PROFEET TEGEN WIL EN DANK
En dit zeide hij niet uit zichzelf; maar zijnde hogepriester van dat jaar, profeteerde hij, dat Jezus sterven zou voor het volk. En niet alleen voor dat volk, maar opdat Hij ook de kinderen Gods, die verstrooid waren, tot een zou vergaderen. Joh. 11 : 51 en 52
herders, die zichzelf weiden
Het sanhedrin zit verlegen met Jezus. Wat moeten ze toch met Hem aan. Hij doet zoveel en zulke opzienbarende tekenen, tenslotte zal heel het volk nog in Hem geloven. Ze zullen geloven, dat Hij de Messias is en dan zijn zij hun positie kwijt.
Toch spreken ze dat zo openlijk niet uit. Ze verbergen hun vijandschap tegen Jezus onder een stuk zgn. zorg voor het volk. We horen ze zeggen, dat ze bang zijn dat er opstand van komt en dat de Romeinen zullen komen en het volk te gronde zullen richten en de stad en de tempel zullen verbranden. Ze doen zich als goede herders voor. Zij moesten de belangen van het volk immers dienen. Het hoogste geestelijke kollege waren zij. Zij waren verantwoordelijk. Om des volks wil konden ze die Jezus toch niet maar aan laten doen. Wat 'n vroom bedrog. Het wordt allemaal wel heel mooi voorgesteld. Maar de herders weiden zichzelf. Wat een aangrijpende mogelijkheid. Dat we het allemaal heel mooi voorstellen, ook in een ambt dat we van Godswege bekleden, maar dat we onszelf er niet voor over hebben. Onze eer zoeken en onze ijdelheid gestreeld willen zien. We kunnen dan wel een schone schijn voeren, echte zorg om het volk en de eer van God, hebben wij niet.
Wat was er beter voor het volk dan de bediening van Jezus Christus.? Wat was er beter voor het volk, dan Zijn woorden en werken.? Wat had het meer nodig dan het evangelie van Zijn genade.? Wat een vroom bedrog, wat een miskenning van Christus ook. Geloofden ze dan werkelijk, dat Hij een zeloot was.? Geloofden ze dan werkelijk dat hij het volk de barricaden op wilde voeren.? Dat Hij het vaandel zou heffen van de strijd tegen de Romeinen.? Had Hij niet telkens weer duidelijk gemaakt dat Zijn Koninkrijk niet van deze aarde is? Nog na het teken van de broden hadden ze Hem aanvoerder willen maken. Zo'n Koning daar zagen ze wel wat in. Die moest het wel van de Romeinen winnen! Maar Hij had Zich onttrokken. En was Zijn onderwijs niet duidelijk genoeg geweest, toen Hij leerde dat het bij Hem niet ging om de spijs die vergaat, maar om de spijze, die blijft tot in het eeuwige leven?
Het gaat in deze weken over het lijden van Christus. Dit moet geen gering deel ervan zijn geweest. Wat is Hij miskend. En wat wordt Hij miskend, nog! Door u soms ook? Wilt u Hem soms ook voor van alles gebruiken, maar mag Hij u niet genezen van zonde en schuld omdat u niet wenst te buigen onder Zijn oordeel? Laat het u tot schaamte zijn. Die schaamte is Hem tot vreugde. Er is blijdschap in de hemel over een zondaar die Zich bekeert.
een profeet tussen aanhalingstekens
U kunt zich misschien voorstellen, hoe het er in die vergadering aan toeging. Algemene verwarring! Mannen, die heftig gebarend door elkaar heen praten, de een nog opgewondener dan de ander. Dan ineens wordt het stil. De hogepriester staat op. Hij was de voorzitter van dit eerwaarde college. Alszodanig genoot hij een behoorlijk gezag. Daarom, de stilte valt. Nu gaat hij wat zeggen. Het is ook niet mis wat er uit zijn mond komt. Hij verwijt het ganse gezelschap onkunde en onnadenkendheid. Ze hebben geen inzicht en ze denken gans niet over de dingen na. Hij wel dus. Dan zal er ook wel heel wat komen, nu hij gaat spreken. Nu, dat wil hij dan ook met deze woorden zeggen. Ze moeten maar eens goed opletten, want nu komt de oplossing.
En wat is die oplossing dan? Sterven! Hij moet sterven. Het kan niet anders. Hij moet uit de weg geruimd. Eerder houdt het toch niet op. Ze kunnen het van alle kanten bekijken. Ze kunnen het op alle mogelijke manieren proberen. Ze kunnen hem een spreekverbod opleggen. Het zal niet baten. Ze kunnen Hem een poos gevangen zetten, maar dan zijn ze niet van Hem aL Er is maar een oplossing voor Hem en dat is sterven. Maar sterven, Kajafas, dat kan toch zo maar niet! Iemand ter dood brengen, daar moet het hooggerechtshof toch wel z'n redenen voor hebben. Nu die heeft Kajafas ook. Het is nuttig dat Hij sterft. Het is nuttig voor heel het volk. Kajafas is koelbloedig aan het rekenen geslagen. Elij heeft belangen afgewogen. Ja, en dat weegt natuurlijk het belang van heel het volk stukken zwaarder dan het belang van een zo'n man. Die ene man moeten ze er maar voor over hebben, het kan niet anders. Hij moet maar sterven. Als Hij niet sterft en door gaat met z'n opruiende aktiviteiten komt tenslotte heel het volk nog om. Het is nuttig. Kajafas, maar is het ook recht? Is Hij dan werkelijk de rotte plek die heel het lichaam verziekt? Is Hij werkelijk de Achan, die heel het volk door Zijn zonde onder een ban brengt? Of is Hij onschuldig? En zoekt Hij niet anders en meer dan u het goede voor het volk? Is Hij het niet juist, die als geen ander gericht is op het behoud van het volk?
Maar Kajafas telt dat niet. Hij wil dat niet tellen. Al moet de wereld vergaan, het recht moet geschieden, zeiden de Grieken van die dagen. De geestelijke leidsman van Gods volk vindt, dat je het recht best kan breken, als het volk maar behouden blijft. Of misschien scherper nog als hijzelf maar behouden blijft.
Laten we niet te vlug denken dat wij vrijuit gaan. Geven wij dan zoveel om een enkeling als onze belangen worden geschaad? Offeren wij soms gemakkelijk anderen op aan onze eer en onze naam? En wat kunnen we een en ander dan vlug voorrekenen en redelijk maken. Het kan toch niet anders. Het is toch beter zo. Of het ook recht is, recht voor die ander bekommert ons niet. Wij komen er zonder kleerscheuren af. Kajafas ontpopt zich hier als een keiharde reahst. En kun je anders, als je nog een beetje redelijk door het leven wilt komen?
Van de goede Herder weten wij anders. Hij heeft van zichzelf bij gelijkenis verteld dat Hij desnoods een hele kudde achterlaat om het ene te zoeken en te dienen. Zo mochten Zijn kinderen dat ook wel doen, hoe moeilijk dat soms ook is.
Intussen wat spitst zich hier de miskenning van Christus nog toe. De aardse hoge-, priester offert dc hemelse Hogepriester op aan zijn eigen belang. Hij wordt verworpen
als een rechteloze enkeling. In principe zelfs veroordeeld als een oproerkraaier. Hij die alleen maar het land doorging met zegenende woorden, met zegenende daden. Wat is het verzet tegen Christus toch onredelijk, zoals eigenlijk alle zonde puur onredelijk en dw^aas is. Uw zonde en mijn zonde!
Zo spreekt de hogepriester van dat jaar, het jaar waarin Jezus stierf. Maar, zegt Johannes, wat een wonderlijke waarheid spreekt hij daarmee uit. Ja, hij profeteert. Eigenlijk denkt hij dat zelf ook wel. Hij vindt dat hij eindelijk eens wat zinnigs naar voren brengt. En dat doet hij ook, maar heel anders, dan hij zelf vermoedt. Hij profeteert nog eenmaal van het lijden en sterven van de Messias. Hij is hier haast een andere Jesaja, maar dan wel een pseudo. Hij lijkt meer op Bileam, die vloeken wilde maar zegende omdat God zijn tong regeerde. En Bileam begreep dan nog wat hij had gedaan, had moeten doen. Kajafas niet. Hij heeft niet in de gaten wat een heerlijke waarheid hij uitspreekt. Hij is profeet tegen wil en dank. God slaat met de wel heel kromme stok van zijn vijandschap tegen Christus, een niet minder rechte slag.
Het is wel erg als het er zo aan toe moet gaan in ons leven. Als we woorden gaan spreken, waarvan we zelf de waarheid niet verstaan. Woorden die we zelf eigenlijk anders bedoelen. Het is wel heel wat als we pseudo-profeten geworden zijn. Dit voorbeeld van Kajafas kunnen wij ons allemaal aantrekken, maar in het bijzonder zij die geroepen zijn om de woorden Gods te spreken. Wat erg als God ons moet gaan gebruiken ondanks onszelf. Dan kan een ander door onze woorden gezegend worden, maar zèlf vallen we er buiten. We wensen niet te buigen onder de heerschappij van Christus. Dit voorbeeld van Kajafas moet ons maar verootmoedigen. Het moet ons maar stil maken voor Hem, Die alles ziet en alles weet, maar Die ook alles vergeven en genezen wil. Intussen mogen wij ons wel verwonderen over de majesteit Gods of m.ogen we zeggen over de ironie Gods.? Uit de mond van de zuigelingen bereidt Hij zich lof. Uit de mond van Zijn vijanden waarheid. Hij kan zelfs Zich zelf nog bedienen van deze hogepriester. Deze hogepriester die meer anti-type, dan type van Christus is en die nu toch profeteert als de laatste profeet van het oude verbond.
een profetie die priesterlijk is
Maar laten we niet te veel letten op Kajafas, anders zou ons de zegen van zijn heerlijk woord ook nog ontgaan. Laten wc liever luisteren, naar de exegese van Johannes of liever naar de exegese van de Heilige Geest. En dit zeide hij niet uitzichzelf, maar hij profeteerde, dat Jezus sterven zou voor het volk. Ja, werkelijk Jezus zou sterven. Niet allereerst omdat het sanhedrin daar nu officieel toe besloten had. Maar omdat dat in de hemel zo bepaald was. Omdat de Schepper van hemel en van aarde dat geëist had, omdat de Zoon daarin bewilligd had, om dat de Geest daartoe had gezalfd.
En waarom had de Schepper van hemel en aarde dat geëist.? Omdat het anders nooit meer goed kon komen. Die zonde, die schandelijke trouwbreuk, het verbroken verbond. De vrucht was van de duivel aangenomen en gegeten. En naar Gods Woord moest er gestorven worden. Ten dage dat ge daarvan eet zult ge de dood sterven. Nu is er geen leven meer mogelijk, voor niemand van ons.
Laten we ons dat gezeggen.? Of beter nog is dat de bittere werkelijkheid, die in ons hart leeft.? Ik heb gezondigd. Ik beantwoord niet aan de heilige maat van Uw wet. Ik ben niet wat ik voor U moet zijn. Ik word het ook nooit, wat ik ook doe. En als U dat in rekening brengt, houd ik alleen maar de duisternis van de dood over, de eeuwige dood. Dat is Uw eis en dat is Uw recht.
Hij profeteerde dat Jezus sterven zou voor het volk. Dat is de heerlijke profetie van deze pseudo-profeet. De Vader heeft geeist toen is de Zoon gekomen. Zie Ik kom om Uw wil te doen. Ik kom om U Uw recht te geven. Ik zal die dood sterven die gestorven moet worden om de zonde. Ik geef Mijn leven tot een rantsoen, tot een losprijs voor velen. Om die velen vrij te kopen, om die velen vrijuit te doen gaan, om die velen het leven te geven. Jezus zou sterven. Hij zou geen slachtoffer zijn, maar offer. Het offer. Het einde van die lange reeks offers die onder het oude verbond waren gebracht. De vervulhng ervan! Hij zou het Lam zijn van de grote verzoendag dat zijn bloed moest geven tot verzoening van de zonden.
Kajafas is ook nog hogepriester tegen wil en dank. Hij wijst het offer aan voor heel het volk. Hij zal het straks nog brengen ook. Maar nog eens de zegen ervan vindt hij niet. Wie dan wel.? Het volk staat hier. Ja, daar bedoelt Johannes allereerst Israël mee, net als Kajafas. Simeon had toch in de tempel al van Hem gezongen. Een Licht, tot heerlijkheid van Uw volk Israël. Ja, Hij is toch eerst gekomen tot het Zijne. God verbreekt Zijn verbond niet. Israël is de beminde om der vaderen wil. Als God met de volheid van Zijn heil op aarde komt in Jezus Christus dan is dat allereerst voor Israël. Dan staan heidenen daar nog buiten. Christus sterft voor het volk, voor Zijn volk. Maar, zo getuigt Johannes daar blijft het niet bij. De goede Herder zal Zijn leven geven voor de schapen. Maar die schapen zijn niet alleen te vinden in de stal van Israël. Hij heeft nog andere schapen die van deze stal niet zijn. Die moet Hij ook toebrengen en het zal worden één kudde en één Herder. Of zoals hier staat: Jezus zou sterven niet alleen voor dat volk, maar opdat Hij ook de kinderen Gods, die verstrooid waren bijeen zou vergaderen. Van alle einden der aarde brengt Hij ze samen in Zijn stal. Hij zal zeggen tot het noorden: Geef, en tot het zuiden: Houdt niet terug.
Het is lijdenstijd. We gedenken de dood van Christus. Hij is gestorven. En Hij vergadert door Zijn Woord en Geest. Bent u er ook bij gebracht.? Bij dat volk dat leeft uit de zegen van Christus' dood.? Bent u er in gebracht.? In die stal waar Christus Zijn schapen voedt cn laaft, waar Hij het leven is van hun leven, de dood van hun dood.? Zou het mogen, zegt u.? Zou het kunnen.? Ik ben zo zondig en ik heb niets. Er staat hier toch: de kinderen Gods in de verstrooiing. Dat moeten toch de uitverkorenen zijn.? Nu ongetwijfeld! Maar Christus vergadert Zijn kinderen uit dc verstrooiing toch niet door te zeggen dat ze uitverkorenen zijn. Neen, door te zeggen dat ze zondaren zijn en dat ze met al hun zonden en ellenden bij Hem helemaal welkom zijn. Dat Zijn dood ook hun leven mag zijn. Dat zegt Hij dan ook maar tegen u. Hij dient zichzelf aan. Hij is gestorven opdat u zoudt leven.
De hogepriester van het oude verbond wijst zijns ondanks Gods offer aan. De hogepriester van het nieuwe verbond wijst Zichzelf aan. Alzo Hij de Zijnen heeft liefgehad zo heeft ze liefgehad tot het einde.
Brandofferen, noch offer voor de schuld, Voldeden aan Uw eis, noch eer. Toen zeid' ik. Zie Ik kom, o HEER'. Mijn ziel, U opgedragen, Wil U alleen behagen; Mijn liefd' en ijver brandt; Ik draag Uw heil'ge wet. Die Gij de sterv'ling zet, In 't binnenst' ingewand.
E. Jac. W.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1983
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1983
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's