De volheid des tijds
In diezelfde dagen
En het geschiedde in diezelfde dagen... Wat een overbekende woorden zijn dat voor ons. Dat zijn dus de dagen dat Augustus keizer van Rome is en de heerschappij heeft over het grote Romeinse Rijk. Cyrénius is stadhouder over Syrië. In die dagen wordt Jezus geboren. Waarom juist toen.? Herhaaldelijk is (en wordt nog wel) getracht om een antwoord te geven op die vraag, waarbij dan wordt aangetoond dat juist toen de omstandigheden zo gunstig waren voor de komst van de Zoon Gods in de wereld.
Zo wordt gewezen op de betrekkelijke rust en vrede die er heersten in het Romeinse Rijk. Er waren goede wegen. Er was één taal die in grote delen van het Rijk werd verstaan. Er was een bepaalde rechtsorde. Kortom, de omstandigheden voor de komst van Jezus waren gunstig. Me dunkt, dat we op de verkeerde weg zijn wanneer we zo gaan verklaren waarom de Heere Jezus in die tijd werd geboren en niet eerder of later. Inderdaad waren er gunstige omstandigheden voor de komst van Christus en de verbreiding van het Evangelie, maar er waren ook wel ongunstige omstandigheden. Om maar één ding te noemen: er wordt gewezen op het algemeen verbreide verlangen naar een Wereldverlosser, maar ondertussen lezen we toch maar dat in Bethlehem de deuren voor het Kind dicht werden gegooid-
Als het gaat over de vraag \/aarom in die dagen het Kind werd geboren, hebben we aan iets anders te denken. Tegelijk wordt daarmee „onze ijdele nieuwsgierigheid bedwongen" (Calvijn). Ook hierin hebben we maar eenvoudig te horen naar wat God in Zijn Woord zegt. En we denken dan aan het woord van Paulus in de Galatenbrief: Maar wanneer de volheid des tijds gekomen is, heeft God Zijn Zoon uitgezonden..." (Gal. 4 : 4).
De volheid des tijds
Kort en bondig gezegd ziet de uitdrukking „de volheid des tijds" op het moment dat God in Zijn Raad heeft bepaald. Enkele verzen eerder spreekt Paulus over de tijd, van de vader te voren gesteld. Er zit de gedachte achter dat de tijd, de wereldgeschiedenis verloopt in bepaalde perioden. En ieder van die perioden wordt vol, vervuld. Zoals een emmer onder de kraan op een gegeven ogenblik vol, helemaal gevuld is. Zo werd de periode van de vaderen, de tijd van het Oude Testament vol. En in die tijd, die God gesteld had in Zijn Raad, zond Hij Zijn Zoon uit.
Tevoren waren de beloften van Christus' komst als sterren in een donkere nacht, die heenwezen naar de zonsopgang. Maar als dan die tijd vol geworden is, dan zegt God: , , Nu is het Mijn tijd, nu zend Ik Mijn Zoon". Waarom zond God toen Zijn Zoon en niet eerder of later.? Omdat de tijd, door Hem gesteld, vol was geworden. „De tijd door Gods voorzienigheid gesteld is de rechte en bekwame tijd geweest" (Calvijn). Het komt Hem alleen toe om te beoordelen wat de rechte tijd is-Johannes de Doper gaat prediken: „De tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods nabij gekomen."
Paulus maakt hier duidelijk dat de komst van de Zoon in deze wereld een keerpunt is in de geschiedenis van Gods Kerk. De ene periode, de oude bedeling neemt een einde, een nieuwe periode, bedeling breekt aan. Kerst is een keerpunt, een scharnier. Er zijn bijzondere tijden in het leven van een mens, maar ook in dat van de Kerk. Wat is het Kind wonderlijk in Zijn werken! Hij spreekt: Zie, hier ben Ik en er breekt een nieuwe tijd aan. Het gaat Paulus in Gal. 4 om het onderscheid tussen het Oude en Nieuwe Testament. Het verschil in het geloofsleven van de vaderen en dat van de gelovigen in deze laatste dagen. Maar daar hopen we zo meteen nog op terug te komen.
Onze kijk op de geschiedenis
Intussen blijkt uit dit alles wel duidelijk dat Zich boven de geschiedenis, met al zijn gisten en beroering en dreiging, de levende God verheft. Torenhoog verheft Hij Zich Die regeert. Dat mogen we ook in onze dagen wel bedenken.
De komst van de Zoon Gods en Zijn heilswerk op aarde kunnen we het middelpunt.
het scharnierpunt van de tijd noemen. De laatste dagen zijn ingegaan. Nu werkt alles aan, of beter gezegd, nu werkt de Heere aan op het vervullen van de laatste periode. Alles spoedt zich voort naar de wederkomst van Christus. Dan is het met de tijd gedaan. Het is de laatste ure. Waakt dan en bidt.
Vanuit dit gezichtspunt bezien schreef ds. I. Kievit; „De Kerk Gods, zelfs als zij is als een nachthut in de komkommerhof, mag niet als een bijkomstigheid worden gezien. Nee, de historie beweegt zich om de Christus en Zijn Kerk".
De Zon gaat op
De volheid des tijds - de Zon des heils gaat op. Het is in Gods hart opgekomen om Zijn Zoon uit te zenden. En Hij doet het ook, op Zijn tijd. Niet toen ieder stond uit te zien en te hijgen naar de komst van de Beloofde, maar in de volheid des tijds! De diepste oorzaken, de beweegredenen liggen niet in de tijd, in de omstandigheden of de mensen van die dagen, maar in God Zelf. Onbegrijpelijk! Zo is het wanneer God Zijn Zoon uitzendt in de wereld. Maar zo is het ook wanneer Hij door Woord en Geest Zijn Zoon indraagt in het zondaarshart. Daar heeft God Zijn redenen voor in Zichzelf, in Zijn barmhartigheid, die nooit in schoner glans verschijnt, dan wanneer Hij Zijn Zoon schenkt. Ondertussen kan dat een zeer blijde boodschap voor u zijn, als u zegt: waarom zou God mij in Christus aanzien.?
In de uitdrukking , , de volheid des tijds" schittert maar één ding: de genade Gods-Wie van ons zou er teruggekeerd zijn tot God.? Het komen en werken van de Zoon ligt niet in onze handen, in onze mogelijkheden, maar in Gods hand. Gelukkig maar! U dacht toch niet dat het veiliger zou zijn geweest wanneer het, geheel of gedeeltelijk, in mensenhanden had gelegen.? God werkt in Bethlehem, verbazingwekkend heerlijk. Zo werkt nu die God Die zegt: Wendt u tot Mij toe, alle gij einden der aarde.
Voogdij en vrijheid
We zouden nog terugkomen op dat verband waarin Paulus spreekt over de volheid des tijds. En daarmee op het onderscheid in het leven van de Kerk in het Oude Testament en in het Nieuwe.
Paulus gebruikt voor de vaderen in het Oude Testament het beeld van een wees die nog onvolwassen is. Hij is wel erfgenaam maar heeft nog niet de vrijheid om van de erfenis gebruik te maken. Hij staat nog onder de wet. Hij is wel kind, maar zolang hij nog onder voogdij staat, verschilt hij maar weinig van de dienstknecht. Zo waren de vaderen wel kinderen, maar toch leefden zij nog onder de voogdij, onder de bediening der Wet.
In de volheid des tijds heeft God nu Zijn Zoon uitgezonden. Hij is geworden onder de Wet, wilde Zich stellen onder de Wet. Hij, de eeuwige Zoon des Vaders! Nu is er dan een nieuwe bedeling aangebroken. De gelovigen zijn gekomen in de vrijheid, bevrijd van de voogdij der Wet. Hier dringt de vraag zich aan ons op wat dan het verschil is tussen het geloofsleven van de vaderen in het Oude Testament en dat van de gelovigeen na Kerst en Pinksteren-Er is geen wezenlijk verschil in het persoonlijk geloof van Abraham en dat van Paulus. Je kunt zeggen: bij beiden is waar wat Zondag 7 van de Catechismus zegt.
Zouden we, met Calvijn, het verschil niet vooral moeten zoeken in de vollere, rijkere openbaring van het heil na de komst van Christus.? De genade straalde tevoren minder heerlijk en rijk. Er was nog niet zo'n volle mate van kennis van het heil in Christus. In deze laatste dagen spreekt God tot ons door de Zoon (Hebr. 1:1). Maar dan geldt het temeer: oe zullen wij ontvlieden indien wij op zo grote zaligheid geen acht nemen.? In dit verband schreef ds. J. van Sliedregt eens voor het Geref. Weekblad (naar ik aanneem in dezelfde studeerkamer waarin ik zit als ik dit artikel schrijf): ...daar kan het niet zoeken te leven uit die openbaring des Geestes alleen maar als aanklacht aan het adres van Gods kinderen worden thuisbezorgd... Zeker, het gaat om waarheid in het binnenste, maar dat geldt niet alleen voor de hoog-praters, maar ook voor de laag-praters".
Het verstaan en doorleven van de vollere openbaring van het heil in Christus geeft een hartelijk en kinderlijk dienen van de Heere. Zacharias zingt: dat wij Hem dienen zouden zonder vrees. Als we scherp luisteren naar die uitdrukking „de volheid des tijds", horen we iets van de verwondering: een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven.
Uw komst is het die mijn heil volmaakt! In die belijdenis stemmen de gelovigen van het Oude en die van het Nieuwe Testament van harte met elkaar overeen.
Ouderkerk a-d. IJ.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 25 december 1983
Gereformeerd Weekblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 25 december 1983
Gereformeerd Weekblad | 20 Pagina's