus: summa et scopus (hoofdsom en doelwit) van het Evangelie. Maar deze Christus is de Gekruiste. Een Andere is er niet. En Zijn Kruisevangelie gaat uit tot mensen van vlees en bloed. Hier zijn twee dingen mee gezegd: namelijk dat de inhoud van de Evangelieboodschap niet uit een stelsel, idee, theorie, desnoods theologie bestaat, maar uit een Man Die aan een kruis hing, in alle dingen verzocht was zoals wij en daarom — hoe hoog thans ook verheven — medelijden kan hebben met al onze zwakheden; en voorts, dat het adres van deze boodschap wordt gevormd niet door abstracte, tijdloze mensentypen of ideale schepselen zoals zij móeten zijn, maar door concrete mensen die zijn zoals ze werkelijk zijn. Tussen deze twee plekken beweegt zich de prediking om zo te zeggen heen en weer: tussen de Christus Die om en om vlees werd en de mens wie niets menselijks vreemd is.
Er is een prediking die niet heen en weer gaat. Zij praat wel, maar 't komt niet tot gesprek. Zij werft noch wostelt. Zij betuigt niet, zij betoogt slechts. Hetzij indicatief van modus — waarbij wel de leer correct is, maar de mens niet wordt geraakt —, hetzij imperatief van modus — waarbij wel de mens wordt geraakt, maar de leer verwettelijkt is tot commando —, hetzij optatief van modus — waarbij de leer geen boodschap en de mens geen adres is. Zo'n prediking kan op 't eerste gehoor ernstig en zuiver schijnen, maar zij is bloedeloos en blijft steriel. Zij is geen gebeuren, maar een optreden. Zij heeft geen boodschap en is stomp als een speer zonder punt.
Een prediker die het hart van de Schrift kent en wat op de hoogte is met zijn eigen hart en dat van de mensen, onderkent het gevaar van zo'n ogenschijnlijk ongevaarlijke prediking. Echte prediking is bodedienst: zij draagt Christus naar de mens en de mens dringt zij naar Hem. Zij verklaart en verkondigt het Woord niet alleen, maar eigent het ook toe. Daar is zij bediening des Geestes voor. De Geest mikt op het hart. Hij moet en zal binnen. Hoe belast de term 'bevindelijke prediking' ook mag zijn, toch durf ik die in dit kader wel te gebruiken. Me dunkt, dat dit het bevindelijke ferment van de preek uitmaakt: het is de drang van het Woerd des Geestes zelf om het menselijke hart in te nemen. Zo, dat deze concrete mens die 't hoort, een enkelvoud wordt voor God, in die wondere ontmoeting der genade. Niet dat daar alleen woorden van troost vallen. De Waarheid wordt daar gesproken, a-létheia, ónverborgenheid, in al haar oordelende scherpte. Maar nooit als ongenadige waarheid, doch als Waarheid die genadig vrijmaakt uit leugen en maskerade, als Waarheid die... Christus heet! Als Waarheid die zich zó doorzet en handhaaft, dat wij worden die we zijn en God voor ons wordt zoals Hij zegt."
Tot zover het eerste citaat.
Pastorale prediking
Ds. De Reuver geeft drie manieren aan waarop de aanvechting in de prediking ter sprake kan
komen. De aanvechting wordt verwekt, herkend en bezworen. Ik citeer het tweede: De prediking dient de aanvechting der gemeente te herkennen. Ds. De Reuver:
„In de tweede plaats heeft de prediking, als priesterlijke, herderlijke leiding de aanvechting van de gelovigen te herkennen. Aanvechting is maar geen ziekteverschijnsel, maar behoort tot de kenmerken van het christen-zijn. Zonder deze kan God ons niet zalig maken. De prediking gaat er niet in op, maar terdege op in. Zij komt immers bij de mens op bezoek, zoekt hem dus op in al zijn weerstand en opstand, zijn twijfel en tweespalt, zijn angst en ontzetting, zijn boete en zijn leegte. Zij is een handreiking in het kritische wereldje van de jeugdfase met haar twijfels en spanningen, in de noodgebieden van huwelijk en gezin, in de bedreigdheid en duistere diepten van de ziel, in de verwarring en verwording van de samenleving, in de vrijpostige of vertwijfelde vragen van onze moderne cultuur. Niet om die vragen te voeden en te cultiveren, niet om mee te doen met het modieuze verschijnsel om achter iedere zekerheid een vraagteken te plaatsen, maar veeleer om alles wat een aanslag op onze ziel pleegt en onze God verdacht maakt, onder de lichtval van Gods Woord te trekken. Opdat alle aanmatiging haar absolutistisch karakter verlieze!
Maar nóg is alles hiermee niet gezegd. Het mag dan wellicht een kern van waarheid bevatten als Kierkegaard zegt: 'Feuerbach is het vagevuur voor het Christendom' — waarmee hij wel gedoeld heeft op de schier onvermijdelijke crisis waarin de moderne godsontkenning ook de christen voert, men moet de oven van de cultuur toch niet verwarren met de loutering van de Heilige Geest. De prediker zal daarom niet mogen blijven steken in de aanvechting die de gesaeculariseerde tijdgeest met zich meebrengt, maar blijk moet geven van een inzichtig verstaan van die geheel eigensoortige, existentiële grondaanvechting die aan de bevindelijke omgang van God en mens eigen is. En daar is niet in het geding de vraag naar Gods bestaan, maar de vraag hoe ik voor God kan bestaan. 'Dieper dan de aangevretenheid van de moderne mens in deze cultuurfase — schreef ds. G. Boer in zijn befaamde Gedachtenwisseling met prof. H. Berkhof (1956) —, gaat de ontdekking van de Heilige Geest, wanneer wij gesteld worden in de ontmoeting met de levende God, die ons verbrandt in onze problemen en aanvechtingen, en de grondvraag aan de orde stelt, namelijk onze schuld... Wij staan daar niet als mensen van de 20ste eeuw, maar als goddeloze vijanden.' 'De crisis waarin God ons brengt, is van geheel andere aard dan welke cultuurcrisis ook. En 'wie aan deze plaats voorbij is, wie aan dit geloof ontgroeid is, is er nog nooit aan toe geweest'. Prediking die niet weet van de huiver en de boetvaardigheid die door het hart heenslaan in de ontmoeting van de onheilige met de Heilige, scheert over de harten heen. 'Wie God vreest, zinkt weg voor Zijn Woord.'
Rechte, echte prediking getuigt van het geheim dat even hoog als diep gaat: de NAAM die in de hoogte en in het heilige woont en die bij dien die van een verbrijzelde en nederige geest is (Jes. 57)."
Wie het artikel in z'n geheel wil lezen, kan óf een abonnement op dit blad nemen óf informeren of er een los nummer beschikbaar is bij: Drukkerij Oosterbaan & Le Cointre, Postbus 25, 4460 AA Goes, tel. 01100 - 27555. Abonnementsprijs per jaar ƒ 45, - en een los nummer ƒ 12, 50.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juli 1985
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juli 1985
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's