Alle aanneming waardig
, , ...van welke ik de voornaamste ben. Maar daaroyn is mij barmhartigheid geschied, opdat Jezus Christus in mij, die de Voornaamste ben, al Zijn lankmoedigheid zou betonen, tot een voorbeeld dergenen die in Hem geloven zullen ten eeuwigen leven. Den Koning nu der eeuwen, de onverderfelijke, de onzienlijke, de alleen wijze God, zij eer en heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen." 1 Timotheüs 1 : 15b—17
aanneming waardig
Dienaren van het Woord hebben, als het goed is, maar één wens, één hartstocht. Dat het Woord wordt aangenomen. Want dat Woord is het zo waardig. Het is niet zomaar een woord van een mens maar het betrouwbare Godswoord. Het Woord dat eeuwig zeker is. In het Woord reikt God ons genadig de hand. In het Evangelie laat Christus Zijn vriendelijk aangezicht zien. Alle aanneming waardig, getuigt de Geest in ons hart. Laten we maar niet bang zijn voor dat woord 'aannemen'. Als zou dat een al te simpele voorstelling zijn van het werk der zaligheid, ook in de toepassing. Het is uiteindelijk schriftuurlijke taal.
Johannes de Doper zegt het zelf: Die Zijn getuigenis aangenomen heeft, die heeft verzegeld dat God waarachtig is. Alle aanneming waardig. Wie het niet aanneemt, kan zich nimmer verschuilen achter één of andere redenering van beneden, maar die valt onder het oordeel van Boven. Christus kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Er staat niet bij dat ze te verontschuldigen waren omdat ze het niet konden, of omdat ze het niet mochten. Het is Gods oordeelvelling: Christus Jezus is in de wereld gekomen maar de wereld heeft Hem niet gekend. Ze hebben de duisternis liever gehad dan het licht.
Hem niet aangenomen dat wil zeggen Hem verworpen. De mens heeft vrome theorieën ontworpen om hem zijn schuld voor God te ontnemen. Maar de theorie van ons klopt niet met Gods praktijk. Het geloofwaardige Woord is alle, is totale aanneming waardig. De Heere heeft er recht op. De Heere van het Woord komt dat toe.
ik de voornaamste
De apostel staat niet boven de gemeente. Hij staat midden onder hen. Ja, hij neemt de laagste plaats onder allen in. Hij getuigt: van die zondaren voor wie Christus Jezus gekomen is, ben ik de voornaamste. De eerste, staat er letterlijk. Calvijn noteert: dat was van Paulus geen leugen uit bescheidenheid. Och, dit woord van de apostel kan zo makkelijk een huichelachtige gemeenplaats worden. Mensen zitten elkaar soms met vroomklinkende woorden over de vrome bol te aaien. Maar dat is alleen maar stinkende hoogmoed. Zo bedoelt Paulus het in ieder geval niet. Hij wil zeggen: als u nu een voorbeeld wil hebben voor wat voor slag mensen Christus in de wereld gekomen is, dan moet u maar naar mij zien. In vers 13 heeft hij gezegd van welk soort hij er een was. Ik die te voren een godslasteraar was en een vervolger en een verdrukker. Van de zondaren ben ik, in negatieve zin dan wel te verstaan, de eerste, de voornaamste, de koploper. BEN ik, schrijft hij. Niet: WAS ik. Dat is hij na ontvangen genade dus nog steeds: een eerste onder de zondaren.
Dat mag moed geven aan allen die alle moed verloren zijn om nog ooit behouden te worden. Hij die een kampioen was en nog is onder de zondaren werd gratie verleend. Daarmee trekt Paulus de lijn door die hij al eerder in andere brieven trok. In 1 Corinthe 15 belijdt hij de MINSTE van de apostelen te zijn. En in Efeze 3 noemt hij zichzelf de ALLERMINSTE van alle heiligen. En hier is het de GROOTSTE der zondaren. Dat ben ik! Nogmaals: dat is geen schijnheilige praat om heimelijk zichzelf omhoog te steken, zoals mensen deze woorden soms weieens lezen, Integendeel, dit is door en door levende taal. Alleen, wie zichzelf recht leert kennen zal zeggen: Paulus, ik ben het niet met u eens. Want IK ben de voornaamste, en u niet. Ik ben, niet: ik was. Dat te weten, dat steeds dieper in te leven, dat houdt ons op de rechte plaats. Dan kunnen we nooit boven anderen uitkomen. Dan zullen we nooit minachtend óp anderen neerkijken. Want ik ben de grootste. Hier spreekt een diep verootmoedigend hart. Wat hebben we een groot Zaligmaker die voor zulke grote zondaren is gekomen.
tot een voorbeeld
Paulus schrijft bovenstaande niet om zichzelf op de voorgrond te zetten. Zijn bedoeling is veeleer anders. „Maar daarom is mij barmhartigheid geschied, opdat Jezus Christus in mij, die de voornaamste ben, al Zijn lankmoedigheid zou betonen tot een voorbeeld dergenen die in Hem geloven zullen ten eeuwigen leven." De overvloedige genade die aan mij is bewezen is als het ware een demonstratie van diezelfde overvloedige genade ook voor anderen. U mag moed scheppen uit mijn behoudenis. Weer gebruikt Paulus het woord 'eerste'. Hij wil ermee zeggen: ik ben maar niet zomaar de eerste, veeleer wordt in mij Gods lankmoedigheid in al haar diepte en omvang bewezen (Ridderbos). Als zodanig ben ik de eerste, de voornaamste. Er liep geen bruter mens rond als ik. Juist aan mij heeft God barmhartigheid bewezen. Bestaat er een duidelijker voorbeeld hoe ongekend en verrassend Gods lankmoedigheid is. Als het voor mij kon, zou het dan voor u niet kunnen? Stel, in uw omgeving kent u iemand die een bruut leven in goddeloosheid en zedeloosheid leidt. God grijpt hem in z'n hart en u ziet hem elke zondag in de kerk en geregeld aan het Avondmaal. Zou het geen voorbeeld zijn van Gods ongekende barmhartigheid?
Stel, een berucht atheïst en propagandist tegen het christelijk geloof wordt ingewonnen voor God en Zijn dienst. Zou dat geen imponerend voorbeeld zijn van Gods grote genade? Zo bedoelt ook Paulus het. Kon zich Gods verdragende en vergevende gezindheid aan iemand duidelijker demonstreren dan juist aan mij die velen hebben gekend als een lasteraar, een vervolger en vijand van God?
De aan Paulus bewezen genade krijgt zo een bijna zelfstandige betekenis: demonstratie en (prototype zodat niemand nu meer aan de mogelijkheid van eigen behoud hoeft te wanhopen (Ridderbos).
God alleen de eer
Als Paulus dit zo diepingrijpend gebeuren in zijn leven omschrijft, kan het niet anders of er welt een loflied op uit zijn hart. „Den Kaning nu der eeuwen, den onverderfelijken, den onzienlyken, de alleen wyzien God, zij eer en heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen". Paulus stelt zijn bekering niet aan de orde om zelf met de eer te gaan strijken. Integendeel, alwie net als de apostel ervan weet: mij is genade bewezen, zingt en zegt niet meer: ik, ik, maar altijd en straks eeuwig Hij, Hij!
De Koning der eeuwen. Opmerkelijk zo Paulus over God spreekt. Hij is niet maar een God van vandaag of gisteren. Maar de Koning der eeuwen. Het is te vertalen met: eeuwige Koning. Maar ook met: Koning van alle tijdperken. In elk geval wil ermee gezegd zijn dat God Koning is, gezaghebbend Gebieder door alle eeuwen heen. Een God die altijd en overal, in alle culturen en onder alle volken, Zijn heerschappij betoont en gelden laat. De Koning der eeuwen. Wij zijn van gisteren en weten niet. Volken heten een stofje van de weegschaal, een druppel van de emmer. Maar Hij, van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God. Uw Koninkrijk is een Koninkrijk van alle eeuwen en Uw heerschappij is in alle geslacht en geslacht.
De onverderfelijke God. Nadruk ligt in dit woord op Gods onvergankelijkheid. Mensen liggen onderworpen aan de vergankelijkheid. Het verderf loert op ons. Wij vergaan eens tot stof. Daarin manifesteert zich de macht der zonde en voltrekt zich het oordeel Gods aan ons. Ver daarboven uit torent onze God. De onverderfelijke, de onvergankelijke God. In Christus heeft God het leven en de onverderfelijkheid aan het licht gebracht voor een ieder die in Hem leert geloven. Dat wonder trilt voor Paulus door deze lofprijzing heen. Die Koning der eeuwen, die onverderfelijke God, is mijn God door louter ontferming geworden. Ik mag nu delen in Zijn onverderfelijkheid.
Hij is ook de onzienlijke God. Niemand heeft ooit God gezien, aanschouwd. Hij bewoont immers een ontoegankelijk licht. Wie kan God zien en leven. Ver verheven boven al het streven en leven der mensen leeft en woont God. Onnaspeurlijk zijn Zijn wegen en ondoorgrondelijk al Zijn beschikkingen. Wel is er ook hier de verwondering dat deze God nabij gekomen is in Christus. De door niemand aanschouwde God is immers ons verklaard (geëxegetiseerd staat er) door Christus, Gods Eniggeboren Zoon. En wie Hem gezien heeft, die heeft de Vader gezien. De onnaspeurlijke God maakt Zijn wegen bekend in en aan Christus. Het spoor, de weg van Jezus is de weg van en tot de Vader. De alleen wijze God. Paulus bedoelt: naast deze God is er geen God. Hij is de Enige. De Enige op Wie we vertrouwen kunnen, de Enige die te gehoorzamen is.
Welaan, deze God, deze onverderfelijke, deze onzienlijke God, deze alleen wijze God, zij alle eer en heerlijkheid tot in alle eeuwigheid. Dat is maar geen opwelling, geen oprisping uit een vroom gemoed. Maar de apostel en al degenen die met hem deze God in Christus leerden kennen, kennen de onwrikbare zekerheid dat de eer en de heerlijkheid de lof van alles wat God in hemel en op aarde kan loven, Hem toebehoort en Hem zal gebracht worden in eeuwigheid (Ridderbos). Alles wat adem heeft, love de Heere. Daar lijkt het hier en nu nauwelijks op. Het geloof echter heeft er weet van dat
het nu a] waar is en straks eeuwig waar zal zijn. Hem de eer en de heerlijkheid. O, dat verlangen leeft nu in het hart. Zo moet die Koning eeuwig leven! Zijn Naam moet eeuwig de eer ontvangen!
Amen. Mondeling en hartelijk sloot de gemeente zich bij deze lofprijzing aan. Amen, zegt mijn ziel daarop. En al het volk zegge: Amen. Stemt u ermee in? Kunt u Amen zeggen op Paulus' belijdenis en lofprijzing. Welgelukzalig de mens wiens zonden vergeven zijn en wiens schuld bedekt is. Amen, Heere, eeuwig Amen.
W.
J. M.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 februari 1985
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 februari 1985
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's