Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De „Zilveren Koorde" verbroken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De „Zilveren Koorde" verbroken

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wetsontwerp aangenomen

Eindelijk is het dan zo ver: op 1 september 1983 heeft de Tweede Kamer het wetsontwerp aangenomen waarbij werd besloten met een bedrag van 250 miljoen de verplichting van de staat jegens de kerk af te kopen. Het uit te keren bedrag zal ten goede komen aan de pensioenen van kerkelijke ambtsdragers en hun nabestaanden..

Meer dan eens zijn in het verleden — bijvoorbeeld reeds in 1919 — pogingen ondernomen om de financiële verhouding tussen kerk en staat te beëindigen, doch altijd zonder resultaat. Ook aan dit wetsontwerp zijn weer langdurige onderhandelingen voorafgegaan tussen een parlementaire commissie en de gezamenlijke kerken, verenigd in het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken.

Telkens blijkt weer dat gemeenteleden óf een onjuiste voorstelling hebben van de financiële verhouding tussen kerk en staat, óf dat ze ternauwernood weten waarom het gaat. Een korte uiteenzetting is dan ook op z'n plaats.

De voorgeschiedenis

De zogenaamde „zilveren koorde" heeft

een lange voorgeschiedenis. Bij de Reformatie zou het bilUjk zijn geweest wanneer de kerkelijke goederen (landerijen, gebouwen, schenkingen, sieraden) zouden zijn overgegaan van Roomse in Gereformeerde handen. Dat gebeurde echter niet, ze werden voor een groot deel door de overheid „genaast".

De Kerk, vooral te tijde van de Nadere Reformatie, heeft daar heftig tegen geprotesteerd. In de 17de eeuw hebben Voetius en Van Lodenstein in Utrecht gestreden met de overheid over de bestemming van de „kapittelgoederen". Ze hebben zich de toorn van de overheid op de hals gehaald door haar ervan te beschuldigen dat ze in bezit had genomen wat rechtens aan de kerk toekwam.

Die overheid besefte wel dat ze er iets tegenover moest stellen. Als een soort compensatie nam ze het onderhoud van de dienaren des Woords voor haar rekening. Tot de Franse Revolutie toe werden de predikantssalarissen door de overheid betaald. Hoe vreemd het ook moge klinken, deze financiële tegemoetkoming heeft de kerk duur moeten betalen! Want vóór wat hoort wat en de overheid eiste op tal van plaatsen een dikke vinger in de pap van het beroepingswerk. Had een kerkeraad een beroep uitgebracht op een door de gemeente zéér begeerd predikant dan kon de overheid zonder opgave van redenen zo'n beroep „improberen" (afkeuren) en niet zelden dééd ze dat ook. Ze had immers altijd een stok achter de deur. ze kon het salaris van de predikant inhouden...

Het Rijkstraktement

Bij de Franse Revolutie werd de vaderlandse kerk onttroond en gelijkgesteld met alle andere „genootschappen". Alle kerkelijke bezittingen gingen over in handen van de staat en zelfs de uitbetaling van de traktementen werd stopgezet. Maar de overheid besefte wel dat dit op den duur niet kon en kwam een beetje op haar schreden terug. In de Grondwet van 1814 werd de bepaling opgenomen dat de predikanten en geestelijken van alle toen bestaande kerkgenootschappen een toelage zouden ontvangen uit 's Rijks kas.

Onder de toen bestaande kerkgenootschappen nam de Hervormde Kerk uiteraard de grootste plaats in. Vandaar dat in ons goedé vaderland nog steeds het sprookje wordt verteld dat de predikanten van de Hervormde Kerk in feite rijksambtenaren zijn die door de staat worden betaald. De Afgescheidenen in de vorige eeuw, die het maar moeilijk konden verkroppen dat belijdenisgetrouwe predikanten-in de Hervormde Kerk bleven, deden het vaak vóórkomen alsof die predikanten de oude Kerk niet konden verlaten „om den brode". Het

was „de zilveren koorde" die hen aan die Kerk verbond!

Als men er goed over nadenkt is het te gek om los te lopen. Want de rijkstraktementen van 1814 zijn „bevroren". Het bedrag dat tot nu toe aan een gemeente wordt uitgekeerd — hoogstens 800 a 900 per jaar per ipredikantsplaats! — is nimmer verhoogd. Bovendien zijn er gemeenten die toen één predikantsplaats hadden maar nu twee of zelfs zes of zeven. Maar het rijkstraktement geldt alleen voor die éne predikantsplaats. Alle predikantsplaatsen die na 1814 zijn gesticht vallen buiten de regeling. Het is dus een louter formele zaak en wat uitgekeerd wordt is niet méér dan een symbolisch bedrag.

Volgens de Grondwet hebben dus ook de kerken die zijn voortgekomen uit Afscheiding en Doleantie géén recht op enige uitkering. Immers, het gaat om de toen (1814) bestaande kerken. Dat zij van* hun kant daarin een element van onbillijkheid hebben gezien is begrijpelijk. Waarom wèl de Hervormden, de Luthersen, de Doopsgezinden en waarom niet de Gereformeerden, de Christelijk Gereformeerden, enz.?

Subsidie of afkoopsom?

Van de regering uit gezien, die zich immers neutraal opstelt tegenover de kerk, was het óók discriminatie, het ene kerkgenootschap bevoordelen en het andere niet. Daarom is ook wel overwogen de financiële verplichting van de staat jegens de kerk om te zetten in subsidie, die dan iüle kerken zouden moeten genieten. Maar in sommige kerken leefden sterke bezwaren tegen overheidssubsidie. Lag dèn weer niet het gevaar op de loer dat de staat zich zou gaan bemoeien met de kerk? Toch wilde de staat van de financiële verplichting af. Want een gemeente mag dan hoogstens een bedrag van duizend gulden ontvangen, maar voor de staat betekende dat toch altijd nog een totaal van vijf miljoen per jaar!

Uiteindelijk is men het erover eens geworden dat de verplichting zou worden afgekocht. Dat geld moet dan verdeeld worden tussen alle nu bestaande kerken, als die dat tenminste willen hebben... Zo zullen dan toch ook de kerken die uit Afscheiding en Doleantie zijn ontstaan van de afkoopregeling profiteren.

Dan is er nog de kwestie van de portvrijdom. Wie een officiële brief krijgt van bijvoorbeeld de Hervormde Synode of van één van haar organen van bijstand zal zien dat daarop de postzegel ontbreekt. Wel staat er in de linkerbovenhoek: „Dienst, Ministerie van Financiën". Ook dat zal binnen afzienbare tijd tot het verleden behoren. De portvrijdom heeft een afloopperiode van tien jaar.

Verschil van opinie

Wie de discussie over deze zaak heeft gevolgd kan weten dat er verschillend over wordt gedacht, niet alleen tussen de politieke partijen, maar ook binnen de kerken zelf.

Vanuit Artikel 36, waarin de Kerk belijdt dat de overheid de hand heeft te houden aan de heilige kerkendienst, het Koninkrijk van Jezus Christus te bevorderen en het Evangelie overal te doen verkondigen, kan men het betreuren dat de band tussen Kerk en staat wordt doorgesneden.

In kringen van de gescheiden kerken ligt dat weer anders. Het Kuyperiaanse idee van „een vrije kerk in een vrije staat" is natuurlijk niet te rijmen met financiële afhankelijkheid van de kerk jegens de staat.

Daar komt nog een probleem bij. Als het de taak is van de overheid de kerkendienst te onderhouden en het Evangelie te verbreiden, welke kerk moet zij dan steunen en welke niet? Welk orgaan heeft de overheid van vandaag om de kerken te beoordelen op de zuiverheid van leer en prediking?

Daarom geloof ik dat we nuchter moeten zijn en zeggen: de band tussen kerk en staat was alleen nog maar 'n formele, het kon niet anders of ze moest worden doorgesneden. Al willen we vanuit de belijdenis der Kerk en vanuit de traditie van de Reformatie graag handhaven: „koningen zullen uw voedsterheren zijn en vorstinnen uw zoog-

vrouwen".

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 1983

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De „Zilveren Koorde" verbroken

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 1983

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's