Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ZINGT GODE!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZINGT GODE!

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zingt Gode, psaimzingt Zijn Naam, verhoogt de wegen voor Hem Die in de vlakke velden rijdt omdat Zijn Naam is Heere, en springt op van vreugde voor Zijn aangezicht. Hij is een Vader der wezen en een Rechter der weduwen: od in de woonstede van Zijn heiligheid. Een God Die de eenzamen zet in een huisgezin, uitvoert die in boeien gevangen zijn; maar de afvalligen wonen in het dorre. Psalm 68 : 5—7

Zingt Gode, zegt deze dichter, zingt voor God! Die man zal wel gemakkelijk praten hebben... Nee, want David zingt deze psalm voordat hij de oorlog ingaat. Hij moet de strijd nog in, maar hij zingt bij voorbaat van de overwinning.

Omdat 'hij zo'n sterk en machtig leger heeft? Nee, omdat de God van Israël meegaat, de oorlog in. Met die God durft hij het aan. Met die God kan hij het wagen. Wanneer de Heere de vijanden van Zijn volk op de vlucht slaat, dan heeft dat volk stof tot juichen en zingen.

Zingt Gode, want

1) Zijn weg is wonderlijk

Zingt Gode, psaimzingt Zijn Naam! Hoe vaak worden we in de bijbel, en vooral in ons psalmboek aangespoord om de lof des Heeren te zingen! Daar is ook alle reden voor. Want de Heere is de grote Schepper van het heelal. Daarom wordt soms heel de schepping, worden bergen en bomen, sneeuw en ijs, vuur en damp, opgeroepen om Zijn Naam .te loven. Maar Hij is ook de God Die Israël heeft verkoren tot Zijn eigendom. Die dat volk heeft geleid en bewaard en verzorgd.

Onder dat volk wilde Hij wonen. Aan dat volk heeft Hij Zijn Naam geopenbaard. Vandaar dat psalmdichters zingen: Hij heeft Jacob Zijn wegen bekend gemaakt, de kinderen Israëls Zijn daden.

Mogen we die lijn maar doortrekken? Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Wij hebben Zijn heerlijkheid gezien in de kribbe en aan het kruis, in Zijn opstanding en hemelvaart. Zo heeft Hij Gods Naam verheerlijkt op de aarde.

Nu zijn we waar we wezen moeten. Want — zegt Luther — als de psalmdichter zegt: zingt Gode, dan bedoelt hij: looft en prijst Christus! Hij is wel niet meer op de aarde, maar Zijn Naam is onder ons.

Zijn Naam is HEERE. De Verbondsgod Die de trouw bewaart. En die Naam is vlees en bloed geworden in Christus.

Kennen we die Naam? Verheugen we ons in die Naam? Een naam heeft weinig betekenis wanneer we de persoon niet kennen die die naam draagt. We horen elke dag tal van namen noemen, maar die namen zeggen ons niet zoveel. Er is immers geen relatie tot hem of tot haar bij wie die naam behoort. Maar als u iemand kent, iemand liefhebt en u hoort zijn of haar naam, dan wordt er iets wakker, dan begint er iets te leven. Want die naam is verbonden met die persoon.

De Naam van de Heere wordt uitgeroepen. En die Naam is eigenlijk Christus! Want buiten Hem kunnen we de Heere niet kennen. Er is geen andere Naam waardoor wij moeten zalig worden.

Wanneer we die Naam horen, zegt ons hart dan: Die Naam is naar waarheid mijn Jezus ook waard?

Wat zegt de dichter van Hem? Verhoogt de wegen voor Hem Die in de vlakke velden rijdt. Misschien moeten we wel vertalen: verhoogt de wegen voor Hem Die rijdt door de steppen, door het woeste. Immers, wanneer Jesaja de Messias aankondigt, dan zegt hij: bereidt de weg des Heeren, maakt recht in de wildernis een baan voor onze God! Er moet geen weg worden gebaand door het vlakke land, maar juist door de wildernis.

Wanneer, vroeger een vorst een bezoek bracht aan een streek of aan een stad, dan werd dat bezoek zorgvuldig voorbereid. En één van die voorbereidingen bestond daarin dat de wegen begaanbaar werden gemaakt.

Want wegen, dat waren hoogstens karresporen die in de winter onbegaanbaar waren. Kwam er dan hoog bezoek, dan werden die wegen opgehoogd, de putten gedicht en de stenen uit de weg geruimd. De koning moest op een gemakkelijke wijze kunnen reizen.

Verhoogt de wegen voor Hem Die door de woestijnen rijdt. Dat herinnert ons aan Gods weg met Zijn volk Israël. Door de woestijn heeft Hij Zijn volk geleid, veertig jaar lang.

Als de Leidsman om hen de weg te wijzen. Als de Aanvoerder om voor hen te strijden.

Door een woest en onherbergzaam gebied heeft Hij Zijn volk gebracht in het land der rust.

Nu staat David wéér voor zo'n onmogelijkheid. Hij moet oorlog gaan voeren tegen een groot en sterk volk. Maar David herinnert zich Gods grote daden. Toen, in de woestijn, was er ook geen weg. Maar de Heere ging voor, Hij baande een weg. Hij maakte het onmogelijke mogelijk. Daarom: verhoogt de wegen voor Hem!

Wat is dat, de weg voor de Heere verhogen? LIem laten voorgaan en zelf achteraan komen. Ook als het moeilijk is, als het onmogelijk lijkt. Als het gaat door nood en lijden, door strijd en oorlog heen. Want de weg naar het beloofde land loopt door de woestijn. De hoogten van onze eigenwijsheid moeten geslecht, de dalen van onze moedeloosheid moeten gevuld worden.

De weg van David, de weg van al Gods kinderen is altijd weer dezelfde: zien op Hem Die voorgaat. Die zegt: Ik ben de Weg.

Die beloofd heeft: wie Mij volgt zal in de duisternis niet wandelen, maar zal het licht des levens hebben. Zingt Gode, want

2) Zijn woning is heerlijk

God is de woonstede van Zijn heiligheid. Is dat de tempel? Of de hemel misschien? 'Best mogelijk dat David allereerst aan de hemel denkt. Dat is de woonplaats van Gods eer. Daar is Hij omringd door de duizendmaal duizenden die Hem dienen. Later zal zijn zoon Salomo zeggen: God is zó groot dat de hemel der hemelen Hem niet kan bevatten.

Die grote God woont wel in de hemel, maar Hij is in die hemel niet opgesloten. Want op aarde heeft Hij een volk waaronder Hij woont. En Zijn woning is de tabernakel, later de tempel. Daar staat de Ark van het Verbond, het zichtbare teken van Zijn tegenwoordigheid. Daar woont Hij boven de lofzangen van Israël.

God, in de woonstede van Zijn heiligheid. Is dat vandaag nóg zo? Dat God in de hemel woont, dat geloven we wel. Héél hoog en héél ver. Dat kan ons verstand niet bevatten.

Maar dat Hij op aarde een plaats heeft waar Hij Zijn heerlijkheid openbaart. Waar Hij wil wonen temidden van schuldige . mensen ...

Want de woonstede van Zijn heiligheid,

dat is de gemeente. De plaats waar Zijn Naam wordt aangeroepen en uitgeroepen.

Waar het bloed der verzoening wordt verkondigd als het enige middel tot behoud.

De kerk — een gebouw van hout en steen. En toch de woonstede van Zijn heiligheid.

Wat moesten we daar vol eerbied neerzitten.

Wat moesten we daar vol aandacht luisteren.

Wat moesten we ons daar verwonderen dat de heilige God onder zondige mensen wil wonen. Dat Hij onder ons Zijn heerlijkheid wil openbaren.

Want in de woonstede van Zijn heiligheid is Hij niet werkeloos, daar is Hij juist hoogst-aktief. Hij is een Vader der wezen en een Rechter der weduwen. Zingt Gode, want

3) Zijn werk is Goddelijk

Nu zien we de Koning in een zegetocht voorbijgaan. Een complete feeststoet volgt Hem, een optocht waarin gezongen en gespeeld wordt ter ere van Hem Die wegen maakt in de woestijn, Zijn vijanden uiteenslaat en Zijn volk doet huppelen van vreugde. Maar het is wel een vreemdsoortige optocht. Geen vorsten en generaals, met eretekens en ridderorden. Wat die Koning om Zich heen heeft is een schare van wezen en weduwen, eenzamen en gevangenen. Hij is een Vader der wezen en een Rechter der weduwen. Een God Die de eenzamen zet in een huisgezin en uitvoert die in boeien gevangen zijn.

Vier categorieën mensen, allemaal rechtelozen en hulpelozen. Mensen die zichzelf niet kunnen helpen, maar geholpen moeten worden.

Allereerst zijn er de wezen. Kinderen die geen ouders meer hebben en aangewezen zijn op de barmhartigheid van hun omgeving.

Wezen — dat zijn we allemaal door de zonde. We hebben God, onze Vader, niet verloren, maar in de steek gelaten. Zo zwerven we over de wereld, als kinderen zonder vader.

Wonderlijk, dat deze Vader zegt: immers zal een wees bij Mij ontfermd worden! Ik ben een Vader der wezen. Hij heeft er de oudste Broeder voor naar de aarde gezonden en Hij heeft gezegd: Ik zal u geen wezen laten. Daar mogen allen die zich verlaten voelen moed uit scheppen.

En dan: een Rechter der weduwen. Een weduwe was vroeger niet alleen haar man, maar ook haar brood verloren. Oók overgegeven aan de barmhartigheid van de mensen. Een ander beeld van de mens die eenzaam geworden is door de zonde. Die van ellende en gebrek moet omkomen.

Tegen zulke weduwen zegt de Heere: uw Maker is uw Man. Zo is de Heere, zegt Calvijn, Hij bewijst barmhartigheid aan mensen die er niets voor terug kunnen doen.

Een derde soort hulpbehoevenden: eenzamen. Onvruchtbaren, mensen die geen nageslacht hebben. Kinderlozen die in Israël werden beschouwd als onvruchtbare takken die afgehouwen zouden worden van de familieboom van vader Abraham.

De zonde heeft ons onvruchtbaar gemaakt. Uit u geen vrucht meer in der eeuwigheid. Maar zulke onvruchtbare mensen worden door Hem vervuld met vruchten der gerechtigheid. Zingt vrolijk, gij onvruchtbare die niet gebaard hebt...

En dan de laatste groep: de gevangenen. Mensen die tussen vier muren zitten met de boeien om de handen. Weer een beeld van onze vervreemding van God. We zitten in de gevangenis, zonder uitzicht op verlossing en met de dood voor ogen. En nu krijgen we te horen: een God Die uitvoert die in boeien gevangen zijn. Die gevangenen vrijheid schenkt en aan hun ellende denkt...

Van die banden verlost de Heere. Hij heeft Zijn eigen Zoon met onze banden laten binden. Indien ge dan Mij zoekt — heeft Hij gezegd — laat deze heengaan. Zo heeft Hij de gevangenen losgekocht met Zijn bloed.

Zo stelt Hij gebondenen in de vrijheid van de kinderen Gods.

Wezen en weduwen, eenzamen en gevangenen, kortom allen die zichzelf niet kunnen helpen, wat een Evangelie! God in de woonstede van Zijn heiligheid, Die tegelijk Helper en Redder wil zijn. God Die helpt in nood is in Sion groot. Zingt Gode, want

4) Zijn wraak is vreselijk

Maar de afvalligen wonen in het dorre. De afvalligen, de oproerlingen, de rebellen.

De mensen die zich verzetten tegen David en tegen de God van David. Ongehoorzamen die de Heere niet willen erkennen als Koning. Die hun eigen weg gaan en hun eigen zin doen. Dat zijn we van nature allemaal.

Dat verzet tegen de Heere zit diep in ons aller hart. We willen niet dat Hij Koning over ons is.

Hier staat ons vonnis: de afvalligen wonen in het dorre.

Israël trok destijds wel door de woestijn, maar voor dat volk was die woestijn geen dor land. Er was brood uit de hemel en water uit de rots. En toch zijn er in die woestijn mensen gestorven van honger en dorst. Omdat ze afvallig waren, omdat ze Zijn Woord niet geloofden.

Op de plaats waar de Heere Zijn heerlijkheid openbaart kunnen we ons nog tegen Hem verzetten en verharden. Dan vinden we de schone dienst van God maar saai en vervelend. Of we zeggen dat de Heere dingen van ons vraagt die we toch niet kunnen volbrengen. Maar. we zullen het ondervinden: de afvalligen wonen in het dorre.

Wie zich tegen de Heere blijft verzetten zal een dor en onvruchbaar leven hebben.

Een leven dat geen bevrediging geeft voor onszelf en onnuttig is voor een ander. En straks: eeuwig wonen in het dorre, eeuwig tot onvruchtbaarheid gedoemd zijn.

Wat een tegenstelling: onvruchtbaren zet de Heere in een huisgezin, maar afvalligen slaat Hij met onvruchtbaarheid.

Zal ik dan niet eeuwig moeten wonen in het dorre? Want ik heb zo'n opstandig en afkerig hart... En de Heere heeft me al zo vaak teruggebracht, maar iedere keer ga ik weer mijn eigen weg...

Wie zichzelf zo kent, als iemand aan' wie niets te verbeteren is, voor hem of haar is de Heere geen woestijn of een land van uiterste donkerheid. Hij is een Vader der wezen en een Rechter der weduwen. Een God Die eenzamen zet in een huisgezin en uitvoert die in boeien gevangen zijn.

Dat hebben we te danken aan Hem Die om ons te redden de hemel verliet. Die eenzaam werd om Zich te kunnen ontfermen over allen die geen helper hebben.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 mei 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

ZINGT GODE!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 mei 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's