De band met Christus door de Geest

Uit de Institutie 11

(111, 1)

Christus heeft van de Vader rijke zegeningen ontvangen. Maar niet om deze voor Zichzelf te houden! Hij deelt ze uit aan armen en ellendigen. Om echter deel te krijgen aan de weldaden, de schatten en gaven van Christus is het noodzakelijk met Hem verbonden te zijn. Zolang we nog gescheiden zijn van Christus kan al wat Hij gedaan en geleden heeft tot heil van het menselijk geslacht voor ons niet in het minst van nutte zijn. Het is nodig dat Hij de onze wordt en in ons zal wonen. De Schrift drukt dit uit door Hem ons Hoofd te noemen en de Eerstgeborene onder vele broeders, terwijl anderzijds gezegd wordt dat wij in Hem ingeënt en met Hem bekleed worden.

Deze innige gemeenschap verkrijgen we door het geloof. Maar het geloof is niet aller! Waarom gelooft de één wel en de ander niet? Hier moet gewezen worden op de verborgen werkelijkheid en werkzaamheid van de Geest. De Geest reinigt ons op een verborgen wijze in onze ziel, zodat het bloed van Christus wat ons betreft niet tevergeefs gestort is. De Heilige Geest is de band waardoor Christus ons metterdaad met Zich verenigt. (III - 1 - 1).

Wanneer we nu de werking van de Geest in zijn volle kracht en helderheid willen zien, moeten we op de Christus letten. Hij had tijdens Zijn omwandeling op aarde de Geest in unieke zin en mate ontvangen. Hij droeg de Geest om ons van de wereld af te scheiden en ons in de hoop op een eeuwige erfenis te verenigen. W 7 aar de Vader de Geest in al Zijn volheid aan de Zoon gegeven heeft, kan Hij zowel de Geest van de Vader als de Geest van de Zoon genoemd worden (Rom. 8:9).

De Heilige Geest is zelfs in tweeërlei opzicht de Geest van Christus. In de eerste plaats omdat de Zoon als het eeuwige Woord met de Vader en de Geest wezenlijk één is. Maar ook omdat Hij in Zijn ambt van Middelaar met de Geest is toegerust. Juist in dat opzicht is Hij de laatste Adam die een levend makende Geest is (1 Kor. 15 : 45). Hij geeft de Zijnen het waarachtige, eeuwige leven dat niet meer sterven kan, terwijl de mensen in de eerste Adam slechts een aan de dood onderworpen natuurlijk leven gemeenschappelijk hebben (III - 1 - 2).

Het is leerzaam en verrijkend om na te gaan welke verschillende namen en titels in de Schrift aan de Geest gegeven worden met het oog op ons behoud.

In de eerste plaats wordt Hij genoemd 'de Geest van de aanneming tot kinderen', de Geest van de adoptie. Hij getuigt immers in onze harten van de vrije gunst waarmee de Vader ons omhelst in Zijn geliefde en eniggeboren Zoon, om zo ónze hemelse Vader te worden. De Geest geeft ons vrijmoedigheid in het naderen tot God, ja 'dicteert' ons de woorden, legt ons het Abba, Vader in het hart en op de lippen. Zo wordt de Geest ook een zegel en een onderpand genoemd. Hij verzekert de gelovigen tijdens hun pelgrimage door de wereld dat de zaligheid vast ligt in de handen van de getrouwe God. De Geest wordt ook genoemd 'leven vanwege de rechtvaardigheid'. Door Zijn verborgen irrigatie besproeit en draineert Hij onze dorre harten net zo lang, totdat de woestijn gaat bloeien als een roos. Daarom wordt de Geest ook herhaaldelijk beschreven onder het beeld van water. Soms wordt dit beeld gebruikt vanwege de reinigende en zuiverende kracht van de Geest. Omdat de Geest ook nieuwe levenskracht verleent, krijgt Hij de benaming 'olie' of 'zalving'. Maar Hij is ook een vuur dat de onreine begeerten in ons hart verteert en de liefde tot God in ons doet ontvlammen. Hij is een fontein waaruit hemelse rijkdommen opspringen, Hij is als een hand waardoor God Zijn kracht en macht uitoefent en waardoor wij worden geleid en geregeerd.

Als door een geestelijk huwelijk moeten we met Christus verenigd zijn, een heilige echtvereniging die door de Geest wordt bewerkt. De Geest maakt ons tot leden van Christus. (III - 1 - 3).

Geloof is het voornaamste werk van de Geest tot vereniging van zondaren met Christus. De Geest is de inwendige Leermeester, die de belofte van de zaligheid, die anders niet verder dan tot onze oren zou komen, doet binnendringen in onze harten (Efeze 1 : 13). Het is de Geest die de discipelen in staat stelt hemelse wijsheid te verstaan (Joh. 14 : 17). Het heeft geen zin blinden te beschijnen met licht, als de ogen van die blinden niet geopend worden voor dat licht. Dit doet nu de Geest! Hij is de sleutel om de schatten van het koninkrijk der hemelen te openen.

Christus heeft deze zaligheid venvorven. Om ons nu daaraan deel te geven doopt Hij ons met de Geest en met vuur (Luc. 3 : 16), ons verlichtende om het evangelie te geloven en ons zo w 7 ederbarende tot nieuwe schepselen. Zo reinigt de Geest ons van alle bederf en heiligt Hij ons tot tempels van de Heere.

V.

J. H.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen