Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Afscheiding in het land van Heusden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Afscheiding in het land van Heusden

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

Naar het noorden

In september 1834 kwam een commissie uit de Classis Heusden naar Doeveren om een onderzoek in te stellen naar de klacht die tegen Scholte was ingebracht. De predikant. kreeg drie vragen te beantwoorden: of het juist was dat hij geen gezangen meer liet zingen in de erediensten; of hij de verplichte Avondmaalsvragen niet meer voorlas en of hij zich beledigend had uitgelaten over ambtsbroeders in de ring. De eerste vragen beantwoordde Scholte bevestigend: hij had het zingen van gezangen afgeschaft en stelde de Avondmaalsvragen niet. Hij ontkende dat hij collega's had beledigd. Datlaatste was een pertinente leugen, want heel de gemeente was er op 7 juli getuige van geweest dat hij van de kansel had gezegd dat zijn broeders in de ring toch maar „groffer of fijner leugenaars" waren.

Scholte had zijn vonnis hiermee wel ondertekend. Ongetwijfeld zou hij op grond van deze feiten worden geschorst. Hijzelf echter ging die schorsing verhaasten door een reis te maken naar het noorden. Hij ging zijn vriend Hendrik de Cock in Ulrum bezoeken, met wie hij regelmatig correspondeerde en die ook eenmaal bij hem in Doeveren op bezoek was geweest.

Hendrik de Cock

Dc twee „vaders van de Scheiding", De Cock en Scholte, w r aren zeer verschillende figuren. De Cock was van huis uit Hervormd, maar liberaal, Scholte was Luthers. De Cock kwam pas tijdens zijn predikantsschap tot kennis van de Gereformeerde theologie, Scholte was reeds als student, ook door zijn omgang met Da Costa en Kohlbrügge, voor de Gereformeerde leer gewonnen. De Cock dacht kerkelijk, ook na de Afscheiding; voor Scholte had een kerkorde slechts een betrekkelijke waarde, hij zag trouwens de kerk veel meer als een club van gelijk gezinden.

Toch hadden deze twee contact gekregen, vermoedelijk doordat De Cock wat brochures aan predikanten had gezonden van wie hij vermoedde dat ze hun instemming zouden betuigen. Inderdaad had Scholte erop gereageerd en zo ontstond de briefwisseling.

Hendrick de Cock was geboren te Wildervank in het jaar 1801. Hij had gestudeerd in Groningen, waar hij onder zijn vrienden werd gewaardeerd om „zijn gezond verstand en rondborstig cn open karakter". In maart 1824 deed hij intrede in zijn eerste gemeente Eppenhuizen. Drie jaar later ging hij naar Noordlaren en in 1829 naar Ulrum, waar hij de opvolger werd van P. Hofstede de Groot, een vroegere studievriend die benoemd was tot hoogleraar in Groningen.

Aanvankelijk — zelfs nog in Ulrum — preekte hij niet veel anders dan de meeste van zijn moderne collega's. Maar de omgang met oprechte vromen in Ulrum en het lezen van Reformatorische geschriften deden hem veranderen van inzicht. Hij begon nu de soevereiniteit van Gods genade en de algenoegzaamheid van het offer van Christus te verkondigen. Dat bleef uiteraard niet onopgemerkt. Van alle kanten stroomden de mensen 's zondags naar Ulrum om de prediking van vrije genade te horen.

Al spoedig kwam De Cock in moeilijkheden. Daarvoor waren verschillende redenen. Allereerst was er natuurlijk de afgunst van zijn naburige collega's die hun gemeenteleden naar De Cock zagen lopen cn een gelegenheid zochten om maatregelen tegen hem te kunnen nemen.

Voor die gelegenheid zorgde De Cock zelf! Hij doopte namelijk bij herhaling kinderen uit andere gemeenten, zonder daarvoor de benodigde toestemming gevraagd en gekregen te hebben van de plaatselijke predikanten. Ook gaf hij op andere plaatsen catechetisch onderwijs en wekte hij zelfs ouderen en jongeren op daarheen te komen. Daardoor had hij zich reeds het: ongenoegen van de Classis Middelstum op de hals gehaald.

De druppel die de emmer deed overlopen was een brochure die Dc Cock had geschreven onder de veelzeggende titel: „Dc schaapskooi van Christus aangetast door twee wolven". Met die wolven waren twee moderne collega's bedoeld, die in het geschriftje zelf werden gekwalificeerd als: huurlingen, farizeeërs, huichelaars, dieven, moordenaars en meinedigen, Eén en ander leidde eind 1833 tot een (voorlopige) schorsing met behoud van traktement.

Tijdens de periode waarin hij geschorst was schreef hij nog een voorrede in een boekje van een zekere Jacobus Klok. waarin dc Evangelische Gezangen werden afgekraakt. Het waren „sirenische minneliederen om de gereformeerden al zingende van hun zaligmakende leer af te helpen en een valse en leugenleer in te voeren". Zulke uitlatingen bevorderden natuurlijk de stemming tegen hem niet. Zijn afzetting volgde en toen hij zich beriep op het Provinciaal Kerkbestuur van Groningen kreeg hij te horen dat hij maar één ding kon doen: herroepen

en een akte van berouw tekenen. Daarmee was zijn vonnis geveld.

Scholte in Ulrum

Tot nog toe had Dc Cock er niet aan gedacht zich af te scheiden van de Hervormde Kerk. Hoewel zijn gemeente erop aandrong dat hij ondanks zijn schorsing toch zou voorgaan in de zondagse erediensten had hij zich van elke ambtelijke aktiviteit onthouden.

Maar op 9 oktober 1834 kreeg hij onverwachts bezoek van Scholte. Deze had gehoord van de moeilijkheden in Ulrum en wilde zijn ambtsbroeder bemoedigen. Of er nog een andere bedoeling zat achter deze grote reis? Gezien de afloop van de geschiedenis zou men deze vraag haast bevestigend willen beantwoorden. In ieder geval zou het allemaal wel wat anders zijn verlopen wanneer Scholte niet in Ulrum was geweest...

Nauwelijks had de kerkeraad er lucht van gekregen dat de vriend en broeder van de predikant in Ulrum was of Scholte werd uitgenodigd de volgende avond te preken en de Heilige Doop te bedienen. De Cock was geschorst cn mocht geen ambtelijk werk verrichten, maar dat gold niet voor Scholte die nog predikant was in volle rechten. Scholte ging dan ook meteen positief op het verzoek in.

Zowel hij als de kerkeraad van Ulrum hadden echter buiten de waard gerekend. Want de consulent, ds. Smith uit Leens, die het ter ore gekomen was dat Scholte zou preken en dopen, verbood het en wilde het verhinderen, desnoods met behulp van de sterke arm! Hij stond formeel volkomen in zijn recht.. In het Reglement op de Vakaturen kwam immers deze bepaling voor: , , De consulent vervult bij den kerkeraad in allen opzigte de plaats van de Pastor Loei; geene kerkeraadsvergadering mag gehouden worden dan in zijne tegenwoordigheid; en zonder zijne toestemming zal in eene vacante gemeente niemand iets mogen verrigtcn dat tot het Herders-en Leeraarsambt behoort."

Ondanks het verbod van de consulent ging de geplande kerkdienst toch door. Scholte bediende die vrijdagavond 10 oktober het Woord naar aanleiding van Jesaja 8 : 11 — 15: Want alzo heeft de Heere tot mij gesproken met een sterke hand, en Hij onderwees mij van niet te wandelen op de weg van dit volk, zeggende: ij zult niet zeggen: en verbintenis, van alles waarvan dit volk zegt: et is een verbintenis. Vreest gijlieden hun vreze niet en verschrikt niet, enz."

Het was een zeer akluele preek! Koning Willem I, die een andere godsdienst had ingevoerd, werd vergeleken met koning Achab en de predikanten die een andere leer verkondigden met de Baaispriesters uit die tijd... Het nieuwe altaar naast het oude was de bundel Evangelische Gezangen die een plaats had gekregen naast het psalmboek.

Het werd, ook doordat er gedoopt moest worden, een lange dienst. Zeven uur was hij begonnen en om half elf ging de schare naar huis... Aan het einde deelde Scholte nog mee dat hij zondag aanstaande opnieuw zou preken en het Avondmaal zou bedienen.

Maar dat ging niet door. Op zondag 12 oktober, toen De Cock en Scholte al in de kerk waren, kwam de consulent. Scholte's verzoek om te mogen preken werd afgewezen. Ds. Smith beklom de kansel en bediende het Woord over Matth. 5 : 1 — 12. Na afloop van de dienst werd de kerk gesloten en 's middags preekte Scholte op een nabijgelegen weiland voor een grote schare mensen die van heinde en ver gekomen waren.

Uiram afgescheiden

Scholte reisde nog dezelfde dag naar huis, maar hij had wel de stoot gegeven tot de Afscheiding. Op maandagavond 13 oktober werd dc akte van Afscheiding door de kerkeraad getekend, op dinsdag de 14e door verreweg de meeste gemeenteleden in Ulrum.

In het Kerkeraadsboek schreef De Cock de volgende, bekend geworden regels:

„Dinsdagavond den 14den oktober hebben wij, na biddend cn knielend opzien tot den Heere, ons afgescheiden van de valsche kerk, en in de mogendheden des Heeren het ambt aller gelovigen aangenomen, hetwelk Hij, de Heere, de Almachtige, de Eenige en Drieënige God, bevestige. Met psalmgezang en dankzegging is die plechtigheid besloten".

De teerling was geworpen, in het hoge noorden. Nu kon het ook in het Brabantse Doeveren en Genderen niet lang meer duren. We horen dat volgende keer.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 1983

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De Afscheiding in het land van Heusden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 1983

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's