INDIEN ... MAAR NU!
Als ik alleen in aardse zorgen op U mocht hopen en niet meer: Wie zou mij dan het leven borgen, wanneer ik macht'loos zink terneer?
Vergeefs was dan mijn strijd gestreden; vergeefs mijn moeite, mijn verdriet. Hoe doelloos was mijn leed geleden, als Gij, o Heere, het niet ziet.
Ik waar d' ellendigste der mensen; want niemand, die hij hulp bood, en al mijn bidden, al mijn wensen, ze gingen op in stervensnood.
De goddelozen hadden vrede; maar achl mijn God, ik wist geen raad, geen Heiland deelde mij iets mede, geen zielearts schonk mij nog baat.
Maar nu is Jezus toch verrezen; de Overwinnaar van de dood. Hij zal mij van mijn smart genezen. Zijn macht en majesteit is groot.
„Heel even", sprak Hij, „heb 'K geslapen in aardeschoot; in stervensnacht; thans keer Ik weer tot Mijne schapen, voor eeuwig houd lk nu de wacht.
Ik zal in alles voor u zorgen. En wil nu eerst naar Vader gaan: maar wees getroost; want op de morgen zal lk wel aan de oever staan.
Ik ben de Eerst'ling van Gods kind'ren, dergenen, die ontslapen zijn. Geen hellemacht zal Mij verhind'ren, straks zult gjj eeuwig bij Mij zijn."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1984
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1984
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's