006 mijn smader juist bescheid
KOL-OMMETJE
Hoe is 't er mee? Moeilijkheden? Of — wat misschien u niet zo vaak overkomt — in goede doen? jacobus heeft het lang geleden al voor ons uitgezocht: iemand onder u in lijden? Dat hij bidde. Iemand goedsmoeds? Dat hij psalmzinge. Nu mag u Jacobus niet toedichten dat hij onze vitaminen — de levensliederen — alleen maar voorschrijft voor het geval iemand welgemoed is. Het is zo dat wij in lijden psalmbidden en in verblijden psalmzingen. Met een psalm kom je altoos goed uit.
De zesde psalm is de eerste van de al eeuwen bekende en genoemde boetpsalmen. Immers het wil dat wij psalmen niet slechts kunnen zingen, maar ook bidden. Bovenien zijn er psalmen voor allerlei situaties, waarin de mens kan verkeren. Achter de liederen in ons boekje vinden we een paar blaadjes, die ons aanwijzingen verschaffen. Voor all$ tijden wel een psalm. Sterker weet ik het nog. Met één en dezelfde psalm kun je vele kanten op. Weken geleden begonnen met 3 en 4 als het morgen-en avondlied. U herinnert u dat ik vond dat vers 4 van de vijfde psalm reden was om nog eens van een morgenlied te spreken. Welnu, wij komen niet een, twee, drie uit die sfeer. Vers zeven geeft recht onze psalm van deze keer een nachtpsalm te noemen. Als ons bed eens praten kon. Eens kon vertellen hoe het nat was van tranen. Waarachtigste gebeden zijn die van de legersteden. Geweldig dat wij de liederen hebben van morgen en avond, en van dag en nacht. Immers hoezeer hangt het verbond van vrije genade aan het verbond van dag en van nacht en aan de ordeningen des hemels en der aarde. Als u niet begrijpt wat ik bedoel, moet u er de profeet Jeremia maar eens op nalezen. Een nachtpsalm dus. Maar ook een psalm van boete en van lijden zodoende. Een Paaspsalm: Wie zal U loven in het graf? (vers 6). Antwoord: De Engel. Hij is hier niet, maar Hij is opgestaan. Denk bij het lezen van het laatste, dat is het elfde vers, ook eens aan de wachters, die zeer verschrikt werden als doden. Een Pinksterpsalm verder.* Daarom een uitgezochte psalm voor de weken na de herdenking van de uitstorting van de Heilige Geest. Wilt u dat ik met bewijzen kom? Eigenlijk is er geen enkele psalm of de Heilige Geest moet die ons spellenderwijs, woordje voor woordje, en regel voor regel leren, zoals juffrouw deed in de eerste klas, toen wij de psalm uit ons hoofd leerden. De Heilige Geest is de grote en ware psalmleerkracht. En nu dan in het bijzonder hier in deze zesde psalm. Straf mij niet in Uwe toorn. In Uw zeer te duchten toom en wie kent de sterkte daarvan? Ik denk dat wij geen weet hadden als de Geest niet overtuigde van zonde, gerechtigheid en oordeel. De berijmde psalm parfraseert inhoudelijk volkomen terecht: „Matig uw kastijden; sla mij met medelijden, gelijk een vader doet." In de boetebelijdenis de Vadernaam op de lippen nemen — netnen ja — dat kan slechts dank zij de Geest, door Welke wij roepen Abba, dat is lieve Vader. Zie hoevele kanten wij op kunnen met de psalmen, misschien wel alle, behalve de schadelijke wegen.
De psalm leert dat ivij ziek kunnen zijn van zonde en ellende. En verouderd. Hoe oud kun je zijn na één nacht van zuchten. Ziek, oud en moe. Daarom overlappen vergeving en genezing elkaar zo dikwijls. Genade vergeeft en genade geneest. Onverteerbaar in al ons leed is de ongezonde belangstelling van haters en vijanden. Wat zijn die er als de kippen bij als het misgaat, als het schip in het aanzicht van de haven dreigt te stranden. Daar moet u echt Markus 9 de verzen 25 en 26 eens op nakijken.
Die vijanden doen je vaak met de mond vol tanden staan. Misschien moeten die vijanden bij tijd en wijle naar ons hoofd slingeren wat zij uitkramen. David tenminste denkt in die richting. (2 Sam. 16 : 10).
— o — Om onze vijand van repliek te dienen moet het eerst met de HEERE in het reine wezen. Hoe vaak bent u dat vergeten? Oprijzend van de gebogen knieën geven wij onze Godssmaders juist bescheid. Zij schreeuwden wel triumfantelijk, dat wij geen heil hadden bij God en dat onze ondergang zich voltrok. Wilt u maar vertrekken. Want de HEERE heeft mijn smeking gehoord en de IIEERE zal mijn gebed aannemen. Wat is deze onvergetelijke psalm een gebedsgebed. Op een bedstede nat van tranen. Wat ik met die uitdrukking gebedsgebed bedoel? Begrijp zelf maar de vaste grond, dat Hij ons gebed, niettegenstaande wij het onwaardig zijn, om Christus' wil zeker wil verhoren. Het is een met amen gekroond gebed. Want het is zekerder van God verhoord dan dat ik in mijn hart gevoel hoe zielsgraag ik wil wat ik begeer. De zekerheid van de verhoring is het watermerk — teken en zegel — van het ware bidden. Dat was zelfs toen Jona in de walvis bad. Voorwaar het gebed is het machtigste wapen, het kernwapen bij uitstek. Waar alle nucleair geweld niet van terug heeft.
Dat mij, o HEER', Uw goedertierenheid Toch overkoom', naar Uw beloftenissen; Dan geef ik aan mijn smader juist bescheid; Dan zal hij op zijn schimp geen antwoord missen; Want ik vertrouw op 't woord, mij toegezeid; Geen leed zal 't ooit uit mijn geheugen wissen. Zelfs het leed niet, dat ogenschijnlijk het mij toegezeide torpedeert. Amen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juni 1983
Gereformeerd Weekblad | 10 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juni 1983
Gereformeerd Weekblad | 10 Pagina's