Evangelisch en/of reformatorisch
(Slot)
Sola fide
We zijn bij het derde motief gekomen. Het sola fide, alleen door het geloof. We laten dit met opzet volgen op het alleen door genade. In wezen gaat de genade Gods ook aan ons geloof vooraf. Het is niet alleen genade als wij geloven mogen.
In Zijn verkiezende genade zag God op ons neer. Maar ook: het geloof is op de genade Gods betrokken.
Calvijn zegt er in zijn bekende omschrijving dit van: De juiste bepaling van het geloof zal voor ons vaststaan, indien wij zeggen, dat het is een vaste en zekere kennis van Gods welwillendheid jegens ons, welke gegrond op de waarheid van Zijn genadige belofte in Christus, door de Heilige Geest aan ons verstand wordt geopenbaard en in ons hart wordt verzegeld.
Van de genade komen we dus bij het geloof. Daarmee raken we dan tegelijk het persoonlijke element. Daarop ligt in evangelische kring de volle nadruk. Telkens weer wordt er opgeroepen en aangedrongen tot een persoonlijke, bewuste keuze. Alleen maar kerkelijk zijn omdat je nu eenmaal kerkelijk bent, is van geen waarde. Een traditionalistisch klakkeloos van ouders en of voorgangers overgenomen christendom heeft het van evangelische zijde zwaar te verduren.
Eigenlijk hebben reformatorischen en evangelische dit gemeenschappelijk. Hoewel bij de eerstgenoemden vanuit de ruimte van het genadeverbond Gods er meer aanvaarding is van het feit dat er nu eenmaal een stuk traditionalisme gegeven is. De spanning tussen verkiezing en verbond wil men niet opgeven noch ten gunste van het een, noch ten gunste van het ander.
Daarom is er in de reformatorische prediking ook de oproep tot persoonlijke bekering, tot persoonlijke kennis van het heil in Christus Jezus, maar aarzelt men om dit persoonlijke als maat te stellen voor de grenzen van de kerk.
Vervolgens moeten we het hebben over de sfeer van de beleving van dit persoonlijke zelf. Het alleen door het geloof speelde in de reformatie vooral een rol ten aanzien van de rechtvaardiging. In Luthers levensworsteling kreeg het scherp en grotesk gestalte. Hoe ben ik rechtvaardig voor God? Of, hoe spreekt God mij vrij, hoe vindt mijn geweten rust, mijn geweten dat telkens weer zijn aanklacht verheft om zijn zonden. Dat was de vraag, die hem kwelde, totdat hem het licht opging over de geschonken gerechtigheid Gods in Christus, die door het geloof hem zomaar toeviel.
Ik vraag mij af, of deze rechtvaardiging van de goddeloze de persoonlijke beleving van het geloof in evangelische kring wel in voldoende mate bepaald. Wordt de mens wel schuldig gesteld voor God, schuldig en dc verdoemenis waardig? Of gaat het bij het komen tot het geloof meer om algemene beseffen als zinloosheid, eenzaamheid en angst, ongeborgenheid en geen houvast hebben. De overgave aan Jezus voorziet dan vooral in die nood. Ik ben me bewust dat dat samen kan hangen met het sterk evangelisatorisch karakter van genoemde kringen. Men richt zich in zijn verkondiging tot de moderne mens, en met name tot de moderne jonge mens met zijn levensvragen en levensangsten. Maar moet ook die moderne mens niet ontmaskerd worden in zijn opstand tegen God, om als goddeloze door Hem te worden vrijgesproken? Ik weet wel dat hiermee natuurlijk nog niet een methode van evangelisatorische benadering kan zijn aangegeven. Ook de Heere Jezus begon in Zijn benadering van mensen vaak met een konkrete nood, maar stak wel af naar de diepte, vgl. bijv. Joh. 4.
Is deze verwaarlozing van de rechtvaardiging voor God misschien ook de oorzaak daarvan, dat men wel eens wat veel vervuld lijkt van de rechtvaardiging voor de mensen? Wil men niet te veel aan andere mensen bewijzen dat men gelooft? En zelfs kan de vraag gesteld worden, of men het eigenlijk ook niet aan God wil bewijzen.
Het sola fide van de Reformatie bepaalde ook de verhouding tussen rechtvaardiging en heiliging. In de Rooms Katholieke kerk waren de goede werken medebepalend voor de rechtvaardiging. Deze leer was in de hand van de kerk als een stok waarmee de gelovigen telkens werden aangedreven tot een recht christelijk, en dan wel rooms katholiek leven. Wc zagen al, Luther vond op die weg geen vrede voor zijn hart. Alleen het geloof was nodig om rechtvaardig te zijn voor God. En dat geloof is ook zelf geen werk, het heeft niets verdienstelijks aan zich, het is alleen maar een lege hand die Christus en Zijn gerechtigheid omvat.
Maar de goede werken, merkten de rooms katholieken verwijtend op, hebben dan geen plaats meer. Deze prediking leidt tot achteloosheid en slordigheid in het christelijke leven.
Daarop antwoordden de reformatoren: Dc goede werken zijn vruchten der dankbaarheid. Vruchten die vanzelf groeien aan iedere rank die door het geloof geënt is in Christus. Christus is ons geworden tot wijsheid van God, tot gerechtigheid, tot heiligheid en tot een volkomen verlossing. En wat wij in Christus hebben, dat past. de Heilige Geest toe, dat wisselt Hij om in de kleine munt van het leven van elke dag.
We hoeven dan ook met onze heiligmaking niets te bewijzen. Althans niets van christen-zijn. We hoeven niet krampachtig te getuigen, omdat anders ons christen-zijn zeer aanvechtbaar zou zijn. En ons blije gezicht hoeft geen kenmerk te zijn van het ware, evenmin als trouwens ons sombere en droefgeestige. Hier dreigt het gevaar van een stuk evangelisch wetticisme, hoe wonderlijk dat ook klinkt. We zijn meer met onszelf bezig en met ons christen-zijn, dan dat we gericht zijn op Christus Zelf en Zijn heerlijke genade.
Als het over bewijzen en ons christelijke leven gaat, mogen we luisteren naar de Heidelbergse Catechismus, die belijdt in zondag 32 vraag 86, dat Christus, nadat Hij ons met Zijn bloed gekocht en vrijgemaakt heeft, ons ook door Zijn Heilige Geest tot Zijn evenbeeld vernieuwt, opdat wij met ons ganse leven Gode dankbaarheid bewijzen voor Zijn weldaden.
We mogen onze getrouwe God en Vader onze dankbaarheid laten zien. Niet dat wij zulke goede christenen zijn, dan houden we immers altijd weer onze zonde en schuld over. Paulus belijdt: Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen van het lichaam dezes doods.
Pas het geloof van een goddeloze zondaar, die Christus en al Zijn weldaden omhelst, is de rechte drijfveer tot een vroom en heilig leven. Zonder dat geloof (en dat. is dan met name bepaald door de rechtvaardiging) zegt de Nederlandse Geloofsbelijdenis in artikel 24, zullen we nooit iets doen uit liefde tot God, maar alleen uit liefde tot onszelf of uit vrees van verdoemd te woren.
Hierbij aansluitend kan dan ook nog gewezen worden op het typisch karakter van het geloof als omhelzen van Christus zoals Hij in het Woord tot ons komt. Het geloof is slechts een lege hand, het brengt zelfs niets mee, het moet alles ontvangen, het heeft geen eigen zelfstandigheid, het is verbinding, verhouding. Maar daardoor zijn er ook geen beperkingen. Het geloof mag Christus omhelzen en al Zijn weldaden.
Nog eens: Hij is ons geschonken tot wijsheid van God, tot gerechtigheid, maar ook tot heiliging en tot een volkomen verlossing.
Heeft het daar soms ook mee te maken, dat het christelijke leven in evangelische kring een wat beperkte armslag heeft. De maatschappij en de politiek komen er niet zo aan de orde. Maar als 't heil van Christus niet alleen is voor onze ziel, maar er het wijde perspektief is van het koninkrijk van God op deze aarde, hoeft het geloof dat hangt aan het Woord Gods ook voor die wijdte niet terugschrikken.
Ik kom aan het eind van. mijn overwegingen. Ik heb het gevoel, dat ik hier en daar de evangelischen toch onrecht deed. Iets op één of een paar noemers brengen is altijd moeilijk. Al te gauw blijven daarbij bepaalde kanten onbesproken. Ik hoop in ieder geval dat een en ander wat verheldering heeft kunnen geven en een aanzet vormde tot verdere bezinning.
E. Jac. W.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 maart 1983
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 maart 1983
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's