Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE  KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kerk en kerkverlaters

In het pasverschenen nummer van Theologica Reformata (juni 1985) verzorgt dit keer prof. dr. W. van 't Spijker de rubriek Reflexen. In deze rubriek wordt doorgaans ingegaan op allerlei actuele kerkelijke aangelegenheden. Het pausbezoek krijgt veel aandacht, begrijpelijk. Ook schenkt prof. Van 't Spijker aan de dissertatie van de lioofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad dr. C. S. L. Janse, getiteld: Bewaar het pand, de nodige aandacht. Mij gaat het in deze rubriek om wat hij schrijft onder bovenvermeld hoofd 'Kerk cn kerverlaters'. Hij verbindt wat hij daarover schrijft met het vorige gedeelte over het pausbezoek. Ik citeer nu letterlijk:

„Flet bezoek van de paus heeft ons niet alleen iets laten zien van een kerk die in feite niet veranderd is, het heeft ons ook geconfronteerd met krachten in onze samenleving die typisch zijn geworden voor de totale secularisatie, om niet te zeggen de verwildering van onze samenleving. Het is te betreuren dat de media, die zich op dit verschijnsel wierpen en het daarmee ook krachtig bevorderden, meer begrip schijnen te kunnen opbrengen voor deze volstrekt losgeslagen jeugd, dan voor een man, die een krachtig pleit voerde voor huwelijk, gezin, liefde en trouw.

Tegenwoordig is iemand al spoedig een fascist. Een gezelschap van jonge mensen dat op een wat kinderdlijke manier trouw betuigde aan de paus heet geïnfecteerd met fascistoïde denkbeelden. Zou daaruit niet kunnen blijken dat de eigenlijke scheidslijn in Nederland niet meer getekend kunnen worden met religieuze of kerkelijke termen, maar nog slechts met politieke aanduidingen?

En zou dit niet wijzen op de verschuivingen die zich hebben voorgedaan, niet alleen binnen de rooms-katholieke wereld, maar ook in grote delen van de protestantse? Godsdienstige inzichten hebben geen enkele waarde, wanneer zij niet vertaald kunnen worden in politieke begrippen. En bij voorbaat staat dan vast dat dit, zal het geaccepteerd worden, links-politieke begrippen moeten zijn.

De grootscheepse revolutie die zich binnen de kerken in Nederland, heeft voorgedaan in de jaren zestig en zeventig, en waaraan de rooms-katholieke kerk voor een deel cn de Gereformeerde Kerken bijna geheel ten slachtoffer zijn gevallen, is een religieus-politieke revolutie geweest. Men weet niet waarover men zich meer verbazen moet: over de radicaliteit waarmee men, bijna van de ene dag op de andere, van standpunt veranderde en daarvan zonder enige terughoudendheid blijk gaf, óf over de onbarmhartigheid waarmee men eenvoudige gelovigen opzadelde met z.g. nieuwe inzichten.

Wat gisteren heilig en goed was, zodat men eeuwig wel of eeuwig wee eraan verbond, was vandaag opeens van zo geringe betekenis geworden, dat voor de goede gemeenten maar één gevoel overbleef: dat van bedrogen te zijn, óf door een systeem dat nog nooit gedeugd had, óf door kerkvernieuwers die over alles heen walsten.

In dit licht meen ik een discussie te moeten opvatten over de vraag, hoe het komt dat zo veel jongeren de kerk verlaten hebben, en dat nog steeds doen.

In Groningen heeft P, van de Ploeg een scriptie geschreven over jongere kerkverlaters. Trouw wijdde er een beschouwing aan, geheel binnen de opzet van de krant, om alle verschijnselen die duiden op de afbraak van het gereformeerde leven te signaleren en indien mogelijk te bevorderen.

Van der Ploeg heeft aan de hand van een enquête vastgesteld dat een groot aantal kerkverlaters, althans die behoorden tot de Gereformeerde Kerken, er de brui aangaven, omdat ze van de kerk niets wezenlijks merkten. Men interesseerde zich niet voor de kerk, men vond er niets en men schreef haar eenvoudig af. Dikwijls moet dit gepaar zijn gegaan met een gebrek aan gereformeerde vitaliteit binnen de gezinnen, waar men zich aan kerkelijke vormen hield van bijbel-

op een geruisloze manier. Er was slechts sprake voordien van inhoudsloze gewoonten, de kerkgang was nietszeggend, er was geen meer omvattende en levende gereformeerde werkelijkheid, die aan de gewoonten en uiterlijkheden betekenis en inhoud kon geven en onderling kon verbinden.

Dr. P. Hofstede, godsdienstsocioloog aan de rijksuniversiteit te Groningen begeleidde het onderzoek van Van der Ploeg en verdedigt het resultaat als betrouwbaar. Men kan omtrent dit laatste zijn twijfels hebben, omdat er uiteindelijk slechts sprake is van een zestiental ondervraagden. Mag men aan zo'n klein getal zulke verregaande conclusies verbinden? De vraag stelde ook prf. dr. G. Dekker en hij gaat verder door te stellen, dat niet de wereld thuis de kerkverlaters de kerk uitdreef, maar de wereld buiten de kerk, die hen er uit trok. Zijn stelling is, dat de wereld waarin wij terecht zijn gekomen zo snel veranderd is, dat een werkelijke aansluiting tussen haar en die waarin kerkelijke jongeren thuis leven, ten enenmale ontbreekt. De secularisatie speelt de grootste rol. We tasten nog naar de oorzaken van deze crisissituatie en we zullen er alles aan moeten doen om een remedie te zoeken.

Het lijkt me nog al duidelijk dat er iets aan de hand is met juist die kerken waarin het geloof op een stringente manier werd beleefd in het verleden. Te denken valt hier vooral aan de roomskatholieke universiteit van Nijmegen en aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Het zijn beide bolwerken geweest van een levenomspannende gesloten conceptie. In het eerste geval was het die van het neo-Thomisme. In het tweede geval die van de nieuw-orthodoxe gereformeerde systematiek, die op een schier imperialistische ma 1 - nier beslag legde op alle terrein. Er was één terrein dat daarbij min of meer buiten de aandacht viel: dat van het hart. Het intellect en de daad kregen voldoende aandacht, maar wat er in het hart omging bleef onbekend. Er was minder aandach voor de religie dan voor de politiek, minder belangstelling voor de vreze des Heren dan voor de maatschappelijke problematiek. En men wist ook alles.

Dat dit kunstmatig geconstrueerde geheel moest instorten leek voorspelbaar. Ik wijt het niet zozeer aan de kerk, aan het gezin, aan de secularisatie, als wel aan het ontbreken van een zeer persoonlijke vroomheid in kerk en gezin. Aan het voor vanzelfsprekend houden dat mensen God van huis uit vrezen en liefhebben. Wanneer kerkmensen niet meer bekeerd behoeven te worden is het voor niemand meer noodzakelijk. Dat besef heeft te veel ontbroken. Daarom komen de vragen van de ervaring ook zo ongenuanceerd naar boven, vrijwel overal. Men heeft ze eerst verwaarloosd en dikwijls als subjectivisme aan de kant gedaan. Maar dat kan men niet eindeloos blijven doen. Daarom trekken buiten-kerkelijke charismatische bewegingen zo veel jonge mensen, die in ieder geval daar iets beleven."

Instemming

Als prof. Van 't Spijker als reden van de instorting van veel kerkelijk leven o.a. noemt de prediking waarin niet meer doorklinkt de noodzaak van persoonlijke bekering en geloof in Christus, dan kunnen we daar mee instemmen. Waarom zou je nog naar de kerk gaan, in ieder geval elke zondag, als je toch al deelt in het heil en als je alleen maar de stand van zaken krijgt aangezegd en verder onder het commandovuur ligt van een nieuwe wettelijkheid? Maar laten we niet doen alsof dat Christelijke Gereformeerde en Gereformeerde Bondskerkdeuren voorbij gaat. Ook onder ons is er op verschillende plaatsen een achteruitgang in zeker de tweede diensten te bespeuren. En heeft niet ds. W. L. Tukker eens geschreven dat het verval van het kerkelijk en gemeentelijk leven begint bij het verval en wegvallen van de tweede dienst? Ook al klinkt onder ons de oproep tot bekering in de prediking veelal nog wel door, is er ook leven, geestelijk leven, leven uit Christus waardoor met name de jongeren getrokken worden tot het dienen van de Heere? Wat er bij anderen helaas gebeurt, brenge ons tot kritische bezinning op eigen kerkelijk en gemeentelijk leven.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juli 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEINE  KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juli 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's