Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gebaande wegen en reisroute

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gebaande wegen en reisroute

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Welgelukzalig is det mens wiens sterkte in U is, in welker hart de gebaande wegen zijn. Als zij door het dat der moerbezieënbomen dodrgaan, stellen zij Hem tot een fontein, ook zal de regen, hen gans rijkelijk overdekken. Ps. 84:6-7

Drie zaligsprekingen

Er komen in onze Psalm drie zaligsprekingen voor. Ze betreffen de inwoners van Gods huis (5), de pelgrims onderweg (6), en hen die op de Heere vertrouwen (13). De tekst van onze meditatie prijst dus de pelgrims onderweg welgelukzalig. Het tegendeel van wat velen van hen denken, namelijk dat je je onder dergelijke omstandigheden wel dood-ongelukkig moet voelen. Als daarvoor in de plaats het welgelukzalig komt dan mag je zeggen: dat is nu het wonder van het geloof.

Waarin de zaligheid van het welgelukzalig zijn in bestaat? In God is hun sterkte en gebaande wegen zijn er in hun hart. Welgelukzalig is de mens, wiens sterkte in, U is. De pelgrim onderweg heeft nergens meer behoefte aan dan aan kracht vanuit Gods ondersteunende genade. Lichamelijke kracht om de moeizame reis te volbrengen. Paulus' zwakheid was trouwens een heel reële, werkelijke lichamelijke zwakte. Daar blijft Godde Heere voor het geloof vast niet buiten. Vooral is ook geestelijke kracht nodig, om alles te verdragen, te hopen en onder het niet-weggenomen kruis te volharden tot het einde. Het Mijne genade is u genoeg wordt als Gods kracht in onze zwakheid volbracht. Niets voor eigenwijze, hoogmoedige en verwaande mensen als wij zijn, cfie zo graag op eigen benen willen staan. Niets voor de mens van deze tijd, de moderne mens, zegt men, maar wat zegt me dat?

Wij leven in een dynamisch wereldbestel, waarbij de mens als concentratie van energie wordt verheerlijkt. Het gaat en draait om topprestaties, wat zijn we er vol van, de sportverslagen worden door de massa, ook door de massa van kerkmensen verslonden. Verder draait het om arbeidskrachten, en het aantal pk's (paardenkrachten) wordt tot ongekende hoogten opgevoerd. Kortom één grote verleiding schuilt er in om God te berichten: wiji hebben u niet meer nodig. We kunnen het zélf.

De geest van Lamech is ontwaakt. De aanbidding van menselijke krachten is langzamerhand tot een cultus geworden. De Chaldeeër uit Habakuks Godsspraak zegt: mijn sterkte is mijn God. Het is een vruchtbaar voorttelend volkje dat zo spreekt. Maar daartussen door mengt zich de enkele vreemdeling op aarde. Ze varen een andere koers, ze vallensteeds minder op. Pas op, ze lopen het onder de voet. De atheïstische filosoof Nietzsche gaf de verdrukkers van dit pelgrimerende volk een kwade raad. „Wat niet rotsvast in 't leven staat, verdient dat het ten gronde gaat".

Hoe anders is onze God, die in Zijn grote barmhartigheid ons het evangelie laat horen. Niet vele machtigen, niet vele rijken, niet vele edelen, lees ik daar, maar het zwakke der wereld en het verachte en hetgeen niets is, dat heeft Hij uitverkoren opdat Hij hetgeen iets is beschamen zou. In het leven van deze vreemdelingen is de zaak 180 graden omgedraaid. Niet: mijn sterkte is mijn God, maar God is mijn sterkte.

We vroegen naar de zaligheid van hun zaligheid. Om ter zake te komen, het is een wondere zaligheid als ons eigen „ik" de doodsteek krijgt om het leven uit Christus te ontvangen. Deze zaligheid wordt op verschillende manieren verwoord.

In Psalm 116 zingen we: 'k Was uitgeteerd, maar Hij zag op mij neder. De moordenaar aan het kruis vestigde zijn gebroken oog op Christus en uit de grond van zijn hart kwam de bede op zijn lippen: Heere, gedenkt mijner. Zo wende zich een ieder in wie geen kracht meer is, tot Hem wiens naam aangegeven staat als Sterke God. Ge zoudt het niet vermoeden, maar wat een kracht schuilt er in die schijnbaar machteloze en doorboorde handen. Hoor eens hier: Christus als wij nog krachteloos waren is te zijner tijd veor de goddelozen gestorven. Ja, hoor er maar van op.

Hij is de sterke Held, die verlost de sterke God, wiens liefde de armste zondaar, de schuldigste die dit leest, te sterk is geworden. En eenmaal in God u sterkte gevonden hebbende, wordt ge in Zijn kracht bewaard tot de zaligheid. Onze zaligheid bestaat in onze volstrekte afhankelijkheid van God. Want met onze kracht is het niets gedaan (Luther). Zwakheid kan soms zonde zijn. Hier is het genade. De God mijner sterkte leert mij verstaan: zonder Mij kunt gij niets doen. Augustinus gaat voor in het belijden: „Q Heere, . onze kracht is kracht voor zover Gij' die zijt." Want hoger dan de aarde en de maanreizigers varen gebroken en verpletterde zielen op tot de troon van de Eeuwige. Waarom nog meer zalig?

De pelgrim-dichter zingt verder. Welgelukzalig de mens in wienst hart de gebaande wegen zijnWelke voorstelling heeft de dichter hierbij? Luther verklaart: Het betekent van harte wandelen in de wet en inzettingen Gods. Anderen zeggen dat het ziet op de schuldvergeving waardoor alle belemmeringen tussen God en de mens wegvallen. „Het ligt vlak tussen die twee", zeggen we dan.

Het een en het ander lijkt ietwat gewrongen. Laten we het eenvoudiger houden. Met alle liefde van zijn hart blijft de pelgrim aan de wegen denken die .de reizigers leiden naar het doel. Calvijn treft de juiste bedoeling als hij zegt: angs die wegen zullen zij zich met heel hun hart voortspoeden. Dat is meer en beter dan alleen maar over de wegen naar Sion praten. Gebaande wegen zijn geen platgetreden godsdienstige paadjes terwijl het hart blijft hangen aan wereld, geld en gierigheid en zovele andere dingen meer. Laten de jonge vrienden die dit lezen eens denken aan Ps. 110 : 5:

Waarmede zal de jongeling zijn pad Door ijdelheên omsingeld rein bewaren?

Daar is maar één antwoord op. Als hij het houdt naar Uw woord. Die gebaande wegen f staan voor de enge poort waar u door moet, en voor de smalle weg die bewandeld moet worden; en beiden leiden tot het eeuwige leven. Toegespitst en toegesneden op Christus die van zichzelf getuigt: lk ben de Weg.

Op de verheven baan naar Sion zijn door Hem de wegversperringen opgeruimd. Hij baande ons de weg om weer tot God te komen. Hij heeft de verse en levende weg in

gewijd door het voorhangsel, dat is door Zijn vlees. Ons hart en ons denken gaan naar Sion uit en onze wandel is in de hemel. Waar ik thuis ben toef ik graag. Bij U mijn Koning en mijn God, verwacht mijn ziel een heilrijk lot. Nader bij U. Eigenlijk is deze gedachte uit de Psalm een heimwee-gedachte. De baan is vrij, maar op aarde is het doel nog niet bereikt. Wilt u een sprekend voorbeeld? Ik denk aan Simeon met Christus in de armen. Nu mijn ogen Uw zaligheid hebben gezien, kan uw dienstknecht heengaan in vrede.

Nu wij gehoord hebben wat de gebaande wegen zijn volgt in de tweede plaats

De reisroute

De reizigers naar Sion staan er goed voor, al moeten zij er dikwijls diep door. Het welgelukzalig zijn zij wordt nader uitgewerkt in de volgende beschrijving van de reisroute: Als zij door het dal der moerbezieënbomen doorgaan, stiell& n zij Hem tot een fontein, ook zal de reg\en hen gans rijkelijk overdekken. We zullen er maar geen geheim van maken, de oorspronkelijke tekst is moeilijk vertaalbaar. In elk geval moerbezieënbomen is geen correcte vertaling van het Hebreeuwse „Bacha". Het woord „balsemstruiken" (N. Vert.) voldoet al evenmin. Dit laatste kan alleen als gevolg van verandering in de tekst, 't Beste is misschien nog het woord „bacha" onvertaald te laten, en te blijven denken aan het verband met de oorspronkelijke Hebreeuwse vorm, die wenen betekent. De moeilijkheid blijft de vraag: waar lag dan dit Bacha-dal? Waarschijnlijk valt alleen maar aan een donker dal te denken waar de pelgrim-dichter doorheen moest, en waar gebrek aan water de dood kon betekenen. De tocht door Bacha's vallei is zwaar door de beproevingen, de hitte van de verdrukking. Door diepe sporen van moeite en kruis.

Gaan we niet door het tranendal heel het pelgrimsleven? Van allen die eens aankomen In de Godsstad staat immers vermeld: Dezen zijn het, die uit de grote verdrukking komen. Christus trekt al de Zijnen in het spoor dat Hij zelf ging. Hij heeft buiten de poort geleden. Zo laat ons dan tot Hem uitgaan, buiten de legerplaats, Zijn smaadheid dragende. Het lijkt ver van zalig. Hoewel...?

Nochtans welgelukzalig, niet vanwege het lijden, maar vanwege de vreedzame vrucht der gerechtigheid, die het lijden afwerpt voor de geoefende pelgrims. Als zij door het Bacha-dal gaan, stellen zij Hem tot een fontein. „Ze houden de Heere voor hun Springader" (Kant. Statenvert.).

Op zichzelf waar en schoon. Maar een betere vertaling is (waar de Kanttekenaren tevens op wijzen) stellen zij hèt tot een. fontein. Het dal als zodanig dus. Het gebrek aan water maakt niet lui, maar werkzaam, ze graven er putten uit om nog iets te drinken te hebben. Voor de pelgrims naar het hemels Sion geldt dat ze door het geloof voordeel trekken uit het leed, vreugde vinden temidden van de smart. Danken leren als en omdat de Heere soms toornig was.

Putten graven in 'n dorre streek heeft iets weg van de belijdenis van Paulus. Want onze zeer lichte verdrukking, die zeer haast voorbijgaat, werkt ons een gans zeer, uitnemend, eeuwig gewicht der heerlijkheid, dewijl we niet aanmerken de dingen, die men ziet, maar de dingen die met niet ziet. En wat denkt ge van een woord als roemen in de verdrukkingen, omdat de hoop niet beschaamt, omdat de liefde Gods in. het hart is uitgestort? Ze 'bidden het leed niet weg, maar leren de beker der smart drinken, om op de lege bodem de parel van Gods liefdebedoeling te ontdekken. We rennen niet door Bacha heen, maar we lopen er evenmin jammerend in rond te dolen. De levensnood kan een bron van zegen worden.

Pelgrim zie uw weg terug. Zou u er iets van willen missen? Neen, zeker van het kruis niet. Want we zijn door lijden geheiligd. Zo leren wij 't geheim van Gods lof zingen in de nacht. Wat het geloof alzo niet vermag?

Alle dingen, door Christus die mij kracht geeft. Ziende op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus. Hèt Bacha-dal was voor Hem, en Hij ging er dwars doorheen en onder door. Hij heeft het kruis verdragen en de schande veracht. Hij heeft de fonteinen van het heil ontsloten in de arbeid van zijn doorboorde handen. Kom vrienden, eet, drink en wordt dronken o mijn liefste.

Midden in de smart zal ik Uw uitnemende liefde vermelden, meer dan de wijn. 'k Hoor een pelgrim zingen: Gij hebt méér vreugde in mijn hart gegeven, dan ten tijde dat hun lieder koren en most vermenigvuldigd zijn.

't Gaat niet vanzelf. Er zijn geloofsogen voor nodig. Zodra het geloof doorgraaft tot op de heilzame bodem van het leed, tot op de vaderlijke bedoelingen Gods, stuit het keer op keer op de borrelende bron van Gods liefde. Daar voegt zich nog een verkwikkende regen bij. Ook zal de regen hen gans rijkelijk overdekken. Vroege regen laat de zegeningen stromen.

Geloofsinspannig, jawel... en toch, steeds hebben we weer met een verrassend God te doen. God is voor Israël zelf een Bron van zegen, een milde regen. Een ander beeld met hetzelfde effect is de belofte: Ik zal Israël , zijn als.de dauw. Tenslotte welke weg gaat u? Eigen wegen zijn doodlopende wegen. Er is een weg die de verstandige naar Boven leidt. Onze bede is: Üw goede Geest bestier mijn schreden en leid' mij in een effen land. Welgelukzalig, niet pas in de hemel, maar hier en in het Bacha-dal. Het is mij goed nabij God te zijn. Hindert niet waar, hier of daar. Voorsmaken zijn ook zaligheden, al is Bacha geen reisdoel. Er worden geen vestigingsvergunningen verstrekt, maar een paspoort uitgedeeld verzegeld met bloed. Daarin staat te lezen een lied voor onderweg:

De Heer' is zo getrouw als sterk Hij zal Zijn werk Voor mij volenden.

Het tranendal doet ons meer goed dan kwaad, en we heffen onze betraande ogen op naar de berg Sion, waar Christus is, aan de rechterhand Gods. Vader, nog even en dan... God zal alle tranen van hun ogen afwissen. In het kruis ligt de waarborg en de garantie voor de kroon der overwinning. In het Bachadal hoor ik nog meer zingen dan op de hoogte van voorspoed. Onder talloze reisliederen is ook het volgende van rijke inhoud:

Als gevaren mij omringen, Wil ik zingen Van genade, trouw en macht. Zelfs in onbewoonde streken, Vloeien beken Lichten starren, nacht op nacht.

K. a. Z.

H. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Gebaande wegen en reisroute

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's