In den beginne
, , En Adam bekende Heva, zijn vrouw, en zij werd zwanger, en baarde Kaïn ... En zij voer voort te baren zijn broieder Habel..." Genesis 4:1-7
(35)
De geschiedenis van Kaïn en Abel klinkt ons in de oren. En dit is het eerste, dat we horen na de uittocht van Adam en Eva uit de hof van Eden: Kaïn slaat zijn broeder Abel dood.
We vernemen de geschiedenis van het eerste gevolg van de zondeval. Of — kunnen we in plaats van te spreken van het gevolg van de zondeval wellicht ook zeggen, dat hier nog de zondeval zélf verder beschreven wordt? De tekst wijst ons daarop: Genesis 3 en Genesis 4 vormen ten diepste één gebeuren. Wanneer we beide hoofdstukken vergelijken, dan treft ons de overeenkomst: we horen in beide gedeelten van de zonde van de mens, van het spreken van de HEERE met de zondaar, van de straf en van de verdrijving richting het oosten.
Eerst horen we de geschiedenis van de mens en zijn vrouw, en vervolgens de geschiedenis van de mens en zijn broeder. Tussen man en vrouw drong het kwaad zich in en een onoverbrugbare scheiding ontstond tussen God en de mens. Een diepe val juist door te hoog willen grijpen! En nu horen we hierna hoe het kwaad zich ook indringt tussen de mens en zijn broeder en hoe ook daar de scheiding met God valt. Tot zeven maal toe klinkt in de geschiedenis van Kaïn en Abel het woord broeder. We zouden kunnen zeggen, dat daarmee een sleutelwoord is aangegeven. Daarom gaat het dus nu: om de verhouding tussen de mens en zijn broeder. En dat in het licht van het spreken Gods...
„En Adam bekende Heva, zijn vrouw, en zij werd zwanger, en baarde Kaïn, en zeide: Ik heb een man van de HEERE verkregen!". We willen nauwkeurig luisteren naar de woorden. In een diepe eerbied voor het Woord des HEEREN. Eigenlijk zouden we de tekst in het Hebreeuws moeten lezen en horen. Gelukkig hebben we onze Statenvertaling, die ons dicht bij de klanken van de grondtekst brengt, omdat de Hebreeuwse woorden „getrouwelijk overgezet" zijn. Het gaat in het leven — ook dat van de kinderen — om het éne: te weten wat de HEERE God tot ons gesproken heeft! Het gaat er om vanaf de jaren van het kind-zijn de Schriften woord voor woord te leren spellen. Wat staat er precies geschreven? En wat hoor ik werkelijk?
En Adam bekende Heva... Zo begint de geschiedenis. Adam leert zijn vrouw kennen, steeds méér kennen, voortdurend béter kennen: haar geest, haar' karakter, haar lichaam, haar wezen. En zij leert hem kennen. En dat meer en meer. Hij bekende haar: opmerkelijk is, dat deze uitdrukking in de Schrift niet van dieren gebruikt wordt, alleen van de mens. Zó kunnen alleen mensen elkaar leren kennen: door lief te heb
ben. Dit kennen laat God na de zondeval op aarde bestaan als het hoogste en tegelijk diepste kennen van de mens: de liefde tot de ander. En het is dit kennen, zo meldt onze tekst, dat vruchtbaar is. Heva wordt zwanger en baart een kind. De eerste mens is op aarde geboren en het is de man nu, die uit de vrouw genomen is. Zij zelf was uit de man genomen. En Heva, die met smarten de zwangerschap en de geboorte ervaren heeft, vergeet 't uur van de weeën en roept uit: Ik heb een man van de HEERE verkregen! Het is een uitroep van diepe verwondering en verrassing. Het is immers voor de eerste keer op aarde... Er is iets in van de verwondering, waarmee Adam in blijdschap geroepen had: Déze is het — ditmaal! Been van mijn gebeente...!
„... en baarde Kaïn." Hij is het onderwerp van Genesis 4. Kaïn! Want — zo zegt Heva, de moeder van alle levenden — ik heb verkregen... En in dit woord — verkregen — is de naam Kaïn verborgen: verworven een man, en dat van de HEERE. Of ook kan gelezen worden: mèt de HEERE, met hulp van Hem. En ook het woord voor „scheppen" kunnen we hier horen doorklinken. Zoals wij spreken van een welgeschapen zoon... God schept nu de mens door middel van de moeder en dóór het kennen van Adam en Heva heen. Hij maakt dit kennen vruchtbaar. Een blijde moeder — ja, zij — geeft een naam: Kaïn...
Ik heb een man verkregen, zo zegt zij. Waarom horen we haar niet spreken van een zoontje of een jongetje, maar meteen al bij de geboorte van: een man? Dit horen we in haar woorden: de man, dat. was tot nu toe Adam. Tot nog toe hoorden we van de man en zijn vrouw. Nu echter is er nog een man, en Kaïn is in Gen. 4 dé man. Echter — niet van de man en zijn vrouw wordt ons nu verhaald, mar van de man en zijn broeder. Dat namelijk horen we onmiddellijk hierna...
„En zij voer voort te baren zijn broeder Habel...". Nóg een zoon! Vele uitleggers, onder wie Calvijn, achten het waarschijnlijk dat Kaïn en Abel tweelingbroers waren. Er staat immers niet opnieuw: en Adam bekende Heva. Dus — waarschijnlijk een tweeling... En onwillekeurig gaan onze gedachten naar de bekende tweeling in de Schriften: Ezau en Jacob...
Nog een zoon — zijn broeder Habel. De tweede — hoe is zijn naam? Habel! Ja, maar éérst horen we: zijn broeder. Als de broeder van Kaïn, zó komt hij voor in deze geschiedenis. Opvallend is, dat we Abel zelf geen woord horen spreken en eigenlijk zien We hem ook niet zelfstandig handelen. Zijn naam is dan ook: Habel, of — zoals wij gewoon zijn vanuit het Grieks te zeggen — Abel. Zijn naam echter wordt niet met zoveel woorden verklaard. Die naam betekent dan ook niet veel letterlijk. IJdelheid. Zoals een damp, een mistwolk, die voor de middag al verdwenen is, wanneer de opgaande zon te sterk is geworden... Habel heeft de middag van het leven dan ook niet bereikt. Daarvoor, in de morgen, was hij al van de aarde verdwenen, als een ochtendnevel, zo ijl, zo vluchtig...
En zó zien we: de mens en zijn broeder... „... en Habel werd een schaapherder, en Kaïn werd een landbouwer". We horen hier van twee beroepen, die nog altijd op onze aarde buiten de hof van Eden de grondberoepen zijn: de landbouw en de veeteelt. Zo kenden de boeren van de Veluwe — en kennen ze nog — de combinatie van deze twee
beroepen van Kaïn en Abel. Dit zijn de oudste beroepen ter wereld, en dat is niet dan andere beroep dus...
Habel hoedt de kudde, het kleinvee, zoals de schapen, de dieren, aan wie zijn vader namen gegeven had. En Kaïn is de landbouwer. En opnieuw horen we dan het woord: adama. Hij dient — letterlijk — de gevloekte aarde. Hij is hier als oudste, als eerstgeborene, degen, die dé zoon van zijn vader is. Adam zou met smart en zweet moeten zwoegen in de donkere adama, de akker, het land, bezaaid met doornen en distels. Kaïn is nu de man, de mens, die de akker dient. Tot zes maal toe in dit gedeelte klinkt dat woord: adama, akker... Ja, Kaïn, de zoon van Adam...
„En het geschiedde...". In de taal der Schriften wil dit zeggen: nu gaat er iets gebeuren, nu wordt er geschiedenis gemaakt! Ten einde van enige dagen brengt Kaïn van de vrucht van het land aan de HEERE een offer. En nu — even vergeten, wat we al lang méénden te weten over Kaïn en Abel. We horen het geschreven Woord van God klinken in onze oren — en dat alleen. Kaïn brengt een offer, en dat doet hij als eerste. Van de vrucht van de adama, de aarde, brengt Kaïn de HEERE een offer, ofwel een geschenk. Een gave, een geschenk — waarom geven we dat.? Uit erkentelijkheid, uit dankbaarheid. Kaïn offert een gave aan de HEERE...
„En Habel bracht ook...". We letten vooral op dit: ók. Habel bracht ook een geschenk. Een kind zou opmerken: abel doet zijn oudste broer na. Hij ziet Kaïn een gave aan de HEERE geven, en dan doet hij dat ook. En Abel neemt een gave vanuit zijn eigen beroep: an de eerstelingen van zijn schapen en van hun vet. De eerstelingen — ja, de eersten, de besten — zijn volgens' de Schrift altijd voor de HEERE. Dat offer betekent een teruggeven van het beste, dat Hij schonk. Het betekent een erkenning: e HEERE is God. Het wil zijn een uiting van dank ook: et eerste en het beste is voor de HEERE. De eerstgeborenen ert hun vet — we lezen in Lev. 3 : 16 dat alle vet voor de HEERE zal zijn — brengt Abel dus als zijn offer aan de HEERE...
En dan volgen de woorden — zo onverwacht, zo geheel plotseling — waarop het in deze geschiedenis werkelijk aankomt: „En de HEERE zag Habel en zijn offer aan. Maar Kaïn en zijn offer zag Hij niet aan".
Wat staat er letterlijk geschreven.? Dit - — de HEERE keek naar Abel en zijn offer, en de HEERE keek niet naar Kaïn en diens offer. Hij liet zijn blik vallen — dat zegt het woord eigenlijk — op Abel en zijn offer. Méér staat er niet geschreven: Hij keek naar de een en niet naar de ander. En we zouden kunnen zeggen hierbij: kijken en aanzien, dat kan ook maar naar één kant. Twee kanten tegelijk opzien is toch niet mogelijk. De HEERE had Abel in het oog. En dan zouden we voorzichtig ook kunnen zeggen: mag de HEERE kijken waarheen Hij wil en naar wie Hij wil — of niet.? Mdg God het oog slaan op wie Hij wil....?
Kaïn en zijn offer zag Hij niet aan. En vanzelf is dan ónze vraag, hoe Kaïn dat te weten kwam, dat de HEERE niet naar hem keek. En vanuit zulke vragen van ons zijn dan de verhalen de wereld ingekomen en de prenten, waarop te zien valt hoe de rook van Abel's offer omhoog stijgt en hoe de rook van Kaïn's offer tegen de grond slaat.
Daaraan, zo wordt dan aan kinderen verteld, kun je het zien, aan de rook... De vraag is echter: waar staat dat dan in de Schrift.? De ingevoerde rook — en dat is ingrijpend — zou ons wel eens op een verkeerd spoor kunnen brengen. We zouden daardoor kunnen gaan denken, ziende de beweging van de rook, dat God het ene offer aanvaardde en het andere niet. Maar dat staat er niet! De Heilige Israëls heeft geen interesse in offers op zichzelf. Hoor Israëls profeten maar daarover... Het gaat Hem niet om de méns, die offert. We kunnen ook zeggen: om het hart van die mens gaat het Hem. En zo stond het hier altijd al geschreven: De HEERE zag Habel en zijn offer aan... Hij keek naar de mens Habel, en ook naar zijn offer, en niet keek Hij naar de mens Kaïn en diens offer.
En hoe Kaïn dit bemerkte.? - We weten niet hoe, maar hij kwam tot de ontdekking. Een oude overlevering spreekt van vuur uit de hemel, dat Abels offer ontstak, en niet dat van Kaïn. Van vuur wordt wel gesproken in de tekst, maar het is niet het vuur van de hemel. Vuur van binnen, in het hart van Kaïn, ontbrandt... „Toen ontstak Kaïn zeer en zijn aangezicht verviel".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 september 1984
Gereformeerd Weekblad | 10 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 september 1984
Gereformeerd Weekblad | 10 Pagina's