Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mogen lijden voor Hem, die moest lijden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mogen lijden voor Hem, die moest lijden

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want u is uit genade gegeven in de zaak van Christus, niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden; Denzelfden strijd hebbende, hoedanige gy in mij gezien hebt, en nu in mij hoort. Filipp. 7 : 29 cn 30.

Wij hebben jongstleden zondag alweer de eerste lijdensspreek voor dit jaar beluisterd cn er zullen lezers zijn met de overdenking onder het oog, die reeds de prediking van de tweede lijdenszondag in zich hebben. Het zijn vooral de laatste hoofdstukken uit de Evangeliën die stof bieden. Zodoende herhaalt zich wat in de gemeente van Galatic gebeurde. Christus werd voor de ogen der gelovigen geschilderd, als of Hij ook onder hen werd gekruisigd.

Van stichtelijk belang is het teksten uit de brieven niet te verontachtzamen. Daarbij gaat het om de verwerking van Christus' lijden in eigen doen en leven. Licht komen accenten aan de orde, die anders minder naar voren treden. De ene apostel na de andere bezigt de uitdrukking gemeenschap aan het lijden van Christus, cn het zou zonde wezen niet te weten wat wij daaronder dienen te

verstaan, en werkelijk mogen verstaan. Het is namelijk een geducht gevaar, wanneer wij niet verder komen dan de houding van toeschouwer, met de mogelijkheid dat wij uitsluitend bewogen blijven over Hem, en niet over onszelf en onze kinderen, als die er zijn mogen.

en dat van God

De vier woordjes van het voorafgaande vers moeten wij met een daarbij passende nadruk en met verwondering — eventueel in onze stem — lezen. Zoals wij ook verrast bij een mooi geschenk of na een fraaie geste uitroepen, omdat de 'persoon van wie' het zo dubbel waardevol maakt: „Dat ik dat nu juist van u mocht krijgen of ondervinden! Van u, die...". Dat wij waardige wandel, eensgeestes-zijn, geloof, standvastigheid en bewijs van zaligheid, dat wij al die dingen van God, uit Wien zij zijn, mochten ontvangen. Van de Heere, Die ons niets is verplicht, maar ons wel voor alle tijden had kunnen prijsgeven aan het verderf, dat blijkens het voorafgaande vers is weggelegd voor de tegenstanders. Nog éénmaal met. verbazing ons gerealiseerd: „En dat van God".

Want

Waarom ik vooraf uw aandacht hechtte op die inmiddels bekende woordjes waar de vorige tekst mee besluit? Omdat het woordeke „Want", waarmee onze tekst opent, daarin wortelt als een sierlijk plantje in vruchtbare potaarde. Het voorafgaande verklaart eminent wat volgt: Want u is uit genade gegeven in de zaak van Christus.

dubbele weldadige begenadiging

Wat in onze tekst is weergegeven door 'de zaak van Christus' vinden we in het Grieks terug als: „het voor Christus" namelijk: te hyper Christou. Hoe heuglijk dat er in deze wereld een beweging is ontstaan die het 'voor Christus' in het vaandel voert. Opdat het alles aan Zijn voeten wordt onderworpen. De zaak van Christus, het grote geding der eeuwen. Hoe verrassend en onbevattelijk de dank en blijdschap, wanneer de rechterstoel openbaart, dat onze zaak, nu meermalen als ketters en goddeloos gebrandmerkt, door overheid en volksmond, blijken zal identiek te wezen, geheel dezelfde en samenvallend, met de zaak van de Zone Gods.

Dat „voor Christus" belangende verleende Gods onverdiende genade u twee weldaden.

Om te beginnen dat. u in Hem moogt geloven. Eerder heeft Paulus al geschreven, dat de Heere in hen het goede werk is begonnen. Overigens noemt de heilige briefschrijver dit punt min of meer in het voorbijgaan. In feite is het in de twee voorafgaande verzen, 27 en 28 aan de orde geweest. Het staan en strijden in eensgezindheid, als één man dus, door het geloof des Evangelies zoals goede soldaten betaamt. Het valt op dat in de verzen 26 tot 30, onze tekst meegerekend, zoveel militaire termen gebezigd worden. Terecht kan men zeggen dat het gaat om een dagorder van een generaal vanuit zijn gevangenis. Hij mag getuchtigd zijn, maar uit deze dagorde blijkt dat hij bij lange na niet is gedood. Haast hoor ik u denken: „Nu, dan zijn we er toch, dan zijn wij toch waar wij willen wezen. Het is ons uit genade gegeven in Christus te geloven, 'k Zou niet weten wat verder nodig is. Door het geloof ben je toch gered en zul je zalig worden".

Daar komt echter nog een tweede en geheel andere weldaad bij. En daar gaat het hier in feite om. Die krijgt de noodzakelijke en in dit beleid verlangde aandacht. Iets heel anders. Het is u namelijk tevens geschonken om voor Christus te mogen lijden. Wanneer Paulus eerder heeft opgemerkt dat voor hem het leven Christus is en het sterven gewin, dan moeten wij er alle rekening mee houden dat het bedoelde leven dat Christus is voor een belangrijk deel is vervuld met lijden om Zijns Naams wil. Dat leert de ervaring wel. Zij hebben Mij gehaat, zij zullen ook u haten. Ik zal hem tonen hoeveel hij lijden moet om Mijn Naam.

Het is nu het aangewezen ogenblik een bladzijde op te zoeken in het Evagelie van het lijden van Christus. De eerste aankondiging van dat lijden. In de delen van Cesarea Filippi beleed Petrus het geloof: „Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God". En „dat was van God". Mijn Vader in de hemelen heeft het u geopenbaard. Met behulp van de woorden van onze tekst kunnen wij vaststellen, dat het Petrus uit genade was geschonken om in Christus te geloven. Daar komt het toch op neer? Welaan. Dan lezen wij: „Van toen aan begon Jezus Zijn discipelen te tonen, dat Hij lijden moest". Let wel: „Van toen aan". Het ene hoofdstuk was geleerd. Nu slaan de leerlingen de bladzijde om en er begint een nieuw chapiter. Petrus weert deze les fel af. Dat gebeurt niet zegt hij. Later zou hij bij zo'n gelegenheid zeggen: „In der eeuwigheid niet". Waarom wierp hij iedere zinspeling op aanstaand lijden ver van zich? In het algemeen is lijden al een afschuwelijke gedachte. Bovendien gunnen wij het onze Fleere Jezus Chistus niet. Tenslotte evenwel, en ten diepste, gevoelen wij in en aan alles, dat de discipel dan ook niet verschoond blijft. Later, veel en veel wijzer geworden, spreekt Petrus in zijn brieven eindeloos positiever over het lijden. Het lijden' als een christen, zoals Petrus welteverstaan het noemt. „Houdt u niet vreemd over de hitte der verdrukking alsof u iets vreemds overkomt. Als u gesmaad wordt om de Naam van Christus zo bent u zalig".

Namaals had Petrus wel goed, en terdege, geleerd dat uit genade een tweede weldaad wordt geschonken. Te weten dat wij lijden mogen. Lijden hoort bij geloven. Ik denk wel dat wij er bitter weinig van afweten, als wij denken aan zovelen, die achter het ijzeren gordijn omderwille van het geloof worden vervolgd. U leest toch die berichten wel? Van Christus geldt dat Hij moest lijden. Het is een heilig maar tevens verschrikkelijk moeten. Op de achtergrond immers verrijzen onze zwarte dreigende zonden en ongerechtigheden. Op geen andere manier kon er betaald worden. De Christus moest al deze dingen lijden. Ten gunste van de Zijnen. Zij echter mogen lijden. Daarom is het van groot belang om, behalve de teksten uit het Evangelie, lijdensteksten te kiezen uit de brieven. Om het aspect te benadrukken dat het een meest milde kwestie is van mogen. Ik lees u slechts één enkele tekst voor, en dan weet ti er zowat alles wel van. „Zij dan gingen heen van het aangezicht van de Raad, verblijd zijnde, dat zij waren waardig geacht geweest om Zijns Naams wil smaadheid. te lijden". Verblijd, omdat zij waren waardig geacht. Wat hebt u meer getuigenis nodig? Het is uit genade gegeven om te mogen lijden. We zingen van een vrome tent die weergalmt. Maar in de lange loop van de kerkgeschiedenis zijn er ook vele gevangenissen van Gods kinderen, die ervan weergalmden. Het is gegeven ten eerste te geloven en ten tweede te mogen lijden. Zouden wij de keerzijde afwijzen? Dat is ten enemale uitgesloten. Geloven is munt en lijden kruis. Wie munt wil, heeft kruis erbij.

dubbel, eigenlijk tweedubbel voorbeeld

Woorden wekken, voorbeelden trekken. Echte herders, die geen huurlingen zijn, treden tegelijk op als voorbeelden der kudde.

Het is dubbel voorbeeld ditmaal. Het gaat, schrijft Paulus, om uitgerekend dezelfde strijd, worsteling vaak, die jullie in mij gezien hebt. Met eigen ogen, toen ik in jullie stad, Filippi, samen met Silas in de gevangenis geworpen werd. U herinnert zich: wij werden gekastijd, maar waren niet gebroken. Wij zongen te middernacht Gode lofzangen. Verblijd, omdat wij waardig geacht waren te mogen lijden. In Hem verblijd, aan Hem gewijd.

Ja, en vandaag nu ik deze brief aan jullie adres schrijf is het weer hetzelfde (lof)lied. Nu heb je het via boden en middels deze brief van horen zeggen. Hetzelfde lijden, dezelfde strijd, die gij nu in mij hoort.

Een dubbel voorbeeld. Mijn lijden, toen die eerste dag in Filippi en vandaag in Rome of Efeze, of waar dan ook.

Een tweedubbel voorbeeld. Immers, wanneer wij zien en horen van herders der kudde, die als voorbeelden optreden, dan zijn die voorbeelden afgenomen van het Voorbeeld. „Want hiertoe zijt gij geroepen, dewijl Christus voor ons geleden heeft, ons een voorbeeld nalatende, opdat gij in Zijne voetstappen zoudt navolgen" (1 Petrus 2 : 21).

Zijn lijden zien wij in het Evangelie zoals het ons voor ogen is geschilderd. Van Zijn lijden horen wij, omdat Hij het is, Die lijdt in het lijden van Zijn knechten.

Als het lijden komt zetten wij grote vreemde ogen op. Doe toch niet zo vreemd, alsof iets vreemds ons overkomt. Hebt u er dan niet op gerekend? De Meester heeft het toch voorzegd en getoond? Zoveel dingen gaan ons krampachtig en vreselijk gespannen af. Te mogen lijden, en dat met blijdschap, omdat wij verwaardigd zijn, betekent — hoe vreemd het klinken mag — ontspannen lijden. Mijn ziel, wat zijt ge toch gespannen in mij? Het ongeneugt is maar heel kortstondig. De heilzon van eindeloze verheuging daagt. De spanning uit het lijden. En dat van God! Als de spanning uit het lijden

is weggenomen, is ook de prikkel uit de dood. Zelfs al geldt het een dood door marteling.

„Hun bloed, hun tranen, en... hun lijden, zijn dierbaar in Zijn oog".

Leer mij alzo Christus' lijden recht be-

trachten.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1983

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Mogen lijden voor Hem, die moest lijden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1983

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's