Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geen stilstand, maar vooruitgang

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geen stilstand, maar vooruitgang

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En gij, tot hetzelve alle naarstigheid toebrengende, voegt bij uw geloof deugd en bij de deugd kennis en bij de kennis matigheid en bij de matigheid lijdzaamheid en bij de lijdzaamheid godzaligheid en bij de godzaligheid broederlijke liefde en bij de broederlijke liefde liefde jegens allen. Want zo deze dingen bij u zijn en in u overvloedig zijn, zij zullen u niet ledig noch onvruchtbaar laten in de kennis van onze Heere Jezus Christus." 2 Petrus 1:5—8

ijver betracht

In het voorgaande werd nogal nadruk gelegd op Gods gave. Het geloof werd verkregen (vs 1). Goddelijke kracht heeft alles geschonken wat tot het leven en de godzaligheid behoort (vs 3). Grote en kostbare beloften zijn eveneens geschonken (vs 4).

Vanaf vs 5 valt dan meer nadruk op de inzet, de ijver waarmee de gelovigen hebben te leven. „En gij tot hetzelve ook alle naarstigheid toebrengende..." Eenvoudiger vertaald met: „En gij, met inbreng van alle ijver, voegt..." (zo in de ed. Voorhoeve, vert. N.T.). Het kostbare geloof wordt ontvangen, verkregen. Want dat is Gods eigen werk. Het werk van de „inwendige Leermeester", de Heilige Geest. Maar waar dat geloof werd verkregen, daar ontstaat „naarstigheid" d.i. ijver, daar komt inzet. Inzet van de hele persoon. Betoon van alle ijver, staat er. Of, vrij vertaald zegt iemand: alle zeilen worden bijgezet. Leven zet zich door en zet zich in. De levende kracht van Christus dringt door. Leven van genade is geen lui leven. De Heere wil geen luie kinderen. Tot hetzelve alle naarstigheid toebrengende.

Tot hetzeve. Waartoe dan wel? Wel, bedoeld is ijver om bij het geloof of tot het geloof te voegen deugd en bij de deugd kennis en bij de kennis matigheid en bij de matigheid lijdzaamheid en bij de lijdzaamheid godzaligheid en bij de godzaligheid broederlijke liefde en bij de broederlijke liefde, liefde jegens allen". Hebt u ze geteld? Acht schakels vormen de éne ketting. Het begint bij het geloof en het eindigt met de liefde. En daartussen ontbreekt de hoop niet. Sommigen zien deze 8-voudige keten wel als een variant van geloof, hoop en liefde uit 1 Corinthe 13.

Voegt bij uw geloof deugd enzovoort. Voegen bij. Eigenlijk betekent dit werkwoord: een koor of reidans aanvoeren, hand in hand in het rond dansen. De ene genade geeft de ander de hand en vormt zo

een aaneengesloten kring, een dans van genaden als het ware. Verderop in deze brief schrijft de apostel: wast op in de genade en kennis van onze Heere en Zaligmaker. Het is de plicht van de gelovige de ene genade tot de andere te voegen, , schrijft Th. Brooks. Het is ook zijn heerlijkheid. Het is groei in genade. Groeien in de liefde, in geloof, in nederigheid, in zachtmoedigheid. Geen lui leven, neen. Geen traagheid, maar naarstigheid. Geen lauwheid, maar vuur.

acht schakels

Voeg bij het geloof deugd. De apostel begint bij het geloof. Daar is hij trouwens de brief mee begonnen. Ze hebben het kostbaar geloof verkregen met vele anderen. Maar tot dat geloof wil om te beginnen gevoegd zijn: deugd. We moeten niet denken aan bv. braafheid of zo. Deugd betekent hier de moedige, standvastige houding van de christen in de strijd om Christus' wil. Standvastigheid in het lijden van Christus om na lijden ook te mogen delen in Zijn verheerlijking. Deugd = moed, standvastigheid. Welnu, bij het geloof wordt om te beginnen gevoegd deze deugd.

En tot de deugd kennis. We moeten niet zozeer denken aan intellectuele kennis als wel aan persoonlijke omgang met God waaruit deze kennis bestaat en tevens geboren wordt. God kennen is met God leven, omgang beoefenen met God door het geloof.

En tot de kennis matigheid. Deze 'matigheid' wordt ook door Paulus genoemd in Galaten 5 als onderdeel van de vrucht des Geestes. Het wordt ook wel vertaald met 'zelfbeheersing'. Het wil accent leggen op de ingetogenheid van leven die een christenmens hoort te sieren. Hij wil immers niet anders dan leven in gebondenheid aan de wil van zijn God.

En tot de matigheid lijdzaamheid. Lijdzaamheid = volharding. „Deze volharding is het moedige en hoopvolle standhouden en weerstand bieden, tegen alle aanvechting en verzoeking in" (Bolkestein). Hoe vaak wordt deze lijdzaamheid in het Nieuwe Testament niet genoemd. De beproeving van uw geloof werkt lijdzaamheid, schrijft Jacobus (1, 3).

De verdrukking werkt lijdzaamheid, schrijft Paulus (Rom. 5, 3). Het veronderstelt dat hij die verdrukt wordt niet wegloopt, maar blijft staan, er onder blijft staan. Onder de druk en onder de moeite. Standhouden tegen alles in. En dan in het Nieuwe Testament altijd heel sterk met het oog op de naderende terugkomst van Christus. Nog even volhouden en doorzetten en dan is Hij er.

En tot de lijdzaamheid godzaligheid. Bedoeld is daarmee: het in' trouw aan de Heere gewijde leven, de eerbiedige dienst aan God. Godsvrucht, vrucht die God ontvangt.

Paulus heeft deze godzaligheid meerdere keren hoog geprezen. Ze is een groot gewin met vergenoeging (1 Tim. 6, 6). In tegenstelling tot de lichamelijke oefening die immers tot weinig nut is, is de godzaligheid tot alle dingen nut omdat ze de belofte heeft van het tegenwoordige en het toekomende leven (1 Tim. 4, 8).

En tot de godzaligheid broederlijke liefde. Bij het woord 'broederliefde' denken we aan de onderlinge verbondenheid jegens allen die tot de gemeente des Heeren mogen behoren. U moet bedenken dat dat in de tijd van de eerste christengemeente een zeer opvallend kenmerk was van haar leven in de antieke wereld. Ziet hoe lief ze elkaar hebben, werd menigmaal als kenmerk van de christelijke gemeente gezegd. Dat was in de wereld van toen heel anders. Ieder leefde meer voor zichzelf. Broederliefde leefde in het midden der gemeente. En tot de broederliefde liefde jegens allen. Ja, liefde kan niet tot enkelen beperkt blijven. Liefde houdt niet bij de kerkdeur op. Ze is als een vuur dat om zich heen grijpt. We hebben daarom niet alleen de broeders lief, hoewel dat in de eerste plaats. Maar die liefde waaiert uit naar alle schepselen Gods. Liefde jegens allen.

Zie daar de keten van acht schakels: geloof, deugd, kennis, matigheid, lijdzaamheid, godzaligheid, broederlijke liefde, liefde jegens allen. Het leven van een christen begint bij het geloof. En het loopt uit op de liefde (Bolkestein).

vruchtbaar leven

Nu zou iemand kunnen denken dat deze acht genaden voor hem of haar teveel van het goede zijn. Het kan best wat minder. Ik ben maar een gewoon mens. Wacht even, laat het Woord uitspreken. „Want zo deze dingen bij u zijn en in u overvloedig zijn, z zullen u niet ledig noch onvruchtbaar laten in de kennis van onze Heere Jezus Christu Waarom is het misschien in uw leven zo onvruchtbaar, zo steriel? Waarom is er zo weinig kennis van Christus? Misschien omdat u dat „voegen bij" niet kent? Omdat u vroeger weieens wat beleefd hebt en omdat u lang geleden genade leerde kennen bij de aanvang. Maar daar bent u op gaan rusten en daar probeert u nog altijd uit te leven. Op een gezelschap van kinderen Gods werd eens verslag gedaan door ieder afzonderlijk van de geestelijke stand van zaken in het leven. Ieder vertelde wat hij of zij had mogen ondervinden. Maar het was allemaal van vroeger en van lang geleden. Waarop er één was die bedroefd constateerde: hoe is het NU? Wie is de Heere nu voor u? We hebben immers een levende Heere? Dat wil ook onze tekst dit keer leren. Voegt bij het geloof deugd enzovoort. Wees niet tevreden met een kruimel geloof. Sta naar de volheid en overvloed van genade in Christus Jezus. Lig niet lui op uw geestelijke rug. Maar kruip met uw knieën steeds weer naar God en hef uw lege handen op omhoog, opdat God ze vervullen mag met de ene genade na de andere genade. Het gaat in de tekst niet om geestelijke luxe die we daarom best kunnen missen. Het klinkt soms wel aardig: ik ben maar een gewoon mannetje en ik ben met een kruimeltje al tevreden als het maar echt is. Maar dat kan ook een vroom smoesje zijn voor een traag en ongeestelijke leeftrant. Nee, Petrus wil ons leren: al deze genaden zijn noodzakelijk en bovendien Godverheerlijkend. Waar ze zijn, vragen ze om vermeerdering, om groei. En waar die vermeerdering en die groei gevonden wordt, daar laten ze ons niet zonder zegen en zonder vrucht. Integendeel, ze bevorderen de kennis van onze Heere Jezus Christus,

Daar gaat het om: om de kennis van de Heere Jezus Christus. Daar begint het mee in het leven des geloofs, met kennis van de Heere Jezus Christus. Hij is immers de bron en de oorsprong van alle geestelijk leven. Maar het wordt •vervolgens tevens het doel van alle geestelijk leven: de kennis van diezelfde Heere Jezus Christus. Waar het onze vreugde is om bij het geloof deugd en bij de deugd kennis en bij de kennis matigheid en bij de matigheid lijdzaamheid en bij de lijdzaamheid godzaligheid en bij de godzaligheid broederlijke liefde en bij de broederlijke liefde liefde jegens allen te voegen om zo steeds ijverig en bezig te zijn in het leven met en uit de Heere, daar zal ons dat niet ledig en onvruchtbaar laten in de kennis van onze Heere Jezus Christus.

Er wordt soms geklaagd dat er zo weinig levend geestelijk leven wordt gevonden. Wel veel dode rechtzinnigheid, steriele taal en woorden, maar schraal getuigenis aangaande Christus. Ligt hier niet een worteloorzaak: traagheid en matheid. Terwijl juist hier in de Schrift tot ijver wordt opgeroepen om bij de genade van het geloof die van vele anderen te voegen. En dat dat nu vruchtbaarheid geeft in de kennis van Christus.

Een volgende keer zullen we lezen en horen dat het vastmaken van roeping en verkiezing hier ook alles mee te maken hebben. In een ijverig leven met en uit de Heere komt de zaak van Christus in het hart al vaster te liggen. Maar waar een geestelijk traag en onvruchtbaar leven wordt geleid, daar overheerst de onzekerheid en de vaagheid. Die dan soms wordt opgevuld met allerlei wonderlijke en extreme voorvallen uit de koker van de vrome mens.

We mogen elkaar daarom oproepen bij het Woord te leven en naar het Woord te handelen en bij het licht van dat Woord het geestelijk leven te toetsen.

W. /

J. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 december 1982

Gereformeerd Weekblad | 14 Pagina's

Geen stilstand, maar vooruitgang

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 december 1982

Gereformeerd Weekblad | 14 Pagina's