„ZIET DE MENiS!'
En Pilatus zeide tot hen: ie, de mens. Johannes 19 : 5b
1. uw evenbeeld
De Heere Jezus wordt uit het rechthuis naar buiten gebracht. Pilatus zegt: ziet, ik breng Hem tot uUeden uit. Die 'ulieden' zijn alle mensen die vóór het rechthuis samengestroomd zijn. Een opgehitste en verdwaasde massa. Zoeven hebben ze Barabbas gestemd. Duizenden stemmen klonken tegelijk als uit één keel: 'Barabbas vrij, J^zus kruisigen!' Pilatus zit er maar mee. Hij vindt geen schuld in Jezus. Wat moet hij met deze zonderlinge man? Hoe raakt hij uit dit vvespennest.? Weet je wat, Pilatus zal op het sentiment gaan spelen, hij zal Jezus voorstellen als de meelijwekkende droevige figuur. Daarom laat hij de Heiland geselen. Touwen met scherpe ijzeren koppen striemen en doorkUeven Zijn naakte rug. Psalm 129 gaat hier in vervulling: , , ploegers hebben op mijn rug geploegd — zij hebben hun voren lang getogen."
Bij de intense lichamelijke kwelling kwam nog de schampere spot. Soldaten die de draak steken met die zogenaamde 'koning der Joden'. Moet een Koning geen kroon dragen.? Ze draaien een krans van doornen inéén drukken die op Jezus' hoofd. Een oude, rode soldatenjas moet dienen als koningsmantel. Bij de andere evangelisten lezen we dat Hem ook nog een rietstaf in de handen werd gedrukt. Dat moest Zijn scepter verbeelden - zoals vorsten een gouden staf dragen als teken van hun waardigheid., .
Boosaardige spot. „Wees gegroet, gy Koning der Joden!" Onberedeneerde haat geeft de soldaten in Hem vlak in Zijn gezicht te slaan en te bespuwen. En deze geknakte figuur wil Pilatus nu tentoon stellen. Ziet, ik breng Hem tot ulieden uit. Als een lam dat maar met zich doen laat... Als een schaap dat stom is... Als — zo betuigt Pilatus opnieuw — een ónschuldige, maar ook een onschadelijke, een onooglijke, een ongelukkige.
Jezus dan kwam uit, dragende de doornenkroon en het purperen kleed. Hij werd niet alleen geleid. Hij kwam ook zelf. Zo loopt Hij vrijwillig achter Pilatus aan naar buiten, op het bordes waar de haat van de menigte Hem tegemoet slaat als een dichte walm. Zie, Ik kom om Uw wil te doen, o God!
Zo is de zaak door Pilatus in scène gezet. Maar zo is de zaak ook door Gods raad bepaald. Het is doodstil op het plein voor de rechtszaal. Wat wil de stadhouder hiermee.? Door dié stilte klinken de woorden: 'Ziet, de Mens!' „Ecce homo!" Ziet de stakker eens aan. Heeft Hij nog niet genoeg te doorstaan gehad.? Is het niet een keer welletjes geweest.? Hij is toch ook maar een mens...
Zo is Pontius Pilatus, in naam een onkreukbare rechter, tot een volksmenner geworden. Onder veronachtzaming van het recht doet hij een beroep op de humaniteit, op de menselijkheid en de medemenselijkheid. Dat is altijd een gevaarlijke zaak! Want als het récht buiten beschouwing wordt gelaten, zijn we overgeleverd aan onechte lievigheid en willekeurige emoties.
Pilatus heeft met z'n woord Ecce homo niet méér bedoeld te zeggen dan: ziet, de erbarmelijke mens! Maar hij spreekt hier boven zichzélf uit. Er ligt veel méér in zijn woorden dan hij zelf vermoedt...
Enkele weken geleden hebben we gezien dat dit ook bij de hogepriester Kajafas het geval was. Het is beter dat één mens sterve dan dat het hele volk verloren ga. Hij wist niet wat hij zei. De Geest van God leidt dat zo. Huns ondanks worden Kajafas en Pilatus evangelisten! Wat een diepte ligt er in die twee latijnse woordjes Ecce Homo, Zie de Mens, nu ze op Jezus worden toegepast! Ziet in Hem allereerst uw evenbeeld.
Willem Teellinck, een 'oude schrijver', heeft een boekje aan deze tekst gewijd: 'Ecce Homo of Ogenzalve'. Hij vertaalt: ziet, zó staat het met de mens. ziet, Adam!
ziet, zo staat het er vóór met u, jou, mij.
Is het inderdaad zó gesteld met de mens.? Is deze geknakte figuur, deze spotkoning écht ons evenbeeld.? Wij mensen dromen een heel andere droom. Wij dromen van de grootheid van de mens, de 'Übermensch', de supermens. En die mens die kan wat! Die jonge, mooie, gezonde, sterke mens die de reclame ons voor ogen tovert. Ja, maar intussen liggen honderdduizenden mensen te kreperen van honger en kou.
Ziet de mens — de twintigste eeuwse mens in de glorie van zijn wetenschap, in de triomf van zijn techniek. Wat kan hij.? Hij kan naar de maan reizen. Hij kan door alle kennis en kunde de gemiddelde levenstijd verlengen tot 80 of 90 jaar... Maar... het wereldvoedselvraagstuk oplossen kan hij niet. Het miheu vervuilen kan hij. Atoombommen fabriceren kan hij. Dat is de mens die denkt dat hij god is. Maar hij overwint de dood niet. Hij bedwingt het kwaad niet. Hij brengt geen nieuwe wereld. Hij schept geen toekomst. De mens — wie en wat is hij.?
Ziet, de mens! Wat ziet u.? Een spotkoning! Van koninklijke kom-af, jawel. Maar hopeloos aan lager wal geraakt. De Schepper had hem met eer en heerlijkheid gekroond in het paradijs. Toén was de mens koning: hij droeg de parelkroon van Guus gunst, de schitterende mantel van Gods gerechtigheid, de gouden scepter van het stadhouderschap over heel de schepping. Maar de mens werd rebel. Hij stortte door zijn zondeval van de top van eer in een afgrond van verwoesting neer.
Zie, de Mens! Zie, Adam! Kijk in de spiegel. Jezus als ons evenbeeld — met nu de doornenkroon van de vloek Gods. De oude, rode soldatenjas die wijst op het karmozijnrood, het scharlaken-purper van onze zonden en ongerechtigheden. De rietstaf van ons vertrouwen op eigen kracht, op eigen wijsheid, die onder onze hand zal breken, die onze hand doorboren zal. De bebloede, diep verwonde rug — een mens-zijn dat geschonden is, een mensheid die bloedt uit duizend wonden. Lees uw dagblad er maar op na. Dagelijks wordt ons de rekening gepresenteerd van Genesis 3. Het huidige 'doemdenken' is de kater die volgt op de hoogmoedswaanzin van de van God losgeslagen mens!
Ziet, de Mens! Is het niet beschamend.? Sla de ogen neer! Ben ik dat.? Jazeker! Als een clochard, een bedelaar, weggesmeten als een hoop vuil onder een brug in Parijs. En dan een Koning geweest! Maar door eigen schuld, door eigen dwaasheid, zó diep gezonken. Dat te zien, Hèm, Jezus zó te zien, is de doodsteek voor mijn hoogmoed. Ik moet daar staan tot een bespotting. Ik moet daar bloeden met ontvleesde rug. Ik verdien dat spotkleed, dat riet, die doornenkroon. Want Jezus is hier myn evenbeeld. Maar ook...
2. uw tegenbeeld
Ziet, de Mens! Maar niet zomaar een mens... Ziet, Adam! Maar dan wel de twééde Adam... Hier is de God - mens. Ja, lezer, ziehier is uw God! Ziehier God-in-Christus de wereld met Zichzelf verzoenende! Gods eigen Zoon wilde mens worden. Hij wilde die spot en hoon op Zich nemen. Hij zocht ons op in onze ellende. Hij vondt ons in onze misère. Hij ging op onze plaats staan. Hij kroop als het ware in onze huid. Hij vereenzelvigde Zich helemaal met de gevallen, onder de zonde verkochte, aan de dood onderworpen, voor eeuwig verdoemelijke mens! En hierin is Hij ons tegenbeeld. Want wij wilden als God zijn. Wij wilden Gods troon beklimmen. Maar Hij wilde mens worden — Hij daalde vrijwillig af. Wij zochten onszelf ten koste van God. Hij zoekt de ander ten koste van Zichzelf! Ons tegenbeeld: want wij zijn van nature ongehoorzaam tot in het diepst van ons bestaan. Er zit geen nagelschrapseltje ware gehoorzaamheid in ons verdorven hart. Wat dat betreft zijn wij voor Gods aangezicht geen mens, maar onmens. Asaf zei: 'ik ben een groot beest bij U.'
Maar ziet hier de Mens! Waarachtig en rechtvaardig Mens! Mens naar Gods bedoeling. Die in alles volmaakt gehoorzaam geweest is. Eindelijk komt hier het ware menszijn weer voor de dag. Eindelijk is de mens weer te zien, geschapen naar Gods beeld, in kennis, gerechtigheid en heiligheid. Maar dan niet als supermens, maar als de Mens onder het kruis, de Mens die door alles heen kinderlijk vasthoudt aan de wil van de Vaderen nederig buigt onder het recht van de Vader!
Ziet de Mens — die de heilige wet die God de sterveling zet, draagt in 't binnenst ingewand. Ziet de Mens — die God lief heeft boven al en de naaste als zichzelf. Ziet de Mens — Hij die het al is in gebreken. Er ligt een verborgen heerlijkheid in Zijn schande. Hierin is Hij verheerlijkt dat Hij om de wil van de Vader alle schande op Zich neemt!
3. uw Verlosser
Ja, ziet op Jezus als uw Verlosser. Ziet op Hem, wendt u tot Hem en wordt behouden, o alle gij einden der aarde! Pilatus bracht Jezus uit, voerde Hem naar buiten, stelde Hem ten toon. Maar nu voert de Vader Hem tot ons uit: „Ziet, Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik al Mijn welbehagen heb." En de Heilige Geest stelt Hem aan ons voor. „Ziet, het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt." Christus Zelf komt in het gewaad van de prediking naar ons toe: „Ziet, Ik ben de ware Mens en Ik ben gekomen opdat God Zijn méns terug zou krijgen en opdat mensen weer tot God mogen komen."
•a Mies Vreugdenhil. a® : : ö Preken is Jezus uitbrengen, Hem doen zien aan de gemeente. In de kerkgang is het er om te doen dat we Jezus te zien krijgen. Daarom bidden we altijd weer om de verlichting van de Heilige Geest. Om geopende ogen om Jezus te zien. Want als ik op Hem zie als mijn Verlosser, dan ben ik voor eeuwig behouden! Maar wat houdt dat nu in — het gelovig zien, het reddend zien, het zaligmakend zien op de Mens Jezus Christus? Het is een zien tot kennis van mijn ellende. Gelovig ziende op Jezus leer ik hóe
groot mijn zonde en ellende zijn. Als Jezus zoals Pilatus Hem uitbracht, mijn evenbeeld is — dan is Hij een schrikbeeld voor mij en dan is Hij een diep verootmoedigend spiegelbeeld. De aanschouwing van de Mens Jezus laat mij zien hoe ernstig de zonde is en hoe erbarmelijk de zondaar is! Maar gelovig ziende op Jezus
leer ik ook hoe ik uit alle nood verlost wordt. De middeleeuwse theoloog Anselmus vroeg zich af: Cur Deus Homo? Waarom werd God mens? Wel, om de mens weer met God te verenigen. Hij nam ónze doornenkroon op zich — opdat wij weer als een parel zouden mogen schitteren aan Zijn Middelaarskroon. Om óns te kronen met een krans van eeuwige overwinning en heerlijkheid. Hij droeg de scharlakenrode spotmantel, her en der met Zijn bloed bevlekt, om óns te kleden met het witte feestkleed van de schuldvergeving en de zaligheid. Hij had de stekende rietstaf in Zijn hand, opdat wij de palmtak van de overwinning zouden dragen. Hij stond met een bloedende rug, om ons van alle zondewonden te genezen en opdat wij met een gezond en sterk en ongeschonden lichaam eeuwig mochten leven!
Zo vinden we in het geloof alterlei vertroosting in Zijn wonden. Ds. J. J. van Oosterzee schrijft zo mooi: „En daarom, schoner is Hij in deze gestalte Zijner vernedering voor ons oog, Hij, de Hogepriester van het nieuwe verbond, dan Aaron, de hogepriester van het oude, op de dag van zijn inwijding. Wèl schijnt de laatste gehuld in een pracht, waarbij de man van Nazareth afsteekt. Aaron staat met de prachtige ephod, Christus met de spotmantel om: Aaron met de bloeiende amandelstaf, Christus met de kwetsende rietstok; Aaron met het gouden hoofdsieraad prijkend en met gewijde olie gezalfd, Christus met distels gekroond en door slagen gebeukt — maar wat Aaron niet kon, dat kon Hij, een eeuwige verzoening tot stand brengen, een eeuwig heilverbond stichten — Gode zij dank voor deze onuitsprekelijke gave!"
Zien op Jezus de Verlosser — dat is dan ook tot kennis van de dankbaarheid. Paulus zegt zelfs in 2 Kor. 3 : 18 dat wc, 'waar we de heerlijkheid des Heeren als in een spiegel aanschouwen, naar hetzelfde beeld in gedaante veranderd worden, van heerlijkheid tót heerlijkheid, als van des Heeren Geest.'
Door het zien op dè Mens, Jezus, worden we nieuwe mensen, mensen die op Hèm gaan lijken, mensen die Zijn beeld vertonen, mensen die in Zijn voetspoor gaan.
Ziet, de Mens. Ziet, uw Verlosser! Ziet, hier is uw God! En om behouden te worden van Gods toorn, behoeft u niets te doen dan te zien op Hem. Ziet eenvoudig op Hem. Ziet voortdurend op Hem. Ziet op Hèm onder de preek. Ziet op Hèm in uw bijbellezen. Bidt om open ogen voor Hem. Misbruik uw ogen niet om van alles en nog wat te zien behalve Jezus! Ziet, het Lam Gods! Dat was de raad van Johannes de Doper. Wonderlijk genoeg nu ook de raad van Pilatus. Hij wist het zelf niet, maar hij had u en jou en mij geen betere raad kunnen geven! Déze raad:
zie slechts op Hem volg gehoorzaam Zijn stem blijf maar rustig vertrouwen altijd ziende op Hèm.
V.
J. H.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 maart 1985
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 maart 1985
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's