De Bruidegom in Zijn hof
Ik ben in Mijn hof gekomen, o Mijn zuster, 0 bruid! Ik heb Mijn mirre geplukt met Mijn specerij; ik heb Mijn honigraten met Mijn honig gegeten; ik heb Mijn wijn, mitsgaders Mijn melk gedronken. Eet vrienden! drinkt en wordt dronken, o liefsten! Hooglied 5 : 1
1. De Bruidegom komt tot Zijn hof
In hoofdstuk 4 : 16 lezen we van het verlangen van de bruid naar haar bruidegom. Hij heeft haar een hof genoemd, een prachtige tuin. Hij heeft gezongen van de vruchten die groeien in haar hof. Nu zegt zij: aat hij dan naar de tuin toe komen en de vruchten afplukken en eten. Alles is voor hem. Al wat van haar is, is het zijne — omdat zij zèlf de zijne wil zijn.
Stelt u zich eens een bruid voor die het alleen maar te doen is om het bruiloftsfeest. De bruidegom laat haar verder onverschillig. Als zij maar de bruid is. Als zij maar het stralende middelpunt van het feest is. En als het feest maar geslaagd is. Zo uitbundig en overdadig mogelyk!
Wat moeten we daar nu van denken.? De ware liefde ontbreekt. Ongelukkig de bruidegom die zo'n bruid krijgt. Je zou zeggen: hebben ze dan in de verkeringstijd nooit een stille wandeling gemaakt.? Hebben ze nooit gesproken van hart tot hart.? Heeft hij nooit aan haar gevraagd: wat beteken ik voor je.?
Bij de bruid van het Hooglied ligt het wel anders. Veel zuiverder, veel echter. Liefde is niet te imiteren. Liefde is liefde is liefde. Onnavolgbaar... Maar dit is nu ook het verlangen van de levende gemeente van Christus. Opdat ik Hem kenne en steeds meer lere kennen. Dat de Geest steeds meer schatten uit Christus neemt en ons bekend maakt en toepast. In het horen naar de prediking willen we Jezus zien. In het toegaan aan het Heilig Avondmaal is het ons begonnen om de gemeenschap met Christus, opdat Hij in ons en wij in Hem leven. In het heimwee naar de toekomst staat Hij centraal: ontbonden te worden en met Christus te wezen is zeer verre het beste. We verwachten niet een rijk waarbij dan ook nog eens een Koning hoort. In het middelpunt staat de Koning van dat rijk. Hem te mogen zien in Zijn schoonheid wanneer geloof overgaat in aanschouwen. Alzo altijd bij de Heere te wezen... Is dit alles ons vreemd.? Zijn we dan wel levende leden van de bruidsgemeente.? Of is de Christus een vreemde voor ons en zijn wij het voor Hem, ook al tooien wij ons met de christennaam.?
Het verlangen van de bruid wordt vervuld. Ik bèn in Myn hof gekomen, o Myn zuster, O bruid! Er staat niet: Ik kom. Maar: Ik bèn gekomen. Dat wijst er op dat de bruidegom direkt is gekomen, zonder onnodig uitstel, zonder talmen of dralen — dat hij met blijdschap is gekomen en in de spontaniteit van de liefde onmiddelüjk gehoor heeft gegeven aan de nodiging van zijn bruid.
Geldt dit nu ook niet in heel diepe en rijke zin van de Heere Christus.? Hij was bereid om arm te worden daar hij rijk was. Uit de hof der hoven, de hemelse heerlijkheid. daalde Hij neer in Bethlehems schamele armoede. Ja, Hij is gekomen in de hof van Gethsémané. om daar in helle-angsten bloed te zweten. Gekomen in de OHjvenhof om daar in het stof te kronkelen als een worm en geen man. Gekomen in de hof van Arimathéa om daar neergelegd te worden in het stof des doods. Hij is gekomen in een wereld waarin de hof van Eden verloren was gegaan. Hij is gekomen tot een gevallen mensheid, die meer met een huilende wildernis of een troosteloze woestijn, dan met een schone hof te vergeHjken is.
Maar Hij is opgestaan als teken van Zijn volbrachte offer, Hij leeft en is met Pinksteren door Zijn Geest komen wonen in de hof van Zijn Kerk. Nooit meer wijkt Hij uit deze hof, altijd is Hij daar aanwezig door Zijn godheid, majesteit, genade en Heilige Geest. Nu roept de bruid om Zijn zichtbare en lichamelijke komst op de wolken: „Kom, Heere Jezus, ja kom haastiglijk!"
En straks zal het klinken als een bazuinstoot over de gehele aarde: Ik bèn gekomen, tot u. Mijn zuster. Mijn bruid, om u tot Mij te nemen, in eeuwigheid — en om de aarde te maken tot één hof, tot een hersteld paradijs.
U die zo naar Hem hebt leren verlangen. kent u niet Zijn bezoeken in uw leven.? Weet u niet van Zijn opzoekende liefde temidden van al uw schuld en nood en zorg en raadsels.?
Hoe vaak is Hij niet gekomen, ongedacht, verrassend.? Heeft Hij uw dorre ziel niet gesteld tot een gewaterde hof?
2. De bruidegom geniet van Zijn hof
In de liefde zijn bruidegom en bruid intiem bijeen. De beeldspraak wordt vastgehouden: de bruidegom werpt niet alleen maar een vluchtige blik op zijn tuin, hij wandelt er ook doorheen, hij staat eens stil bij de verschillende perken, hij plukt hier eens wat, hij snijdt daar eens een tros vruchten af. Hij neemt er alle tijd voor om te genieten van de vruchten van zijn hoL
Hier ligt nu weer een stuk verheven liefdespoëzie voor ons. Het kan niet anders of in de huwelijksliefde hebben we tijd voor elkaar en mogen man en vrouw van tijd tot tijd er helemaal alleen voor elkaar zijn om te wandelen in de tuin van de liefde. Wat erg als die tijd er bij inschiet. Als we zelfs in het huwelijk geen oog meer voor elkaar hebben en langs elkaar heen leven. Daarmee zijn we dan ook ontrouw aan de belofte die we eenmaal voor Gods aangezicht hebben afgelegd, om elkaar trouw te helpen en bij te staan in alle dingen die tot het tijdelijke en eeuwige leven behoren.
Maar deze gemeenschapsoefeningen zijn ook onmisbaar in het leven van het geloof. Denken we bijvoorbeeld aan Maria, zittend aan Jezus' voeten. Of aan Johannes die vertrouwelijk naast de Heere aanlag aan de paschadis. Of aan Henoch die wandelde met God. Of aan Abraham die met de HEERE sprak als een man met zijn vriend. Of aan David wanneer hij in stille velden psalmen tokkelde op zijn dther. Of aan Daniël in zijn biddende afzondering, drie maal per dag. Of aan Paulus met zijn irmige getuigenissen, zoals: „ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij." De voorbeelden zouden vanuit de Schrift gemakkelijk vermenigvuldigd kunnen worden. Zo moet de gemeenschap met God, met Christus, met de Geest geoefend worden. Stille tijd is onmisbaar en zegenrijk. Als het goed is, zijn er dagelijks de kleine oases van de gemeenschapsoefening met de HEERE. De woord-bediening, de sacraments-bediening mogen erva-
ren worden als grote oases, zoals Elim met twaalf bronnen en zeventig palmbomen!
Wel tot acht keer toe wordt in de tekst het woordje , , mijn" herhaald. Innige vertrouwelijkheid van bruidegom en bruid. Zo neemt de Heere Jezus Zijn bruid helemaal voor Zijn rekening. Hij aanvaardt haar volkomen als de Zijne. Daarom zijn al haar vruchten Zijn vruchten. En zij zal zeggen: mijn vrucht is uit U gevonden. Wat heb ik dat ik niet heb ontvangen.? Het verkeerde en kwade, het onrijpe en wormstekige, is van mijzelf. Maar wat gaaf en goed is, dat is van Hem!
3. De Bruidegom houdt open hof
Aan het slot van de tekst klinkt een nodiging tot vrienden en bekenden om mee te genieten van de weldaad van de liefde. We kunnen hierbij denken aan een bruiloftsfeest en bruiioftsmaaltijd. Dat zou de opvatting bevestigen dat het Hooglied gezien moet worden als een krans van bruiloftsliederen, die beurtelings door bruid, bruidegom en gasten gezongen werden.
„Eet. vrienden! drinkt en wordt dronken. O lief sten!" Het bruiloftsmaal gaat beginnen. Aan het hoofd van de tafel nemen bruid en bruidegom plaats. Maar er zijn ook de vrienden, de bruiloftsgasten. Ze mogen meegenieten en zich méé verblijden in het geluk van het bruidspaar. Ze mogen eten en drinken en verzadigd worden. Het woordje „dronken" moet ons niet doen denken aan overdadig alcoholgebruik. Dat is 'n misbruik dat in Gods gemeente niét behoort voor te komen! „Wordt niet dronken in wijn, waarin overdaad is, maar wordt vervuld van de Geest!" Maar in de tekst betekent het eenvoudig: er is genoeg voor iedereen, er is niet te kort zoals eerst in Kana waar de wijn op was — maar er is overvloed, zoals in Kana na de tussenkomst van Christus! De „vrienden" en de „liefsten", de bruidsjonkers en de bruidsmeisjes horen er bij. Ze zijn blij met de blijden. Zo ligt het ook bij de bediening van het Heilig Avondmaal. Het gaat om de gemeenschap van de hemelse Bruidegom met Zijn aardse bruid, maar het gaat óók om de gemeenschap van de bruiloftsgasten onderling. Ze smaken en proeven samen dat God goed is. Ze worden samen dronken van Christus' liefde. Zo hebben ze ook elkander hartelijk lief, als broeders en zusters in de Heere — en ze zullen dat voortaan niet alleen met woorden, maar ook metterdaad jegens elkander bewijzen!
Eet vrienden! drinkt en wordt dronken, O liefsten! Want er is overvloed in Gods huis. En de bruiloftszaal moet vól komen. Hier wordt zelfs geen arme zwerver, geen landloper afgewezen. Schuchter klopt hij misschien aan de deur. Nooit zou hij gedurfd hebben als niet de honger en dorst hem dreef, als niet het zingen en spelen hem lokte. De deur gaat open. Kom binnen, vreemdeling, schuif maar een stoel bij. Want vandaag is het de dag van de Bruidegom en Zijn bruid.
't Zachtmoedig volk zal rijk verzadigd wezen ten dis geleid. Wie God zoekt, zal Hem prijzen — zo leev' uw hart, door 's hemels gunstbewijzen in eeuwigheid. (Ps. 22 : 13).
V.
J. H.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 oktober 1983
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 oktober 1983
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's