Gerrit Jan Vos Azn.
(1836-1912)
Ongeveer 8 jaar geleden, schonk een oude mevrouw die ik in een bejaardenhuis bezocht, mij 4 gebonden jaargangen (1911 — 1914) van het tijdschrift „de Vriend des Huizes". Ze gaf mij de boeken, opdat deze, na haar heengaan, in goede handen zouden zijn.
Als fervent boekenliefhebber was ik er blij mee. Vooral omdat het hier oude tijdschriften betrof. Misschien is het nostalgie, misschien de oude dag, maar ik mag graag in oude tijdschriften snuffelen, 'k Verheug me in de aanblik van oude, soms verrassend goed gebleven, foto's en lees geïnteresseerd wat in die tijd belangrijk werd geacht. En
niet zelden treft men er gegevens in aan, die historisch hun waarde hebben. Zo vond ik in jaargang 1912 een door ds. H. A. Leenmans geschreven in memoriam, gewijd aan de nagedachtenis van dr. G. J. Vos, een man, die in de vaderlandse kerkgeschiedenis een belangrijke plaats innam en vooral van zich deed spreken in de kerkelijke strijd vóór en gedurende de tijd van de Doleantie. Nu was deze Vos mij niet helemaal onbekend. Reeds vanaf mijn jonge jaren (en dat is al even geleden) bezit ik van hem: „Handboek voor het onderwijs in de Christelijke Godsdienst". Toen dan ook in 1978 bij Kok, Kampen de dissertatie: „Gerrit Jan Vos Azn, het recht der kerk", waarop dr. L. G. Zwanenburg te Huizen promoveerde tot doctor, als boek verscheen, was er weinig weerstand te overwinnen om dat boek aan te schaffen. Puttend uit deze bronnen, wil ik trachten het leven van deze dr. Vos u wat naderbij te brengen.
De jeugd van Vos
Gerrit Jan Vos werd in Harderwijk geboren op 12 juli 1836. Z'n vader was Adriaan Vos, z'n moeder Bartha. Maria Appeldoorn. Het geslacht was afkomstig uit Huizen. De vader van Gerrit Jan w T as in Harderwijk onderwijzer. In 1837 wordt hij benoemd tot hoofd van de openbare school in Genemuiden. Het is die plaats, dat de jonge Vos opgroeit. In het gereformeerd, orthodox milieu krijgt hij een degelijke opvoeding. Vader Vos is een vroom man, lid van de hervormde kerkeraad en goede vrienden met de dominee. Op school kan Gertjan goed mee. Vader Vos wil, dat zijn zoon onderwijzer wordt. Maar dat zint zoonlief niet. Hij denkt aan een heel andere baan. In Harderwijk is zijn oom Jan Severijn bakker. En dat broodbakker zijn trekt hem aan. Enige tijd later kunnen we hem dan ook aantreffen in de bakkerij van oom Jan. Ook deze is een godvrezend man. Leest nauwgezet de Bijbel en is trouw kerkganger. Zijn invloed op zijn neef is groot. Zo zelfs, dat Vos later verklaart, dat zijn oom meer heeft betekend voor zijn godsdienstige en leerstellige vorming, dan geleerde mensen als Vinke en Doedes. Oom Jan is ook geabonneerd op „de Nederlander" waarin Groen van Prinsterer en Wormser regelmatig schrijven. Ook Gertjan leest de krant met belangstelling en komt onder invloed van wat genoemde scribenten schrrijven. Hij krijgt er politieke interesse door, die hem zijn leven lang zal bij blijven.
Vos wordt student
Vos zou geen bakker blijven. Er komt een ommekeer in zijn leven en de begeerte ontwaakt om predikant te worden, predikant in de „vaderlandse kerk". Als Vos zijn verlangen thuis openbaart, baart dat het nodige opzien. Vader Vos zit er wat mee. Wie zal de nodige studiekosten betalen? En... is die begeerte wel uit God? Hij stelt zich een teken. Dit teken: als Gertjan zal vrijloten voor de militaire dienst, zal hij dit beschouwen als een aanwijzing van de Heere, dat de zaak goed zit. Nou... Gerritjan lootte vrij en vader geeft aan het voornemen van zijn zoon om te gaan studeren zijn fiat. Zo vangt Vos dan zijn studie aan. Door zich ijverig aan de studie te wijden, kan hij reeds op 18 mei 1857 worden toegelaten tot de universiteit te Utrecht. Het volgend jaar vangt de theologische opleiding aan. Ook deze verloopt vlot. Zijn ambities gaan ver! Zo mogelijk, wil hij ook de doctorstitel behalen. Bij de studie daarvoor krijgt hij als professoren: J. I. Doedes, H. E. Vinke en B. ter Haar. Vinke hield vast aan de „kenmerkende leerstukken van Christendom en belijdenis", meer dan de „middenman" ter Haar. Maar het is vooral Doedes die hem aantrekt. Vos schrijft later in zijn „Herinneringen" over Doedes: „W 7 ij hielden van hem; voor onze jeugdige gemoederen paste een man als Doedes volkomen". 30 oktober 1861 legt Vos met goed gevolg het proponents-examen af. De weg naar het predikambt ligt voor hem open. Vos wil kerk en vaderland dienen door op te komen voor de zuivere leer. Heel zijn leven zal hij zich daaraan wijden, er voor strijden, en... er aan lijden!
Vos als predikant
Zijn eerste gemeente, die hij als predikant zal gaan dienen, is Oostermeer en Eestrum in de classis Leeuwarden. Hij is dan 26 jaar. Op 11 mei 1862 doet hij er intrede met als tekst: salm 19 : 12 — 15. Drie weken voor hij predikant wordt, trouwt hij met Anna Petronella Joling, onderwijzeres in Sneek. Hun huwelijk zal kinderloos blijven. Het huwelijk is gelukkig en gezegend geweest. Vol liefde beschrijft Vos zijn vrouw met deze woorden: Mijn Anna is met veel gevoel en een buitengewoon vlug en doordringend verstand begaafd, met zeldzame mate van oprechtheid en waarheidsliefde en onafhankelijkheidszin, een innig liefhebbende ziel". Het kon minder dunkt me!
Wederkerig bezingen ze elkaar in verzen. Vos pakt het ambtswerk in de wat verwaarloosde gemeente met voortvarendheid aan. De hem verleende toelage bedraagt per jaar ƒ 1200, — . In de door hem geheel op papier gezette preken brengt hij een Evangelische prediking naar wat de kerk belijdt. Vos is steeds vurig voorstander van het christelijk onderwijs geweest. Wij zullen daar nog op terug komen. In het oprichten van scholen met de Bijbel heeft hij een groot aandeel gehad. In Oostermeer bieden de liberale boeren weerstand tegen het christelijk onderwijs. Vos komt daardoor alleen toe aan het oprichten van een Christelijke bewaarschool.
Graag had ds. Vos naast het werk in de gemeente verder gestudeerd om te zijner tijd op een of ander onderwerp te promoveren. Het is er in zijn eerste gemeente niet van gekomen.
In 1865 krijgt Vos een beroep naar Spannum en Edens. Hij neemt het aan en doet op 6 augustus van dat jaar intrede. Hij preekt daarbij over psalm 106 : 2 — 6. Van zijn vorige gemeente had hij op 30 juli afscheid genomen met Johannes 17 : 11b. Hij blijft dus in Friesland en zal later zeggen, dat zijn Friese periode de meest vruchtbare is geweest.
Zijn tweede gemeente is kleiner dan Oostermeer en Eestrum. Maar het salaris ligt ƒ 600, — hoger. Daarvoor moet hij wel in beide gemeenten preken. En de wegen tussen beide plaatsen waren nog niet goed geplaveid. Op regenachtige dagen brengt de modder veel ongerief. Wat in Oostermeer niet mogelijk bleek, lukte nu wel... een proefschrift schrijven. Hij komt dus blijkbaar naast zijn gemeentewerk aan studie toe. Aan beroepen ontbreekt het dominee Vos niet. Het beroep dat hem in 1869 uit Goes bereikt, neemt hij aan. Zo gaat het dan van Friesland naar Zeeland. De afscheidspreek in Edens en Spannum gaat over psalm 68 : 29b. Vos en zijn vrouw komen in Goes op de Beestenmarkt te wonen. 3 oktober verbindt Vos zich aan de gemeente van Goes met een predikatie over: al. 6 : 14. In Goes zijn, als Vos er komt, al twee vrijzinnige predikanten. Het zijn: s. E. Moll en S. Piccardi. Zoals op zoveel plaatsen in ons goede vaderland had ook in Goes het liberalisme lang de boventoon gevoerd. Beide predikanten staan tegenover de komst van een rechtzinnig collega uiterst gereserveerd. In die tijd was het op Zuid-Beveland weinig ideaal. Partijschap en sectarisme bloeiden welig. En in Goes is het godsdienstig en zedelijk ook niet rooskleurig. Er is veel drankmisbruik en ontucht.
In Goes is naast de hervormde predikanten nog een dominee. Het is de bekende ds. Budding. Hij dient daar de Christelijk Evangelische Gemeente. Hij had eens gezegd uit Goes te zullen vertrekken, als in de Hervormde kerk een rechtzinnig predikant zou komen. Blijkbaar zag hij daar toch van af en bleef hij waar hij was. Niet dat ds. Vos van deze man enige last had. Dominee Vos mocht in Goes een goede opkomst hebben onder zijn Woordbediening. Bovendien overleed ds. Budding reeds in 1870. In Goes reeds krijgt Vos te maken met allerlei kerkelijke kwesties. Een voorproefje van wat later zal volgen! Activiteit op het gebied van de christelijke school in in Goes niet nodig er is daar al een christelijke school. Ook wat het politieke bedrijf betreft, acht ds. Vos het beter zich afzijdig te houden. In Goes heeft namelijk de actuele politiek voorrang boven beginsel-politiek. Intussen worden in het land de tegenstellingen tussen modern en orthodox heviger. Daar werkt toe mee, datde vrijzinnige predikanten bij de bediening van de doop, niet meer de doopformule uit Mattheüs 28 : 19 gebruiken. Volgens hun opvatting is het alleen maar aanraken van het doopwater een christelijke doop, ook al zou men de doopformule niet uitspreken. Over deze zaak is veel te doen geweest. De Confessionele Vereniging, met de Friese afdeling waarvan Vos nauw betrokken was, zendt aan de synode van 1869 een adres over deze zaak. De synode schrijft nu voor, dat de gebruikelijke formule Mattheüs 28 : 19 bij het dopen blijft voorgeschreven. Maar de synode van 1870 trekt deze bepaling weer in. In verband hiermee ondertekent ds. Vos met 12 anderen een schrijven aan de leden van de gemeente behorende tot de Ned. Herv. Kerk om te ijveren voor de rechte doopsbediening.
Aan het verblijf van Vos in Goes komt een eind, omdat hij in 1872 een beroep naar de gemeente in Middelburg aanneemt. 28 april preekt hij voor de laatste maal als predikant van Goes. De tekstkeuze was 2 Tim. 2 : 8. Op 12 mei volgt de intrede in Middelburg met het Woord uit Lukas 24 : 47. Vos ervaart dat Middelburg, Goes niet is. De verschillen zijn groot. Goes... levendig en druk, Middelburg... een stil stadje. Die stilte kenmerkt ook het maatschappelijk leven. Men is er weinig ondernemend. Vos hoopt dat de aanleg van een spoorweg daarin verandering zal brengen.
Misschien zal dan de bekrompenheid wijken voor ruimer blik. Vroeger stonden in Middelburg 12 predikanten, nu zijn er nog 6. Naast zijn gewone ambtswerk is het de taak van ds. Vos onderwijs te geven aan wezen. Van nu aan krijgen wezen zijn volle belangstelling. Ook later als hij in Amsterdam is, mag hij veel voor hen betekenen. In Middelburg schrijft Vos een boek over het „Leven van Jezus". Uit de bouwstoffen van de 4 Evangeliën wil hij een leven van zijn Heere samenstellen. „Ik sta op hetzelfde standpunt als waarop de Evangelisten stonden. Hun Godsbegrip is het mijne, het is dat van de vrome Israëliet".
Het was ook in Middelburg dat droefheid in zijn leven kwam. Hij verloor op tragische wijze zijn vader. Deze kwam terug van een vergadering van onderwijzers. Op weg naar huis raakte het voertuig, waarin Vos zat, van de weg en kwam in het water terecht. Vader Vos verdronk jammerlijk.
In Amsterdam ontstaat in 1874 bij de Ned. Herv. Gemeente een vacature. Oorzaak: Abraham Kuyper wordt benoemd tot lid van de Tweede Kamer. In november 1874 beroept men dominee Vos van Middelburg! Vos moet dit beroep aannemen.
In Amsterdam zal Vos een zware kerkelijke strijd meemaken. Een tijd vol onrust. Later zal hij ervan zeggen: Mijn lijdensweg is begonnen". Van Middelburg neemt hij afscheid met een preek over Fil. 1 : 27 om op 12 mei 1875 zich aan Amsterdam te verbinden met Hand. 2 : 1. De jaren in Amsterdam, met zijn kerkelijke conflicten, we zeiden het al, zijn voor Vos jaren van reusachtige spanning en inspanning geweest. We komen er nog op terug. Het valt Vos in Amsterdam niet mee. De gemeenteleden zijn in het algemeen erg oppervlakkig. Een „mooie" preek wil er nog wel in, maar het moet niet te persoonlijk worden. „Men leeft bij de indruk van het ogenblik en zweeft als een zeemeeuw over het spiegelvlak. Niettemin, ik heb hen lief gekregen."
Van de vele preken die Vos in zijn leven gehouden heeft, zijn er maar weinig uitgegeven. Als ze er al zijn, kan men ze meestal vinden in archieven. Zelf zegt ds. Vos in „Een woord vooraf" in zijn „Handboek": „...Ik laat zo goed als geen geschreven preken na. Wie wil, kan inhoud en strekking uit dit boek Ieren kennen". Pastoraal werk kan Vos niet veel doen. Platvoeten maakten hem het lopen moeilijk, zodat huisbezoek er bij inschoot. „Pastor ben ik niet, dan maar enkel bestuurder, predikant en onderwijzer".
Zijn preken waren altijd goed bestudeerd. Het voorwerpelijk element overweegt daarbij. Evenwel ontbreekt de noodzaak van de bevindelijke beleving geenszins. Bovenal, ze zijn Christocentrisch... Jezus in het middelpunt, met nadruk ook wel op het Verbond der genade.
Hij is al geruime tijd in Amsterdam als hij de volledig uitgeschreven preek vervangt door een utigebreide schets. Hij bleef in Amsterdam redelijk volk trekken. Dr. P. J. Kromsigt zei op het graf van Vos: „Al was Vos geen welsprekend man, toch eren we hem om zijn kanselwerk".
Vos heeft verschillende wijken van de hoofdstad gediend, daarin bijgestaan door de godsdienstonderwijzer C. Jesse. Ook hield Vos lezingen in de bierbrouwerij van Van Vollen hoven en Co over godsdienstige onderwerpen. Hij kreeg daarvoor een toelage van ƒ 300, — per jaar.
Hij zette zich ook zeer in voor de wezen. Hij catechiseert voor hen, geeft aan het bestuur van het burgerlijk weeshuis waardevolle adviezen, spreekt als het diaconieweeshuis 250 jaar bestaat de feestrede uit en zegt daarin dat de wezen geen „poppekens zijn waarmee men spelen mag. Het zijn mensen van gelijke beweging als gij zelve, doch in onnatuurlijke toestand. Derhalve behandelt ze veeleer als uwe oogappels... bedenkt dat zij des Heeren zijn."
Veel werk krijgt Vos ook in het bestuur van de kerk. Het mondt uit in zijn benoeming in 1880 tot scriba van het classicaal bestuur van Amsterdam. Hij mocht die functie 25 jaar vervullen en is daarin van grote betekenis geweest voor de kerk. Zóveel vraagt het kerkewerk aan tijd, dat zijn thuiszijn weinig is. Hij vindt dan ook dat zijn vrouw daardoor tekort wordt gedaan.
(Wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 maart 1984
Gereformeerd Weekblad | 11 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 maart 1984
Gereformeerd Weekblad | 11 Pagina's