DE TOLLENAAR
V ïj ^ „Als ik de ruimte van Uw Huis betreed dan is er één ding, dat ik zeker weet ik hoor hier niet.
% Ik durf in 't voorgestoelte niet te slaan ï maar zo durf ik hier ook niet meer vandaan met mijn verdriet.
ï •• De naam van zondaar draag ik levenslang % en voor Uw oordeel ben ik toch zo bang •J als 'k voor U sta.
ï Vergeef mijn zonden, want ze zijn zo groot en ik verdien alleen nog maar de dood •J „schenk mij gena".
Ji Zo smekend stond hij in een donk're hoek V en heel zijn leven was een open boek hij stond alleen. J^ „Mijn zoon, ga heen
5 „• Maar, als een teder, wonderzoet accoord "" heeft hij die liefelijke stem gehoord
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 maart 1984
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 maart 1984
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's