Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Samenleving op drift

In het 'Gereformeerde Kerkblad' ten dienste van de Gereformeerde Kerken in Overijssel, Gelderland, Utrecht en Noord-Holland citeert ds. L. Douw in de rubriek Persrevue een artikel van ds. L. H. Kwast. Ik neem dat hier over, inclusief het korte nawoord van ds. Douw waarmee we van harte instemmen. Boven het artikel staat hetzelfde als wat ik hier boven heb geschreven: Samenleving op drift.

„Onder deze titel schreef ds. L. H. Kwast in de „Friese Kerkbode" een artikel. Hij vergelijkt de samenleving in verleden en heden. Ook schenkt hij aandacht aan dc plaats van de kerk in de brede samenleving. Dat is een goede zaak. De vergelijking is ontdekkend en leerzaam. Wat de auteur over de plaats van de kerk zegt is eveneens ontdekkend marr onbevredigend.

We geven de schrijver eerst het woord. Hij neemt, naar aanleiding van een boek dat hij las, voor wat het verleden betreft zijn uitgangspunt in het Amsterdam van de vorige eeuw:

Amsterdam was toen nog een stad met de bijbel. Amsterdam was toen ook nog erg kerks. Het zegt wat dat in de Hervormde Gemeente tussen 1850 en '70 drieëntwintig predikanten werden bevestigd. Op de Joodse inwoners na werden bijna alle Amsterdammertjes gedoopt. Kuypers Doleantie was een beweging die iedere Amsterdammer zich aantrok.

Ze hadden een ondergrond, een besef waarop ze konden terugvallen in uren van duisternis en verdriet. Hun christelijk geloof was lang niet meer zo radicaal als dat van hun voorouders in de zestiende cn het begin van de zeventiende eeuw. Maar het was nog altijd christelijk geloof, hoe gebrekkig soms ook beleefd. Tot dat geloof behoorde het weten dat een mensenleven in Gods hand is en dat een mens zonder genade en zegen niet kan leven.

Ook toen gebeurden gekke dingen in Amsterdam maar in brede kring werd alles nog getoetst aan Gods geboden en beloften. Bij alle bekrompenheid hadden ze iets dat hun nazaten van een eeuw verder niet meer bezitten.

Gesignaleerd

Twintig jaar geleden schreef dc toenmalige hoofdredacteur van NRC, mr. J. L. Heldring, een profetisch woord: „Onze morele normen, zonder twijfel godsdienstig van oorsprong, mogen voor velen onzer de rechtvaardiging van hun oorsprong verloren hebben, dat betekent niet dat andere normen, niet godsdienstig van oorsprong, een vastere leidraad zullen geven. Met die, godsdienstige normen... hebben wij duizende kennis, niet om te kunnen beweren dat andere den jaren geleefd. Wij hebben domweg de ervaring, de kennis, niet. om te kunnen beweren dat andere beter zijn."

Heldring is geen kerkelijk man maar hij ziet scherper dan vele hedendaagse kerkmensen.

Of een andere getuigen, die niet meer onder ons is, Cornelis Rijnsdorp. Onder de verzuchting „De koningskinderen sterven uit" schreef hij: „Hun vroomheid was als het bloeien van kleine bloemen op ontoegankelijke plaatsen. Wat waren ze kwetstbaar, broos; hoe zwak stonden ze in het leven! Hunner was een zachtmoedige en stille geest, die kostbaar is voor God. Bij hen geen pro-

test, geen actie, geen polemiek; de gedaante dezer wereld was voor hen van voorbijgaande aard. Als God hen met een dodelijke krankheid sloeg, konden ze zich zo aandoenlijk stil van de wereld terugtrekken. Van hun worstelingen met God kwam een ander niet veel te weten, tenzij ze (zoals mijn vader) hardop baden. Nu wij afstand van hen nemen, nu wij ze op de kade zien achterblijven en de tijd met ons voortraast, is het of al het kleinmenselijke cn kleinburgerlijke aan hen wordt opgelost en zien wij alleen nog maar dc stille heldhaftigheid, de overgave, de kiesheid, de schroom, de onbewuste voornaamheid, de koninklijke waardigheid" (Wij zijn de vaders, 44).

Een fijngevoelige tekening van zoals Rijnsdorp zelf schreef: „een soort vaders en moeders in Israël dat aan het uitsterven is." (? ).

Alleen zouden fij aan een bepaald sóórt protest, actie en polemiek — die bij hen ontbraken — willen denken. Geen burgerlijke ongehoorzaamheid. Maar wel actief in kerkelijke gehoorzaamheid en strijd vóór de christelijke school bijvoorbeeld. Ds Kwast vervolgt:

Hoe verder?

Voor heel veel liefs zou ik het met Heldring en Rijnsdorp oneens zijn. Maar ik zie niet anders: beiden hebben, ieder uit eigen gezichtshoek, gelijk. En naarmate de jaren voortschrijden zullen ze meer en meer gelijk krijgen. Onze samenleving is op drift geraakt cn wij zijn daarvan even zo vele getuigen als meespelers. Als het meest interessante gesprekspunt gaat worden hoeveel P.K. we onder de motorkap hebben, zijn we heel ver heen.

De kerk is er niet meer om de samenleving de nodige impulsen te geven. Zij — die kerk — ver-

keert zelf in een diepe crisis. En daarom is de samenleving afhankelijk geworden van de heersende winden, van de stemmingen van optimisme of pessimisme, van de denkmodes en van angst en hoop, van de dingen van de dag, van de opiniemakers van de televisie.

Maar er is geen dragend fundament. Overleven is het laatste wachtwoord. Waarom en waarvoor is onbekend.

Vrijheid zeggen de mensen. Emancipatie, zeggen de mensen. Zelfverwerkelijking, zeggen ze. Maar waarvandaan en waarheen weten ze niet. Eloe zouden ze dat weten zonder laatst gezag en zonder eerste Woord?

Weten wij in de kerk het nog?

De vraag die ds. Kwast hier stelt hangt samen met de kijk die men heeft op wat „de kerk" is en overeenkomstig het Woord en de wil van God zijn moet. Dat wordt in de gereformeerde confessie nagesproken. In de band daaraan ligt de kracht van de kerk.

Ongetwijfeld is de plaats van de kerk in de samenleving de laatste eeuwen teruggedrongen dooide voortgaande saecularisatie. En de kerk van Christus verkeert permanent in de crisis.

Maar de grote vraag is of zij in die crisis nog weet wat het Woord van God — in de Schrift — is én of zij zich daardoor laat gezeggen.

Waar dat niet gebeurt is reformatie nodig. Wederkeer naar het Woord. Want „indien nu het zout zijn kracht verliest, waarmede zal het gezouten worden? "

Een woord van Christus dat dient tot opscherping voor de kerk en de kerkleden in elke tijd en iedere situatie. L. D."

Het westen heeft het christendom achter zich

Onder deze titel schrijft prof. dr. K. Runia vorige week in het Centraal Weekblad (23 februari 1983). Hij is daar toe gekomen, zo schrijft hij, door het lezen van een rede die dr. G. Dekker hield op een studiedag van de Gereformeerde Vrouwenbond. Dr. Dekker ging daarbij met name in op de relatie jonge mensen - kerk. Dekker proneerde daarin de stelling dat de kerk haar jongeren niets meer te zeggen heeft. Er werden ook cijfers gegeven uit recente onderzoekingen. Die wezen uit dat de helft van de jongeren geen lid van een kerk meer zouden willen zijn. Bij 49% van de jongeren in de leeftijd van 15—19 jaar speelt de godsdienst geen enkele rol. Prof. Runia vindt dat de vraag wat hieraan te doen op de agenda van kerkeraden prioriteit moet verkrijgen. Dat is een levensvraag voor de kerk in het Westen. Hij vraagt zich af: wat is er aan de hand? In andere delen van de wereld bloeit de kerk en breidt zich uit (Afrika: per jaar 6 miljoen christenen erbij, Azië: doorgaande groei b.v. Pakistan, Korea elke 6 dagen ontstaat er een nieuwe gemeente zodat daar het aantal christenen in 25 jaar meer dan verdubbeld is, in China groeit de kerk nog sneller, in 1948 bij de machtsovername door de communisten waren er 1 miljoen christenen, nu 30 tot 35 miljoen(!), in eigen land bijna overal een teruglopende, hier en daar zelfs een leeglopende kerk. Gods werk gaat wel door, maar hier schijnt de kandelaar van zijn plaats genomen te worden en aan anderen gegeven te worden.

Prof. Runia schrijft dat we de situatie van ons niet helemaal met die in andere werelddelen kunnen vergelijken. Toch lijkt het of de bevolking in het Westen immuun is geworden voor het christendom. Hij noemt dat de ellende van het zich bevinden in een post-christelijke wereld. Ik citeer nu letterlijk: „Een van die ellenden is dat mensen, die door het christendom zijn heengegaan, immuun schijnen te zijn geworden voor de boodschap van het Evangelie. Het doet denken aan iemand die een pokkeninjectie heeft gehad. Hij heeft een heel klein beetje pokkenstof in zijn bloedstroom gekregen en ontwikkelt nu anti-stoffen, zodat hij immuun is voor een werkelijke 'aanval'. Het christendom heeft in onze westerse wereld eeuwenlang de toon aangegeven. Het beinvloedde de hele westerse cultuur en vond in verschillende opzichten zelfs zijn neerslag in de officiële wetgeving. Men sprak dan ook van een 'christelijke cultuur' in de westerse wereld".

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 maart 1983

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 maart 1983

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's