Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Evangelie van de zalige God

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Evangelie van de zalige God

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Van dewelke sommigen afgeweken zynde, zich gewend hebben tot ijdelspreking; willende leraars der wet zijn, niet verstaande, noch wat zij zeggen, noch wat zij bevestigen. Doch wij weten dat de wet goed is, zo iemand die wettelijk gebruikt. En hij weet dit, dat de rechtvaardigen de wet niet is gezet, maar de onrechtvaardigen en de halsstarrigen, de goddelozen en de zondaren, de onheiligen en de ongoddelijken, de vadermoorders en de moedermoor ders, de doodslagers, de hoeree ders, dien, die bij mannen liggen, de meinedigen en zo er iets anders tegen de gezonde leer is, naar het Evangelie der heerlykheid des zaligen Gods, dat mij toebetrouwd is". 1 Timotheüs 1 : 6—11.

afgeweken ^

We hoorden het een vorig keer: doel van de christelijke vermaning binnen de gemeente is de liefde. En dan nader liefde uit een rein hart, uit een goed geweten en uit een ongeveinsd geloof. Daarvan zijn sommigen in de gemeente afgeweken. Die „sommigen" zijn zij die in de vorige verzen te horen kregen dat ze een andere leer aanhangen, zich onledig houden met allerlei spitsvondigheden en twistvragen. Welnu, het mag dan indruk maken, maar voor God is het een voorbijgaan aan het hart van de vermaning. Afgeweken. In het hier gebruikte werkwoord komt een woord voor dat 'schietschijf' betekent. Afwijken is zoveel als: het doel missen. „Hij noemt het een afwijken van hetgeen hij eerst als het eigenlijke doel van het evangelie heeft aangewezen. De gedachte is die van een schutter, die de schijf niet kan raken, aan het doel voorbijschiet. Zo is het karakter van deze dwaalleer: met alle inspanning en vertoon van geleerdheid komt ze geheel ergens anders uit dan waarheen het evangelie de mens brengen wil" (H. Ridderbos). IJdelspreking, noemt Paulus het. IJdel §e^taat, prietpraat, nonsens. Het wordt wermét veel vertoon v^'~"gewichtigheid en geleerdheid gebracht, maar het .ggifhirts voor. IJdel gepraat. Men brengt de gerneênte in verwarring door het voor te stellen alsof hun inzichten te verkiezen zijn boven het eenvoudige evangelie.

Maar de apostel laat er geen enkele onzekerheid over bestaan: ijdele praat. Nog altijd een waarschuwing die ter harte genomen dient te worden. De eeuwen d_oor tot op vandaag toe hebben voorgangerr^en anderen gepoogd de gemeente het eenvoudige klare evangelie af te nemen ën ervoor "in de plaats te stellen een indrukmakend en zogenaamd diepzinnig systeem en stelsel. Hetzij aan een eigentijds denken ontleend, hetzij onder de schijn van een diepzinnige rechtzinnigheid. Maar het gevolg van beider"prediking

is: het klare eenvoudige evangelie wordt aan de gemeente ontnomen. Het schiet voorbij aan het doel van wat de christelijke vermaning of prediking volgens Paulus dient te zijn: het leven in de ware Hefde. Komt 't niet vaak treffend uit.? Daar waar deze „andere leer" gebracht wordt, dat daar veelal de liefde ontbreekt.? „De onnutte scherpzinnigheden kunnen wel vele mensen tot verwondering trekken: toch bHjft de zin van Paulus, dat het alle ijdele woorden zijn, die niet stichten in de godzaligheid" (Calvijn).

leraars der wet

willende leraars der wet zijn, niet verstaande, noch wat zij zeggen, noch wat zij bevestigen".

In deze woorden worden we iets wijzer aangaande het karakter van de „andere leer". Ze willen wetsleraars zijn, stelt Paulus. Ze Heten er zich kennelijk op voorstaan dat hun opvatting vanuit het jodendom te billijken viel. In het jodendom zochten ze een autoriteit voor hun „andere leer". Waarschijnlijk hoorde bij hun opvatting een strenge onthoudingsleer, het in acht nemen van allerlei voorschriften die de heiliging van het leven moest dienen. Maar Paulus reageert: ze willen wel leraars van de wet zijn, maar ze verstaan niet wat ze zeggen noch wat ze bevestigen. „Bevestigen" wil eigen-Hjk zeggen: iets met veel stelHgheid naar voren brengen. Ze brengen hun leer, gegrond op de wet, naar ze beweren, met heel veel StelHgheid en gezag, maar ze verstaan zelf helemaal niet wat ze allemaal beweren. Ze pretenderen geestelijk inzicht te hebben, maar juist daaraan ontbreekt het ze ten enenmale. Zo, dat is recht op de man af. Klare taal.

de wet is goed

Zo Hcht wordt je misverstaan, weet ook de apostel. Toen en nu, zeker als het gaat over de betekenis van de wet en over de heiliging van het leven. Vandaar Paulus' reactie: „Doch wij weten dat de wet goed is, zo iemand die wettelijk gebruikt".

De apostel wil ze^ênT ik heb geen bezwaar tegen de wet, laat daar geen misverstand over rijzen. Want wij weten dat de wet goed is. De wet is door God de mens gesteld. Daar gaat hefPaulus niet om. Maar dan moet de wet \wLwetteHjk, d.w.z. op een wettige wijze, gebruikt worden voor het doel waartoe God de wet gesteld en gegeven heeft. Je kan wel de nodige keren het woord „wet" in de mond nemen, maar dat op zich maakt nog geen getrouwe leraar. De wet wil toegepast worden naar haar eigen norm en doel. En hij 'die de wet op een wettige wijze hanteert, die weet „dit dat den rechtvaardigen de wet niet is gezet, maar den onrechtvaardigen en den halsstarrigen, 'de goddelozen en den zondaren, den onheiligen en den ongoddelijken, den vadermoorders en den moedermoorders, den doodslagers, den hoereerders, dien, die bij mannen r-liggen, den mensendieven, den leugenaars, den meinedigen en zo er iets anders tegen de gezonde leer is ..."

Calvijn merkt nuchter op: Paulus handelt niet over alles wat tot de roeping van de wet hoort, maar hij richt zich hier vooral op de mensen die de wet op onwettige wijze hanteren en de gemeente erdoor in verwarring brengen. „Want het geschiedt gewoonlijk dat zij die zoeken het allervurigst te zijn in de wet, met hun ganse leven bewijzen dat zij verachters van de wet zijn" (Calvijn). Dat moeten we goed vasthouden als we hier lezen dat de wet er niet voor de rechtvaardigen is. Wie worden daar mee bedoeld.? Hoe wordt dat woord 'rechtvaardigen' hier gebruikt. En hoe wordt daarom het woord 'wet' gebruikt.

Terecht merkt iemand op dat we de wet hier hebben te zien als eis die gedaan moet worden. Zo is de wet niet voor de rechtvaardigen. Zij immers hebben de wet in zich, door de Geest in hun harten geschreven. En daarom onderwerpen ze zich aan haar. Rechtvaardigen, zegt Calvijn, zijn niet de mensen die geheel en al volmaakt zijn, maar zij die met de voornaamste genegenheid van hun hart naar het goede staan. Daarom is de godzalige begeerte hun als een vrijwillige wet zonder dat ze ertoe gedreven dienen te worden door een wet. Rechtvaardigen slaat hier op mensen'die door Gods genade ingewonnen werden vooi: de Heere en Zijn dienst. Zij hebben die wet als aandrijver tot het goede niet nodig, voor hen (de rechtvaardigen) is de wet niet. Een voorbeeld ter verduidelijking. Wie niet door het rode Hcht rijdt, geen inbraak pleegt, geen moord begaat, krijgt niet met de wetten van de overheid te maken. Zo is voor de rechtvaardigen de wet niet gesteld, maar wel voor de onrechtvaardigen.

Wat is er in Efeze aan de hand, in de gemeente waarover Timotheüs is gesteld.? Wel, er wordt druk over de wet gepraat, maar de wet is er niet om bepraat te worden. Ze is er om gedaan te worden. „De wet is geen halssieraad voor de braven, maar tuchtiging voor de zondaren" (E. L. Smelik). Vandaar de opsomming die Paulus geeft.

Zonden zijn geen abstracte maar concreet benoembare daden tegen het gebod Gods. Als u goed leest en oplet, kunt u zien dat in de beide tafels van de wet elk gebod ongeveer beide tafels van de wet elk gebod ongeveer genoemd wordt. Ik volg hier de reeks die ik in een commentaar aantrof: de onrechtvaardigen en de halsstarrigen, de goddelozen (le tafel) en zondaren, ongoddelijken (2e tafel) en onheiligen (le—4e gebod), vadermoorders en moedermoorders en doodslagers (5e en 6e gebod), hoereerders, die bij mannen liggen (7e gebod), de mensendieven (8e gebod), leugenaars en meinedigen (9e gebod) en zo er iets anders is tegen de gezonde leer (10e gebod).

Welnu, voor hen is de wet. Voor hen die God onteren en de mens bedreigen. Voor hen die het heilige van God naar beneden halen. Voor hen die de eer en het leven van de medemens bedreigen en ontwijden. De wet is er voor hen en ze hebben de Gever van de wet alleen maar te vrezen in Zijn heilige toorn over alle uitingen van wetsovertreding. Maar de rechtvaardigen mogen weten dat de wet goed is. Hij is in hun leven weer aan het worden wat God ermee voor had en heeft. Het heiligt hef leven. Het stempelt het bestaan als door God geclaimd en opgeëist.

In al de genoemde uitingen van onrechtvaardigheid zit strijd tegen de gezonde leer. Een leven in strijd met de wet is een leven in strijd met het Evangelie, met de gezonde leer. Een leer die is „naar het Evangelie der heerlijkheid des zaligen Gods, dat mij toebetrouwd is".

gezonde leer

Wat is gezonde leer.? Voorzover ze in overeenstemming is met het Evangelie van de heerlijkheid van de zalige God. Ook al bestaat die leer uit levensleiding, uit concrete vermaning voor het leven als christen van elke dag. Die leer is gezond als ze maar haar nadere bepaling en grondslag vindt in het Evangelie zelf. Paulus geeft er hoog van op, van dat Evangelie. Duidelijk is het contrast dat hij wil aanbrengen met de ijdele praat van de dwaalleraars in de gemeente. Zij brengen ijdele praat in plaats van het Evangelie van (ie zalige God. In het Evangelie openbaart zich God Zelf in Zijn hoge glans en heerlijkheid. Hij komt ons daarin niet tegemoet met fabels of met enkel eisen, maar met Zijn heilrijk handelen in Christus (H. Ridderbos). En dat Evangelie is de apostel toevertrouwd. Daaraan dient zich ook Timotheüs te houden. En het geldt nog altijd. Dwaling van welke aard ze is en van welke kant ze ook in de kerk komt, heeft altijd tot gevolg dat de hoge heerlijkheid van het Evangelie van de zalige God wordt verduisterd en verdonkeremaand. Daar moet u maar op letten bij al wat u hoort en leest ook vandaag. Klinkt het EvangeHe er in door.? Wordt God in Christus verheerlijkt.? Van hieruit hebben we de dwaling niet te ontzien maar in haar ware aard te ontmaskeren als verduistering van het EvangeHe en daarom als ijdele en nietszeggende prietpraat.

W-

J. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 25 december 1984

Gereformeerd Weekblad | 22 Pagina's

Evangelie van de zalige God

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 25 december 1984

Gereformeerd Weekblad | 22 Pagina's