Lijden en berusting
Een jonge vrouw en moeder is plotseling omgekomen. Ze had zich gehaast door het stadsverkeer. Ze had een noodzakelijke boodschap moeten doen. Maar was opgehouden. Een goede vriendin was ze tegen het lijf gelopen. En ja, ze hadden toch even moeten praten. Het had te lang geduurd. Haastig was ze naar huis gefietst. Haar gedachten bij de kinderen, die misschien al van school thuis zouden zijn. Als de buurvrouw ze nu maar even opving. Waarom had ze haar tijd ook verpraat.
Toen ineens was er die auto. Ze had hem in haar haast niet gezien. Ze was op de grond gesmakt. Ze hebben haar nog wel in het ziekenhuis gebracht. Maar het was te laat. Diezelfde dag nog is ze overleden.
Haar man en kinderen zijn verslagen, de jongsten begrijpen nog maar half, dat mama nu niet meer terug zal komen.
Als na de begrafenis de predikant haar man nog eens o, pzoekt, treft hij er ook anderen aan. Familie die ook nog eens hun broer bezoeken. Praten is moeilijk. Elk woord lijkt teveel. Te licht, te gemakkelijk. Dan ineens klinkt, het zomaar door de kamer: Ja, Jan je moet er maar in leren berusten. Je moet maar zo denken, het zijn geen mensen die je het hebben aangedaan.
In het vorige artikel ging het over moderne mensen, die het lijden zover mogelijk buiten hun leefwereld willen houden, het ging over Stoïcijnen en mensen van de Christian Science. Dat kan allemaal wat theoretisch overgekomen zijn. In ieder geval zag het er naar uit, dat wij het ons niet zo hoefden aan te trekken. Wij zijn zo niet. Wij doen zo niet.
Als we echter over lijden en berusting spreken komen de motieven die we daar aan de orde stelden, toch wel heel dicht naar ons toe. Zeker, in verzwakte vorm, dat wel. Maar we moeten ons terdege bewust zijn dat onder dat woord berusting heel wat eigenlijk onbijbelse zaken kunnen schuil gaan.
En we komen het onder ons toch nog wel eens tegen. In de boven beschreven situatie klonk het. Goedbedoeld, dat wel, maar schrijnend en schril. Jan gaf er geen antwoord op, sloeg alleen maar zijn ogen neer en zweeg.
Maar zo kun je ook horen uit de mond van een weduwe bijvoorbeeld. Jaren geleden heeft ze haar man verloren: Ik moet er maar in berusten, dominee, ik kan er wel over in blijven zitten, maar ik krijg er mijn man toch niet mee terug.
Laten we nu eerst proberen de uitdrukking berusting wat nader te onderzoeken. Ze wordt niet alleen gebruikt bij dingen die ons overkomen en waar mensen niet direkt bij betrokken zijn. Ouders hebben zich ingespannen om hun kinderen op te voeden in de weg van de Bijbel. Bij het groter worden gaat een er van zijn eigen weg. Hij ziet er geen enkel bezwaar in om samen te wonen met een meisje, dat bovendien nog geen enkele kerkelijke achtergrond heeft ook. Vader en moeder proberen er van alles aan te doen. Maar rustig en eerlijk begonnen gesprekken ontaarden bijna altijd in hooglopende ruzies. Dan kun je zo'n vader of moeder wel eens horen zeggen: We moeten er maar in berusten. We kunnen er toch niets aan veranderen. We hebben ons best gedaan.
Terwijl je een andere vader en moeder daarentegen kunt horen betuigen: Ik zal er nooit in berusten. Ik kan er niet aan wennen dat mijn kinderen zulke dingen doen. Ik zal me er zolang ik leef tegen verzetten.
Berusten dat is dat we ons schikken in wat volgens onze gedachten onvermijdelijk is geworden. Je hebt het gevoel dat alle moeite om verandering in een stand van zaken aan te brengen vergeefs zal zijn. Zo kun je ook berusten in een vonnis. Er is wel 'n mogelijkheid van hoger beroep, maar het ziet er niet naar uit dat dat veel verbetering zal opleveren. En nu berusten we er maar in.
Gaat het nu over lijden en berusting, dan zou ik drie bedenkingen naar voren willen brengen ten aanzien van een dergelijke houding in en onder de moeilijkheden van onze levensgang.
Allereerst zit er iets van relatieloosheid in. Je krijgt het gevoel, dat men zich niet of nauwelijks betrokken weet op God, die uit Zijn Hand ons alle dingen doet toekomen. We kunnen ons zelfs afvragen wat voor een godsbesef er onder die berusting schuil gaat. Is het niet een soort van noodlotsbesef? De dingen gaan nu eenmaal zo als ze gaan en je verandert er weinig aan. Maar een dergelijke opvatting van het leven en het bestaan geeft geen relatie tot God. Wat voor verhouding in positieve zin zou je kunnen hebben tot een grillig regerend noodlot?
In de Bijbel openbaart Zich de HEERE als de levende. Hij beraadslaagt, Hij besluit, Hij doet. Hij is de levende Persoon, die zondaren in Christus als hun God en Vader mogen leren kennen. Met Hem mogen we in relatie treden, omdat Hij met ons in relatie treedt. Dit besef, of beter: dit geloof en
vertrouwen missen we ten enenmale in de sfeer van de berusting.
Als het er over gaat is opstandigheid haast nog positiever te waarderen, dan berusting. Hoewel in de geschiedenis van Job ook duidelijk blijkt, hoe dat door de HEERE tenslotte beoordeeld wordt, is het wel zo dat daarin veel meer levende betrokkenheid is op God. Het gaat Job in zijn verbitterde vragen om God, om Zijn God! Juist daarom kan hij zich niet bij de zaken zomaar neerleggen.
Vervolgens moeten we bij berusting een zekere gelatenheid en onverschilligheid als gemoedsstemming signaleren. Ze grenst zich bijvoorbeeld duidelijk af tegen de overgave. Er zit namelijk geen enkele goedkeuring in, geen vertrouwen. Het „Vader wat Gij doet is goed" ontbreekt ten enenmale. Het landschap van het hart is leeg. Er leeft niets. Er bloeit niets onder puinhopen. Het zijn alleen maar puinhopen, die je uit zo'n ziel aanstaren. Of eigenlijk zelfs dat nog niet. Die puinhopen zijn immers nog te verschrikkelijk, die grijpen je nog aan. Maar hier zijn ze onder gestoven onder een fijn grijs stof. Alles is grijs, alles is kalm, alles is nu dood en leeg.
Voor de duidelijkheid moet ik hier ook iets vertellen over het „quietisme". Een naam die is afgeleid van het latijnse woord , , quies", dat rust betekent. Een woord, dat we misschien kennen van de letters, die we op sommige grafstenen aantreffen nl. R.I.P. Dat is de afkorting van Requiscat In Pace, hij of zij ruste in vrede. In de uitdrukking die ons hier bezig houdt zit hetzelfde woord: rust.
Welke rust zocht dan het quietisme? Voor dat we die vraag beantwoorden, eerst wat historische gegevens. Het is een geestelijke beweging opgekomen in het Roomskatholicisme, die echter ook haar invloed heeft laten gelden in de Reformatie. Een van de eerste vertegenwoordigers ervan was de Molinos 1628 — 1696. Hij en zijn leerlingen bijv. mevr. De Guyon, stonden een mystieke gelatenheid voor door een totale betrokkenheid op God. Om werkelijk rust te vinden moest worden afgezien van elke uiterlijke of innerlijke aktiviteit. Passief en gelaten moest men zich geheel en al aan God overgeven. Waarbij we aantekenen dat het woord overgave nog te veel aktiviteit in zich bergt. In deze sfeer kom je ook nog al eens tegen de uitdrukking amour désinteressé. Fr. van Sales gebruikt het voorbeeld van de dochter van een chirurgijn, die het helemaal aan haar vader overlaat om bij haar aderlating toe te passen of niet. Hij moet het maar weten. Het belangrijkste is dat zij zijn kind is. Zé bedankt hem dan ook niet als hij het wel doet. Immers danken zou betekenen erkenning dat ze er toch wel op betrokken was, er toch om had gegeven.
Hoewel hier paralellen zijn te vinden met de berusting springt toch vooral het verschil in het oog. De berusting heeft niets van mystieke gloed. Ik laat hier in het midden hoe je dan verder Bijbels gezien die mystiek
moet beoordelen. Hier gaat het er ons alleen maar om de berusting in afgrenzing van andere houdingen zo goed mogelijk in het vizier te krijgen.
Bij de quitisten is er zonder meer sprake van liefde. Wel gelaten liefde, maar toch liefde. Een liefde die gedragen wordt door een volstrekte betrokkenheid op God of althans het goddelijke. Een laatste bedenking zou ik onder woorden willen brengen met de vraag of bij de berusting de moeilijkheden wel echt verwerkt zijn. Ligt er ergens diep verborgen in het hart toch niet het verzet te sluimeren. Je zou het wel anders willen, maar ja dat gaat nu eenmaal niet. Je bent het er eigenlijk helemaal niet mee eens. Maar omdat verzet niet baat, zie je er maar van af. Het interesseert je niet meer. Je legt je er niet goedschiks, maar kwaadschiks bij neer. In een oude encyclopedie vond ik het door Carl Beek zo onder woorden gebracht: Berusting is een geverniste uiting van vertwijfeling.
Ik wil deze overwegingen afsluiten met te konstateren, hoe diepgaand en breed de stoïcijnse gedachten, juist via deze uitloper van de berusting ook de Westeuropese levenssfeer heeft beïnvloed. Dat we grote vragen hebben bij het Bijbels karakter daarvan moge hier in eerste instantie al duidelijk geworden zijn. Bij onze voortgaande bezinning zal dat nog nader aan het licht moeten komen.
E.
Jac. W.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 mei 1984
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 mei 1984
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's