Euthanasie
KOL-OMMETJE
Terug naar de tijd van de Reformatie en daarna. Terug naar de Hervormers, naar hun medestanders en leerlingen. De tijd dat theologen het gewaad droegen der geleerden en daarenboven verlatijnste namen. Van Luther en Calvyn sleet het eraf. De namen Lutherus en Calvinus deden het toch wel. Oecolampadius — licht der wereld — is nog even anders dan Hausschein, zoals hy mogelijk van huisuit heette. ]e had zelfs op zijn Grieks, een stapje geleerder, Melanchton — zwarte aarde — die Zwarts, Schwarzerd was. Verder kennen wij ze ivel, minstens met een - us als plus aan vaders naam. Olevianus, Ursinus en hij ons zelf Gornarus en Arminius. Op die manier kunnen wij nog best een poosje doorgaan. „Honni soit, qui mal y pense", dat is: schande over hen, die er kwaad van denkt, alzo de zinspreuk van de Orde van de Kousehand. Ik bedoel, dat wij er geen surplus aan ijdelheid in moeten ontdekken. Tenslotte hadden al deze trouwe voorgangers ook de tong der geleerden en zij wisten even goed als de profeet hoe zij daar aan gekomen waren. Die tongen spraken het Latijn als hun moedertaal. Tot op het sterfbed.
De kerkhistorie verhaalt van het overlijden van Olevianus. Een vriend, zekere Alsted, vraagt hem: , , Zyt ge zonder twyfel zeker van uwe zaligheid in Christus gelijk ge die anderen gepredikt hebt? " Ik met mijn eigenwijze gezicht vraag zoveel eeuwen later: „Waarom, heer Alsted, moet u zoiets nog vragen aan deze man? ". Moet je daaraan nog twnjfelen bij iemand die zulke sporen verdiend heeft als begenadigd godgeleerde, die ons de monumentale Heidelberger heeft nagelaten? Als je nog twijfelen moet bij hen, die de leraars der kerk zijn, bij wie kun je dan de heilszekerheid nog aantreffen? Kort en krachtig klonk Olevianus' antwoord. , , Certissimus". Hij sprak in de taal van zijn wetenschap, doch ook met de taal van het geloof. Vanwege de enige troost in leven en sterven. , , lk ben daarvan zeer zeker". Dit is vanouds de euthanasie. Goed sterven. Ze hebben tegenwoordig die uitdrukking geleend, — wat zeg ik? — geroofd, voor iets wat hiermee niets van doen heeft.
De verre nazaten van Olevianus, althans die dat menen te zijn en zich daarvoor uitgeven, oordelen dat grote onzekerheid inzake het persoonlijk aandeel in het door Christus venvorven heil geweldig tot bewijs strekt, dat zij, als navolgers van die vaderen, hetzelfde voorstaan. Het is echter grotelijks de vraag of die vaderen, indien nog in leven, van dat etaleren met geloofsonzekerheid gediend zouden zijn. Zo op de manier van , , af en toe mag er wel eens heel in de verte een klein lichtje van hoop gloren, als ik mij tenminste niet vergis".
Wat is de kwestie of wat wil de kwaal? Zij zijn hevig bevreesd zichzelf iets toe te eigenen. Loffelijk is het, dat zij niet over één nacht ijs willen. Loffelijk, dat zij nadruk geven dat het niet voor het grijpen ligt voor één hand, terwijl de andere de wereld vasthoudt. Verkeerd zal het echter moeten zijn dat zij te geblinddoekt die geloofszekerheid met oorverdovende kracht en hartaf snoer ende klem al prekend willen zoeken en aanwijzen via bedenkelijk blijkende tekenen in de christen en niet in Christus' overvloed. Dat is hun erfkwaad. Zij zijn bang dat zij het te veel maken en hoog, hoog zouden spreken. Bang dat zij zouden wandelen — of neerliggen in hun uiterste — in dingen hen te groot en te wonderlijk. De taal van de verzekerden als Olevianus vinden zij te hoog, veel te hoog. Daarom voegen zij zich gaarne bij de nederigen in dit opzicht. Wanneer de situatie zo ligt, zouden zij gelijk hebben. Ik meen zeker te weten dat er sprake is van gruwelijk gezichtsbedrog. Want wij moeten en mogen niet beweren: „O, dat was Olevianus en dat zijn zulke mensen als hij, daar kunnen wij niet aan tippen. Die zijn zo hoog geplaatst". Ik denk dat ivij mensen als Olevianus en zijnsgelijken juist dieper, dieper onder ons, moeten zoeken. Het zal voor zo gezinden een openbaring zijn te ervaren dat zij met al hun taal van nederiger kan het niet, uiteindelijk vrij hoog te paard zitten. Dieper vernederd zou meer verhoogd betekenen. Veel stofjes dwarrelen te hoog in de lucht om „in het stof gedoken" te zijn. Gelukkige doden die als Olevianus in den Heere sterven. In den Heere! Certissimus. Ik hen daarvan zeer zeker.
Sommigen, zij leven nog, menen dat zij de laagte bereikten, zij zitten echter nog vrij hoog. Dat is slecht. Slecht voor hun euthanasie.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 maart 1983
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 maart 1983
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's