Donkere Voorzienigheid gelijk een vader
KOL-OMMETJE
(5)
Nog even zien wij ver terug in de geschiedenis naar de plaats, die Abraham na drie dagen lang van verre zag. De knechten zijn gesommeerd achter te blijven. De jongen Izak gaat gebogen onder het hout. Zelf heeft de zwaar beproefde vader het vuur en het mes in zijn hand. Dan lezen we: „en zij beiden gingen tezamen." In vreemd stilzwijgen. De stilte moet bersten en het zwijgen verbroken worden. Een heldere jonge stem. Izak zeide tot Abraham, zijn vader, en zeide. Wat zei hij dan? Hij zeide: „Mijn vader" en wat Abraham dagen tevoren gezegd had, sprak hij opnieuw: „Zie hier ben ik, mijn zoon." Abraham was present voor God en voor mensen. Izak zei: Mijn vader. Zou het niet dat woord geweest zijn dat in Abrahams hart was al die tijd? Mijn Vader? Mijn Vader en mijn God, waarom dit vreselijke bevel?
Wanneer wij nadenken over de Voorzienigheid gaan de gedachten naar de Vader, Die in de hemelen is. Voorzienigheid is een vaderlijk handelen. In Zondag 9 van de catechismus komt de Vadernaam drie keren voor. Het opschrift bericht dat het immers gaat om „God, den Vader en onze schepping". Welnu, de drie keer uit te tekst gelicht zeggen in het kort de hoofdzaak van het antwoord: e eeuwige Vader van onze Heere Jezus Christus is om Zijns Zoons wille mijn Vader, Die mij verzorgen wil als een getrouw Vader. Voorzienigheid is in één woord geprezen: org. Het „Hij zorgt voor u" uit 1 Petrus 5 : 7 is een kort begrip van de goddelijke Voorzienigheid. Bij deze Zorgzame kunnen wij derhalve niet slechts bekommernissen kwijt, maar al onze bekommernis. Bekommernis in het enkelvoud, omdat duizend zorgen, duizend doden tot één bekommernis terug te brengen zijn. Voorzienigheid is vaderlijke zorg. Heel eenvoudig. Maar ook en vooral vandaag heel moeilijk.
Wij leven toch in een wereld, die heet de vaderloze. Eeuwen en eeuwen domineerden patriarchale patronen. Zo was het in kerk, staat en maatschappij. Uiteraard in het gezin, denken wij. De vaderloze wereld. Het gebinte van vaderschap
dat een prachtig geheel van gebouwen droeg is uitgehold en vermolmd bezweken. De vanzelfsprekendheid van de godsdienst, de gevestigde aanspraken van vele vormen van heerschappij en gezagsvormen en de heelal bezettende en hemelbestormende aktiviteiten van techniek en wetenschap lieten weinig ruimte voor Vaderlijke bemoeienis. „God is best, maar wij houden Hem voor het lest", schreef lang voor dezen vader Smijtegelt. Hij bedoelde dat wij pas naar God vragen als ons laatste uurtje van leven heeft geslagen. Wij zouden in die lijn ook mogen stellen, dat God, onze Vader, best is, maar wij houden Hem voor de rest. De onverklaarbare rest. Naarmate wereld en ruimte meer en meer werden beheerst, bleef weinig rest meer over. Als grote vaderloze oneindigheid is zij even triest als een verloren zoon, die ver van huis in doffe ellende terneer zit. Daar komt nog een complicatie bij. Voorzover er in ontredderde gezinnen weinig zegenrijks meer te bespeuren en te beleven valt van vaderschap zijn er nog heel velen, die op één of andere wijze compensatie zoeken voor wat zij jammerlijk missen en tekort kwamen. Het geloof, het zoeken van een hemelse Vader in hogere gezinsvorm, is meer vervanging van aardse relaties dan waarachtige beleving van het unieke kindschap van God. Zodoende is dat dus ook meer zorg en studie voor de psycholoog dan voor de pastor. Dc aardse en de Hemelse dragen beiden eenzelfde wonderschone naam. Meer zelfs dan een vader zorgdet Gij. De catechismus zegt niet ten onrechte dat wij van de hemelse majesteit Gods niet in aardse termen mogen denken. Laat staan dat de Hemelse Vader een surrogaat zou kunnen of mogen zijn voor liefde en zorg van een aardse vader, hoe inzielig wij die ook ontberen. Er is een gelijk, een gelijk een vader doet; maar ook een méér, een meer dan een aardse vader zorgt.
De voorlopige slotsom is de volgende. In een in ernstige mate vaderloze wereld ging het Voorzienigheidsgeloof te loor.. Een sombere conclusie om te eindigen en om u daarmee naar een volgend artikel te sturen. Is het bij deze droeve stand van zaken niet onuitsprekelijk rijk en wonderlijk, dat Christus een grond heeft gelegd in het gebed, namelijk dat God onze Vader door Christus geworden is? „Schoon ik zelfs van vader en van moeder verlaten ben, de HEER' is goed en groot; Hij is en blijft mijn Vader en Behoeder." De HEERE is goed en groot. Daarover als het kan graag verder en meer.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 25 december 1983
Gereformeerd Weekblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 25 december 1983
Gereformeerd Weekblad | 20 Pagina's