Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Keerpunt en keuze

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Keerpunt en keuze

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jezus dan zeide tot de twaalven: ilt gij ook niet weggaan? Simon Petrus dan antwoordde Hem: ee re, tot wie zullen wij heen gaan? Gij hebt de woorden van. het eeuw ge leven. Joh. 6 : 68 en 69

keerpunt

In onze tekst horen we een belijdenis. De belijdenis van Petrus die namens al de anderen kiest voor de Heere Jezus en belijdt dat Hij de woorden heeft van het eeuwige leven, dat Hij de Heilige Gods is. Het is een keuze in krisistijd, een keuze op een keerpunt.

De Heere Jezus is min of meer op het hoogtepunt gekomen van Zijn populariteit. Hij heeft in Galilea vele tekenen en wonderen gedaan. De massa loopt Hem na. Ze willen er meer van weten. Ze willen er vooral meer van zien, meer van genieten van die tekenen die Hij deed. Stel je voor, die Jezus kon zomaar voor een hele schare voor een avondboterham zorgen. Daar had Hij maar een paar broden en wat vissen voor nodig. Hij moest maar hun koning zijn. Hij moest hen maar bevrijden van het romeinse juk. Zo'n koning hadden ze nog nooit gehad. In grote getale liepen ze Jezus na. Velen waren zelfs Zijn discipelen geworden. Zijn leerlingen in de ruime zin van het woord. Ze lieten zich graag door die Jezus onderwijzen. Ze liepen Hem na van dorp tot dorp in Galilea om maar zoveel mogelijk van Zijn woorden op te vangen en vooral zoveel mogelijk van Zijn wonderen te zien. Daar waren ze wel het meest nieuwsgierig naar.

Maar nu is het uit! Nu maken ze het niet langer meer mee. Nu breekt er een krisis aan voor Jezus. Ineens is zijn populariteit haast tot nul gedaald. We lezen in vers 66, dat van toen af velen van Zijn discipelen niet meer achter Hem gingen en niet meer met Hem wandelden.

Hoe komt dat? Door woorden van Jezus, die hen helemaal niet zinden. Eigenlijk was het al eerder begonnen. Het was al begonnen, toen ze Hem na het broodwonder koning hadden willen maken. Maar Hij had niet gewild. En nu kwamen daar overheen nog die woorden, waarin Hij de vermaning liet horen, dat ze Hem niet moesten zoeken om de spijs die vergaat, maar om het eeuwi-e-ge leven. In die woorden had Jezus hét doel van Zijn komst op deze wereld duidelijk ge-i-maakt. Hij was niet gekomen om een aards koninkrijk te stichten. Hij was gekomen om aan de wereld het eeuwige leven te geven. Daartoe zou Hij Zichzelf overgeven tot in de dood. Hij, Jezus gaf niet alleen maar brood, aards brood, Hij was brood, hemels brood. En het kwam er maar op aan Om door het geloof Zijn vlees te eten en Zijn bloed te drinken.

Die woorden lagen hen helemaal niet. Ze vonden ze hard. Nee daarmee wilden ze niet zeggen dat ze Hem niet begrepen. Daarmee wilden ze zeggen dat ze zich er aan ergerden. Zo'n Messias wilden ze helemaal niet. Nu Hij zo begon te praten haakten ze af. Dan keerden ze liever terug naar hun oude leven. En zoals ze in grote getale Hem achterna gelopen hadden, keerden ze zich nu in een niet minder groot getal van Hem af.

Keerpunt! Het lijkt me niet overdreven te zeggen dat ook wij op een keerpunt leven. Dat is niet van vandaag of gisteren. Al jarenlang spreken we van een secularisatieproces. Vele mensen keren in deze tijd de kerk de rug toe. En dat niet alleen, ze keren zich af van God en Zijn Christus. Allerlei redenen moeten daarbij gelden, maar het lijkt soms verdacht veel op wat we hier vinden. Men wil een God voor deze aarde alleen. Men kan het leed niet plaatsen en zegt God vaarwel. Men vindt de aanspraken van Jezus en dus van de kerk, veel te absoluut. En dat je je helemaal zou moeten verliezen aan Hem omdat je een zondaar bent dat ligt de moderne mens verstandig en zelfstandig als hij zich zelf vindt, al helemaal niet. Vandaar die velen die ook lieden het laten afweten.

beproeving

Intussen, wat een vernedering voor de Heere Jezus. Het onbegrip en de verachting van mensen het is geen gering deel van Zijn lijden geweest. En wat zal Hij nu doen? Zal Hij nu op tijd Zijn maatregelen nemen? Gaat Hij proberen verloren populariteit terug te winnen? Past Hij zich daartoe nu maar een beetje bij de verlangens van Zijn hoorders aan? Doet Hij water bij de wijn? Zegt Hij dat Hij het allemaal zo niet heeft bedoeld en dat ze Hem verkeerd begrepen hebben? Dat laat Zich van de Heere Jezus toch niet denken! Hij bedelt niet om de gunst van de mensen. Hij is eenvoudig trouw aan Zijn roeping! Hij doet alleen maar dat, waartoe Hij gekomen is. Dat heeft Hij gedaan zelfs als tenslotte allen Hem verlaten hebben en Hij doodeenzaam hangt aan Zijn kruis.

Wij laten ons zo gauw in de war brengen. Als wij de gunst van mensen moeten missen worden we zenuwachtig en doen van alles om die gunst terug te winnen. We doen desnoods ons geweten geweld aan. De Heere Jezus niet. En zo is Hij ook Borg voor u en mij.

De Heere Jezus probeert niets terug te winnen. Evenmin, probeert Hij krampachtig te houden wat Hij heeft. Er is nog maar een klein groepje bij Hem overgebleven. Praktisch alleen de twaalven. Je zou verwachten dat Hij op dat groepje nu wel zuinig zal zijn. Dat Hij Zijn uiterste best zal doen om dat aan Zich te binden. We merken echter heel wat anders.

De Heere Jezus vraagt aan Zijn overgebleven discipelen of ze ook maar niet weg zullen gaan. Er zijn er nu zoveel heengegaan. Zullen ze het voorbeeld van die velen maar niet volgen? Wat houdt het nu nog in om bij Hem te blijven? Ze zullen er niet veel eer meer mee inleggen. De mensen zullen hun schouders over hen ophalen: Lopen jullie nog steeds achter die Jezus aan? Watdom, wij hebben het allang opgegeven. Bij Hem is toch niet veel te halen. Daarom is nu niet het geschikte moment aangebroken om ook maar heen te gaan. Het ook maar op te geven?

De Heere stelt z'n overgebleven discipelen daarmee op de proef. Hij prikkelt hen tot een bewuste keuze. Als ze bij Hem blijven moeten ze dat niet doen uit medelijden voor Hem. Ze moeten dat ook niet doen uit een stuk traagheid. Omdat ze nu eenmaal in het schuitje zitten en niet anders kunnen dan mee varen en er tegenop zien om weer wat anders te moeten. Als ze eigenlijk toch ook diep van binnen teleurgesteld zijn en weg zouden willen moeten ze het vooral niet laten!

Ik denk dat Jezus die vraag aan ons allemaal stelt. Waarom ben je eigenlijk nog bij de gemeente? Er zijn er al zoveel die hier vroeger waren en nu niet meer? Waarom doe je niet net als zij en blijf je hier nog steeds hangen? Is dat ook alleen maar uit een stuk traagheid? Je bent het zo gewend en tegen veranderingen zie je op.

Waarom ga je in het spoor verder dat er in je leven is al van je kinderjaren af? Er zijn toch duizend andere mogelijkheden. Er is toch vooral dat grote alternatief van heengaan? Waarom wilt ge ook niet heengaan?

Johannes beschrijft al in zijn eerste hoofdstuk, hoe verschillende discipelen tot Jezus kwamen. En na het teken van de wijn te Kana lezen we en Zijn discipelen geloofden in Hem. Maar de Heere Jezus stelt nu dat geloof op de proef. Nu er een grote krisis plaatsvindt, nu er een geweldige schifting is, moeten zij het ook maar eerlijk zeggen. Is het hen werkelijk bewust om Hem te doen?

keuze voor Jezus

Ik denk dat het niet lang stil geweest is op de vraag van Jezus. Spontaan en zonder enige aarzeling antwoordt Petrus namens allen: Heere tot Wie zullen we heengaan: Gij hebt de woorden van het eeuwige leven. Voluit en met zijn hele hart kiest Petrus hier voor de Heere Jezus.

Hij doet als Ruth. Orpa is heengegaan. Het leven in Moab trok teveel. Wat had Israël haar nu te bieden en als Naomi dan aandringt of ook Ruth niet zal gaan belijdt zij : Uw God is mijn God en uw volk is mijn volk.

Uit naam van de twaalven kiest Petrus voor Jezus. Door de krisis heen wordt zijn keuze alleen maar vaster, beslister, bewuster. Wat de anderen ook doen. Hoevelen ook afgehaakt hebben, hij blijft. Hij kan de Heere Jezus niet missen.

Er is een tijd geweest waarin het aflemaal nog haast vanzelf sprak: Gedoopt worden, naar de catechisatie gaan en belijdenis doen. Die tijd is voor een groot deel nu wel voorbij. Maar dat betekent dat nu onze keuze vast en beslist mag zijn. Wat een ander ook doet, waar een ander het ook zoekt, ik zoek het bij mijn Heiland. U kiest mijn hart voor eeuwig tot Zijn Koning. Al moet ik er apart mee staan, al moet ik er desnoods mee alleen staan. Ik wil U volgen, waar Ge ook heengaat.

Maar Petrus zegt niet alleen dat hij blijft. Hij belijdt ook tegelijkertijd in die keuze dat hij geen alternatief heeft. Waar zou hij anders moeten heengaan? Waar zou hij het anders moeten zoeken dan bij de Heere Jezus? Hij zou het niet weten. Die vele anderen zouden het wel geweten hebben.

Ze zouden tegen Petrus gezegd hebben: Petrus, je kunt toch weer visser worden. Dat was toch een goed leven? Het ontbrak je toch aan niets? Of, Petrus je kunt toch gaan naar de joodse leraren, die houden je een aantal regels voor en als je je daar maar zo'n beetje aanhoudt dan komt het met God in je leven wel goed.

Ook nu zijn er de duizend mogelijkheden, je kunt alle kanten op. Je kunt genieten van alles wat dit aardse leven biedt. Je kunt er helemaal in op willen gaan. Proberen jezelf kwijt te raken. Je kunt het ook wat minder materialistisch aanleggen. Er zijn wijsgerige systemen genoeg waarheen je je wenden kunt. Of je kunt je voegen bij hen, die het ideaal van de menselijkheid, de medemenselijkheid koesteren. En dan zijn er per slot van rekening ook nog allerlei godsdienstige leiders.

Tot wie zullen wij heengaan. O, zegt iemand dat weet ik best: Ik ga te rade bij die en die. Ik ga te rade bij mijzelf. Petrus zag het niet meer zitten. Hij zag geen andere weg dan de ware weg. De Weg, de Waarheid en het Leven. Dan ben je gekruisigd aan al die andere wegen. Je hebt het zondige en het dwaze ervan ontdekt. Eerst was je zo blind dat je dat helemaal niet zag. Je dacht dat die weg zou voeren naar een land van vreugde en licht. Maar het is één grote desillusie geworden. En misschien hebt u nog wel een heleboel andere wegen geprobeerd. En telkens weer ontdekte je datzelfde: Doodlopende weg. Een weg die op de dood uitloopt.

Petrus houdt ons voor: Er is geen andere weg. Waar moet ik heen? Buiten U Heere Jezus gaapt een grote leegte mij aan. De afgrond van het niets en de dood. Buiten U Heere Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf.

Wat heerlijk om zo voor Christus te mogen kiezen. Och neen, dan hoeven we echt niet eerst van alles uitgeprobeerd te hebben. Er zijn er die na veel omzwervingen thuiskomen, er zijn er ook die al jong beseffen: Het is nergens beter dan bij de Heere Jezus Christus. Hem wil ik volgen en Hem dienen mijn leven lang.

Wat een blij en goed ding deze keuze van Petrus. Ook voor Jezus. Als Hij zijn vraag stelt of ze ook niet heen willen gaan, kan het lijken alsof het Hem niet veel uitmaakt. Toch is dat maar schijn. Hij heeft niets liever dan dat wij Hem volgen. Herinnert u zich maar wat Hij zei toen Hij aan het eind van Zijn leven van de Olijfberg op Jeruzalem neerzag. Er waren tranen in Zijn ogen. Jeruzalem, Jeruzalem hoe menigmaal heb ik u bijeen willen vergaderen gelijk een hen haar kuikens. Er hoeft niemand aan te twijfelen dat Jezus hem of haar niet graag bij Zich wil hebben en bij Zich wil houden. Als u daaraan twijfelt omdat u ziet op uzelf met al uw zonden en tekorten moet u ook eens zien op Golgotha. Dat had Hij er dan maar voor over om ook u bij Zich te hebben en bij Zich te houden. Het kruis heeft niet voor niets op de aarde gestaan. De Vader die de Zoon heeft gegeven wil ook door uw belijdenis verheerlijkt worden. Daarom mag u het ondanks alles belijden HEERE hier zijn wij, wij komen tot U. Gij zijt de HEERE onze God.

belijdenis

Petrus kiest voor Jezus. Hij zegt ook waarom: Gij hebt de woorden van het eeuwige leven. En wij hebben geloofd en bekend dat gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God. Naar alle waarschijnlijkheid heeft er oorspronkelijk gestaan: de heilige Gods. Wat de inhoud betreft komt dat toch wel op hetzelfde neer, want ook dat is een titel voor de Messias, de Christus. Petrus belijdt dus dat Jezus de woorden heeft van het eeuwige leven en dat ze geloofd hebben en bekend hebben dat Hij de Christus is.

Velen hadden gezegd: Deze rede is hard, wie kan ze horen. Petrus belijdt: Het zijn de woorden van het eeuwige leven. Ze zeggen niet alleen wat dat eeuwige leven is, maar vooral ook, hoe je het als arm en zondig mens mag ontvangen. Eeuwig zalig leven mag je door het brood des levens te eten. En dat Brood is Christus.

Petrus' woord is eigenlijk alleen maar antwoord. Hij heeft de woorden van Jezus gehoord tot in zijn hart. Nu antwoordt hij verlicht en geleid door de Geest. De woorden die U spreekt Heere Jezus Christus Zijn Geest en Leven.

Jezus spreekt nog. Elke zondag als er naar het Woord over Hem gepreekt wordt, preekt Hijzelf, proklameert Hij Zich als het leven in onze dood. En wij mogen belijden, hetzelfde zeggen, wij mogen antwoorden. Dat mag onze belijdenis zijn: Een antwoord op het woord van Jezus, dat we hoorden tot diep in ons hart. Het mag uw belijdenis ook weer opnieuw zijn. U dwaalde misschien ver weg. Het vuur van de eerste liefde doofde uit. En toen Hij aan de deur van uw hart klopte mocht Hij niet eens meer naar binnen. U had het zo druk met van alles.

Maar dan mag ook heden weer opnieuw de keuze gemaakt worden. U Heere Jezus, U bent het alleen en helemaal. U legt mijn leven open naar de eeuwigheid. Uw woord is daad. U hebt het leven en de onverderfelijkheid aan het licht gebracht. U kiest mijn hart voor eeuwig tot Zijn Koning.

En een ieder, die Mij belijden zal voor de mensen, die zal Ik ook belijden voor Mijn Vader in de hemelen. Neen, dan gaat het niet altijd even recht toe recht aan. Het gaat soms door allerlei onmogelijkheden heen. Bij Petrus moest het nog door de diepte van verloochening. En dan wordt het helemaal duidelijk. Eer wij Hem hebben liefgehad, heeft Hij ons liefgehad. Eer wij blijven bij Hem, blijft Hij bij ons. Kiezen voor Jezus, Zijn Naam belijden, dat kan en dat mag op Zijn kosten. Hij koos voor ons, voor zondaren.

Wien heb ik nevens U omhoog? Wat zou mijn hart, wat zou mijn oog Op aarde nevens U toch lusten? Niets is er, waar ik in kan rusten. Bezwijkt dan ooit, in bitt're smart. Of bange nood, mijn vlees en hart. Zo zult Gij zijn voor mijn gemoed Mijn rots, mijn deel. mijn eeuwig goed.

E.

Jac. W

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Keerpunt en keuze

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's