Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In den beginne

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In den beginne

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

(26)

Genesis 3 : 1 — 5 (vervolg)

Heeft de slang tot de vrouw gezegd: Gij zult als God wezen? Wanneer we nauwkeurig het Schriftwoord horen, dan klinkt de stem van de slang als volgt: „... en gij zult als God wezen, kennende het goed en het kwaad".

Zó als God te willen zijn: n het kennen van het goed en het kwaad. En zó is de mens ook geworden, zoals hierna door God gezegd zal worden: Ziet, de mens is geworden als Onzer een, kennende het goed en het kwaad!" (Gen. 3 : 22). De mens is niet geworden als God, maar de mens is geworden als God in het kennen van het goed en het kwaad.

Wat is dat: et kennen van het goed en het kwaad? Letterlijk staat er niet: oed óf j kwaad, in de zin van het verschil tussen I goed en kwaad. We horen uitdrukkelijk van 1 het kennen van goed èn kwaad. En daarmee is een typisch Hebreeuwse uitdrukking gebruikt, die zoveel zeggen wil als: et kennen van alles! Een voorbeeld uit de Schrift: od komt tot Laban in een droom en zegt dan tot hem: Wacht u, dat gij met Jacob spreekt, noch goed, noch kwaad" (Gen. 31 : 24). De bedoeling is hier dat Laban niets tot Jacob zal zeggen. „Goed en kwaad" heeft de betekenis van ons w r at kleurloze: lles! En het kennen van goed en kwaad wil nu zeggen dat kennen, dat alleen aan God is voorbehouden. Goed en kwaad mag de mens niet kennen, zo hoeft hij niet te kennen, zo mag hij ook niet kennen. De mens mag kennen wat God gezegd heeft, en dat is het kennen van het goede. Dat is niet alles weten, maar genoeg weten: iet méér en niet minder namelijk dan hetgeen God tot de mens gezegd heeft. Het kennen van „goed en kwaad" in de omvattende zin van alles te weten is alleen aan God voorbehouden. De Schepper kent en overziet het al, en daarbij maakt Hij al scheppende ook scheiding

tussen het licht en tussen de duisternis. Aan deze omvattende kennis zou de mens te gronde gaan, dan zou hij te véél weten en aan zulke kennis zou hij sterven... De mens zal niet, méér weten dan hetgeen God gezegd heeft en Zijn gebod en Zijn belofte geven alle ruimte om te leven voor Zijn aangezicht.

De eerste verzen van Genesis 3 laten ons horen het begin van de zondeval in het gesprek, dat de vrouw met de slang voert. Een theologisch debat is het eigenlijk. Maar de mens heeft al verloren voordat hij begonnen is. Zo listig en zo geraffineerd is de vraag van de slang. En we herkennen ons eigen leven. Afgronddiep! Hier is onze levensgeschiedenis verhaald. Wie van ons zou staande gebleven zijn? Wie onder ons is staande gebleven? Verweer valt hier niet te bieden: de mens is verleid en tegelijk volkomen verantwoordelijk voor God.

We gevoelen ons hierbij hulpeloos en ook machteloos: elk moment kan de slang weer binnenschuiven. En dan overvalt het ons: de kronkelende listigheid. En altijd weer, wanneer het gebeurt, weten we zeker: ik ben er zelf op ingegaan. Ik heb de slang geantwoord, en naar ik meende: met het eigen Woord van God, en dan is er de val! Dan is er de diepe val buiten het Woord van God, buiten de HEERE God Zelf!

Hoe kon het gebeuren? Hoe kon het ons overkomen? Daar is de vraag naar het diepe raadsel van de zonde. De vraag is het naar de diepe schuld vanwege de zonde. Mijn schuld is het... Zou één mens hier staande kunnen blijven? Zou één mens hier staande gebleven zijn?

Dit is het moment, voordat we deze geschiedenis nader op onszelf betrekken, om de lichtglans van het Evangelie door de woorden te zien heenstralen. Het is deze lichtglans, die de apostel Paulus ziet, wanneer hij schrijft aan de gemeente van Corinthe: Doch ik vrees, dat enigszins, gelijk de slang Eva door haar arglistigheid bedrogen heeft, alzo uw zinnen bedorven worden, om af te wijken van de eenvoudigheid, die in Christus is" (2 Cor. 11 : 3).

Hier vernemen we wat de list van de slang ten diepste inhoudt: af te wijken van de eenvoud, die in Christus is. De apostel doelt hier op de eenvoud, zoals deze in Christus, als de tweede Adam verschenen is, en waarin Hij, verzocht door de duivel in de woestijn, staande is gebleven. Zo staat de eenvoud tegenover de list van de boze! En daarmee kunnen we de duivelse verleiding omschrijven als het ingewikkeld maken van de eenvoud van het gebod Gods. Het Woord van God is namelijk niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. Daarover hoeft niet gediscussiëerd te worden. Het gaat om de eenvoud, die uitgerekend hier kenmerk van het ware is: W 7 at heeft God gezegd? Niets anders te weten, niets anders te willen weten vanuit het ene en ongedeelde hart, vanuit de eenheid des levens in de vreze des Heeren: zó zien we Christus in de woestijn. We zien Hem dus niet in de hof, maar daarbuiten, in het woeste en lege, omgeven door wilde dieren, en daar wordt Hij verzocht door de duivel. Is het ook dat God gezegd heeft, dat deze stenen broden kunnen worden?

En dan is het de duivel, die het gegeven Woord van God verandert en die met het verdraaide Woord Gods tot Jezus komt. Waardoor bleef Jezus staan tegenover de list van de boze? Doordat Hij geen gesprek begon óver het Woord van God, maar eenvoudig bleef in het gegeven Woord van God.

Dat is de ware eenvoud: te blijven in het Woord van de hemelse Vader. Zeker konden stenen tot broden worden, maar het léven is er slechts in het Woord, dat uit de mond van God uitgaat. Zeker kon Hij van de tinne van de tempel springen naar omlaag, maar er stond geschreven, dat wij de HEERE onze God niet verzoeken zouden. Zeker zouden aan Jezus de koninkrijken der wereld gegeven worden en alle macht in hemel en op aarde, maar deze zou Hij niet uit handen van de boze ontvangen. Alleen uit Gods hand en dat in het aanbidden en dienen van de vader.

Zie, de eenvoud van Christus! De boze gelukt het niet zich in te dringen tussen de Vader en de Zoon. Tussen God en de tweede Adam kan hij niet komen. Wat heeft God gezegd? Daarover valt niet te redeneren. Over de gegeven vrijheid ten aanzien van alle bomen behalve de ene valt niet 'n open discussie te voeren. Hier spreekt nu de eenvoud van de liefde, de eenheid van het horen en bewaren van het Woord Gods.

Het gaat werkelijk geheel om het eenvoudig gehoorzamen! , .Deze is Mijn Zoon...", zo klonk de stem uit de hemelen bij de Jordaan. , .Indien Gij Gods Zoon zijt...", zo klinkt de stem van de verzoeker. Ja, Jezus kon als de Zoon van stenen broden maken, maar Hij wilde slechts aan de Vader de gehoorzaamheid geven. En deze gehoorzaamheid heeft Hij geleerd uit hetgeen Hij heeft geleden... Hij kende geen andere spijze dan het doen van de wil van de Vader in de hemel. En toen het offer van Zijn leven gevraagd werd. ook toen kende Hij geen andere spijze dan: „Vader, ..."

Vanuit dit Evangelie van de gehoorzaamheid van de Zoon Gods, Die de Zoon des mensen is, horen we de apostel in verband met Eva en de slang spreken over de eenvoudigheid. Tussen God en Christus kon de duivel niet komen: e eenvoud bleef bewaard! Laat hij dan ook niet, zo wil Paulus de gemeente aan het hart leggen, zich inschuiven tussen God en Zijn volk, tussen Christus en Zijn gemeente. Deze gemeente immers is als de bruid, die als een reine maagd aan een man is voorgesteld, namelijk aan Christus (2 Cor. 11 : 2). Deze gemeente is, als de manninne, genomen uit de zijde van Christus en geboren uit Zijn doodsslaap. Laat daarom de vrouw, de bruid van Christus, niet afwijken van de eenvoud, die in Christus is! En zo is de eigenlijke ontdekking hier, dat door het gesprek met de slang de vrouw deze eenvoud en deze eenheid van hart en leven verliest. Niet meer leeft ze slechts in het ene weten: at heeft God gezegd? En daarmee verliest ze haar onschuld. Van hieruit kunnen we dan de zonde omschrijven als het leren kennen van het nameloos ingewikkelde leven. Zonde betekent dat de mens het doel van het leven mist., en dat is hier te verwoorden als: e eenheid van het hart, verenigd in de vreze van de Naam, gaat verloren. Zonde betekent dat de mens het goede en het kwade leert kennen en daarmee weet hij nu te veel. Het leven raakt ingewikkeld en het vermeerderen van kennis houdt nu in het vermeerderen van smart. Doordat de mens nu méér weet dan hetgeen God heeft gezegd, moet hij bezwijken onder de kennis, die hij ten onrechte verworven heeft. Aan deze kennis der zonde gaat hij te gronde en zo sterft hij duizend doden. En geen weg is er terug naar de eenvoud van den beginne. Op deze wijze voltrekt zich de scheiding tussen God en de mens. Ontzaglijk diep is de val van de mens! De eenvoud in God, vanuit Zijn Woord, vanwege Zijn gegeven gebod ten leven is verloren gegaan en verwisseld voor een radeloos makende veelheid van kennis, waaraan hij hopeloos een zekere dood sterft. Zó wil de mens als God zijn...

Wat geldt ons nu vanuit, deze inzet van Genesis 3 te horen en te bewaren? tn de eerste plaats zullen ook wij uitdrukkelijk weten hoe listig de slang is. Vanuit het Hebreeuws houdt de naam voor „Slang' verband met: waarzeggen, toveren. Niet voor niets wordt in het laatste bijbelboek gesproken van de oude slang, de draak, de duivel en satanas. Hij schuifelt de hof binnen, en wij weten niet vanwaar hij komt. De slang verbergt de oorsprong van het kwaad, maar wij zijn gewaarschuwd! We zien een dier: één van de dieren van het veld, die door God zijn geschapen. Luther sprak van dc witte duivel. Maar wanneer hij begint te spreken, kunnen we hem herkennen. Zijn taal verraadt hem. Hij zet listig een simpel vraagteken achter het betrouwbare en zekere Woord van God: Is het ook...?

In de tweede plaats zullen we ter harte nemen en ons laten gezeggen, dat we nimmer een gesprek met de slang beginnen over het Woord van God. Geen theologisch gesprek met de duivel! V/at gebeurt dan namelijk, en wel te allen tijde? We beginnen met aan de duivel het Woord van God voor te houden — en dat is goed —, maar doordat we ons tot een gesprek over dit Woord laten verleiden, geven we op den duur het Woord van God niet goed weer vanuit de . gegeven verbanden. En dan is, zoals hier in de hof, de dodelijke opening aangebracht en de bres geslagen in de goede schepping Gods. Wanneer wij mensen tegenover de boze het Woord Gods in discussie brengen en op zijn vragen ingaan, dan zijn wij ten diepste gegevallen reeds. In onze mond verandert het Woord Gods namelijk, wanneer wij het tegenover de slang willen verdedigen. Er komen ongemerkt — maar het valt. ons aan te rekenen — nieuwe woorden en nieuwe wetten ook bij en op den duur raken we hopeloos verstrikt in onze eigen verdediging. Zo brengen we onszelf onder een wet, waarin we niet alleen onszelf, maar ook onze medemens en zelfs heel de schepping meesleuren naar de diepte...

Wat dan? Welk Evangelie hier? Het gaat erom, dat we niet onszelf verdedigen met een Woord van God, maar dat we geheel en al, met lichaam en ziel, in leven en in sterven schuilen in het gegeven Woord van God. In Christus Jezus, onze Heere! Daarover valt met de slang niet te praten. Met geen woord! De val van de mens is de val uit het Woord van God, en daarom nemen we de bede over om de vereniging van 't verdeelde hart: at heeft onze God gezegd? Aan het einde van ons leven zal dit het beslissende blijken te zijn: at heeft God tot ons gezegd? Dit zegt Hij tot ons: Deze is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb: oort Hemt" (Matth. 17 : 5). Daarop zegge ons hart niets dan het amen der eenvoud.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

In den beginne

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's