Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De komst van Christus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De komst van Christus

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

En het geschiedde, toen zij daar waren, dat de dagen vervuld werden, dat zij baren zou en zy baarde haar eerstgeboren Zoon, en wond Hem in doeken, en legde Hem neer in de kribbe, omdat voor hen geen plaats was in de herberg. Lukas 2 : 6 en 7

wijze

Het is Kerstfeest. Christusfeest. Op een verjaardag van een kind denkt een moeder onwillekeurig nog eens terug aan de geboorte van dat kind. Ze roept in herinnering, hoe het allemaal is gegaan. Wij mogen dat ook doen. We willen het weer eens helder voor ons krijgen, hoe het allemaal was en is, tot onze troost, , ja tot onze vreugde.

Laten we ons dan eerst er samen over verwonderen, dat Hij geboren is. Daar is onze tekst het getuigenis van, dat n.1. Jezus Christus de Zoon van God geboren is uit de maagd Maria. Dat wij geboren zijn is niet zo bijzonder. Onze geboorte is voor ons de poort tot het leven, de weg naar ons bestaan. Er is geen andere weg. We kunnen niet anders leven dan door geboren te worden. Maar er zijn voor Hem toch wel andere wegen te bedenken! Hij had kunnen verschijnen zoals de HEERE verscheen aan Abraham. We lezen ervan in Gen. 18. Op zekere dag ziet Abraham als hij in de deur van zijn tent zit, drie mannen aankomen. Uit het gesprek blijkt al spoedig dat hij met de HEERE zelf te doen heeft. Die weg had Christus toch ook kunnen gaan. Hij had zomaar ineens kunnen verschijnen aan Johannes bij de Jordaan.

Hij ging de weg van de moederschoot, zodat we hier van zijn moeder Maria lezen: En zij baarde haar eerstgeboren Zoon. Hij wilde geboren worden uit een vrouw. Hij wilde worden onder de wet. Zo is Hij met ons helemaal solidair geworden. Hij is niet als toerist op deze aarde gekomen. Een toerist reist een paar weken in een land rond en bekijkt alles van de buitenkant. Hij ziet vooral de mooie en prettige dingen. Hij blijft buitenstaander. Een toerist doet een land of een stad aan. Christus heeft onze aarde niet maar aangedaan. Christus is in de wereld gekomen tot in de geboorte toe. Hij is onzer een geworden.

Christus is arm met de armen geworden. Door dezelfde poort ais wij is Hij het bestaan binnen gekomen. Zo kwam Hij helemaal bij ons tot in onze geboorte toe. Hij is in alles: Immanuël, God met ons. Hij is ons in alles gelijk geworden uitgenomen de zonde. Nu is er geen deel van ons bestaan, dat buiten Zijn heil valt. Zelfs het begin niet. Zelfs onze geboorte niet. Maar hebben wij wel heil nodig bij onze geboorte. Alles is dan nog zo pril. Alles lijkt nog zo onschuldig, zo mooi, zo goed. En toch, het is van meet af aan mis met ons. Wij worden immers als mensen geboren. En mensen zijn van dat geslacht dat aangestoken is door het verderf der zonde. Mensen zijn van dat volk dat schuldig werd in Adam. Als er een mens geboren wordt dan is het direkt mis. Nog eer dat leventje tot ontwikkeling komt geldt al dadelijk het zondig en schuldig. Het doopsformulier belijdt: Wij zijn met onze kinderen in zonde ontvangen en geboren en daarom aan allerlei ellende, ja aan de verdoemenis zelf onderworpen.

En zij baarde haar eerstgeboren Zoon. God de Zoon is in de nood van onze geboorte ingekomen om met Zijn onschuld ook daar onze schuld te bedekken en onze zonde te verzoenen. Maar compromitteerde Hij zich dan niet? Werd Hij door geboren te worden niet net als wij, onrein en schuldig? Dat is het geheim van deze geboorte. Het is een geboorte zoals elke geboorte. En toch het is allemaal zo anders. Er is geen man aan te pas gekomen. Maria is zwanger bevonden van de Heilige Geest. Die heeft haar overschaduwd. Nu wordt er uit haar iets reins, iets heiligs geboren. Nu wordt uit haar geboren God de Zoon in het menselijk vlees. Die in alle delen van ons bestaan Redder, Heiland, Zaligmaker kan en wil zijn.

En zij baarde haar eerstgeboren Zoon. Wat een vernedering voor die Zoon. Hij die de eeuwige heerlijkheid Gods deelachtig was. Hij, die God uit God is, Licht uit Licht, Hij, Die het geen roof geacht heeft Gode even gelijk te zijn, Hij wilde geboren worden, gedragen worden onder het hart van een vrouw. Als een baby met graaiende armpjes en kromme beentjes ligt Hij in een krib. Wie zal zich dat kunnen voorstellen? God werd mens! God werd zo mens!

Er zijn diepzinnige theorieën over de wordende God. De God Die zich in de geschiedenis in het gebeuren van zichzelf steeds meer bewust wordt. De God, die door het proces van de wereldgeschiedenis tot Zichzelf komt. Dat lijkt allemaal schoon en goed. Christelijk is het niet. Christelijk is dit onbegrijpelijke en verbazingwekkende: God werd mens.

plaats

In onze tekst speelt ook duidelijk de plaats een rol. En het geschiedde toen zij daar waren dat de dagen vervuld werden, dat zij baren zou en zij baarde haar eerstgeboren Zoon. Daar! In Bethlehem namelijk. En dat is echt geen kwestie van een toevallige samenloop der omstandigheden. Daar zit orde achter. Daar zit Gods orde achter. Er lag immers van hoger hand een oude belofte voor Bethlehem. De profeet Micha had moeten spreken: En gij Bethlehem Efratha zijt gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda? Uit u zal Mij voortkomen, Die een Heerser zal zijn in Israël, ên Wiens uitgangen zijn vanouds, van de dagen der eeuwigheid.

Daarom is de Heere Jezus in Bethlehem geboren. Vanwege de belofte Gods. God maakt immers al Zijn beloften waar. Er is geen Woord van de HEERE dat op de aarde valt. Is dat eigenlijk geen geweldige troost? Wat vinden we niet een beloften in het Woord van God. Beloften van rust voor onrustige en opgejaagde harten. Beloften van eeuwig geluk en zaligheid voor ongelukkigen als wij zijn. Beloften van vergeving en vrede voor zondige en verloren mensen. Beloften van kracht in de strijd tegen de zonde. Beloften van licht en leiding voor onwetenden en dwalenden als wij zijn. Wie met al zijn tekorten en al zijn aanvechtingen

steun zoekt in die beloften komt zeker niet beschaamd uit. De HEERE is geen man dat Hij liegen zou!

Dat neemt echter niet weg, dat het soms door de moeilijkste en onmogelijkste wegen heen kan gaan. Zodat het er helemaal niet meer op lijkt dat die beloften nog vervuld zullen worden. Dat is hier toch ook zo. Het zag er naar uit dat de grote Davidszoon in Nazareth geboren zou worden. Daar had de engel Maria opgezocht en haar gesproken van de wonderlijke geboorte uit haar schoot. Maar die engel had niet gezegd, dat zij naar Bethlehem moest gaan, omdat haar kind daar geboren zou moeten worden. En Maria zal er zelf ook wel niet aan gedacht hebben. En als ze er al aan gedacht heeft dan zal ze het wel zo ver mogelijk van zich hebben weggeschoven. Een vrouw in verwachting onderneemt liever geen verre reizen meer. Bethlehem lag wel 100 km naar het zuiden. En Maria was ook niet zo rijk dat ze zich een gemakkelijke en komfortabele reis kon veroorloven. Ze zou te voet moeten gaan, dagenlang. En ook Jozef zal zo'n reis niet hebben aangelokt.

En wat een onmogelijkheden doen zich voor in ons leven? De beloofde vrede voor ons hart lijkt verder dan ooit. Feller dan ooit richt de satan zijn aanvallen op ons. Alle dingen schijnen tegen ons. Van de kracht van Christus opstanding merken we zo weinig. We vallen telkens maar weer in het oude zelfde van de zonde terug. En wat merk je nu van de komst van Gods koninkrijk op deze wereld. Het koninkrijk van de mens schijnt wel aan te breken. Het wordt ons in ons vertrouwen op de beloften van God niet altijd even gemakkelijk gemaakt. Meestal niet zelfs. Alles breekt ons bij de handen en bij het hart af. We houden slechts het woord over. Het is de ster, waarop het schip van ons leven koersen moet. Het is alleen maar nacht om ons heen. We hebben geen enkel oriëntatiepunt meer. Om ons niet en in ons niet. Zelfs onze ervaring laat ons in de steek. We kunnen alleen nog maar die ster volgen. En zou hij wel betrouwbaar zijn?

Maar hij is betrouwbaar. Het woord is betrouwbaar omdat de God van dat Woord betrouwbaar is. Door alle verwarringen en schijnbare tegenstrijdigheden heen bevestigd Hij Zijn Woord. Die verwarringen en tegenstrijdigheden dienen er alleen maar voor om ons alle houvasten te laten verliezen. We houden Zijn Woord' slechts over. Dat Woord wordt waar want de HEERE regeert, de hoogste Majesteit. De hoogste Majesteit was voor velen in die dagen de keizer van Rome Augustus, de divus de verhevene, de goddelijke. Na jarenlange twisten had hij in het romeinse rijk eindelijk rust en vrede gebracht. Uit dankbaarheid vereerde men hem haast goddelijk. Maar die aardse majesteit is slechts een dienstknecht van de hemelse. Het bestuur van Augustus moet het hemelse bestuur dienen. Augustus heeft een volkstelling laten uitschrijven voor de belasting en het leger. Iedere man moest zich laten inschijven in de plaats waar hij nog erfgoed! had. Zo moesten Jozef en Maria wel naar Bethlehem. Het moest van de keizer. Het moest van God, de Allerhoogste.

Wat een geweldige bemoediging voor de christenen, die later het evangelie van Lukas lazen. De keizer van Rome vervolgde die christenen. Soms leek het wel alsof hij de baas was. Alsof er geen andere werkelijkheid was, dan die keizer met zijn verwoede en wrede vervolgingen. Ze mochten het hier lezen, dat die hele keizer niet meer was dan een middel in Gods hand. En ze mochten het tot hun troost weten dat ze niet in de handen waren van die keizer, maar in de hand van hun getrouwe God en Vader in Christus.

Dat mogen allen die Hem verwachten weten. We vieren Kerstfeest 1982. Er doen zich ook aan ons geweldige machten voor. Geestelijke machten, politieke machten. Machten die hun duizenden in hun greep hebben. En die ook hun klauwen uitstrekken naar ons en onze kinderen. Het Kerstevangelie laat ons wel zien in Wiens handen de uiteindelijke leiding is.

armoede

Er is nog iets dat aan Christus' komst opvalt. De omstandigheden waaronder hij plaatsvindt. Maria windt haar pasgeboren kindje in doeken en legt Hem in een voerbak, een krib. Er was immers voor hen geen plaats in de herberg. Ja, Maria en Jozef hadden de lange reis naar Bethlehem gemaakt. Moe en verreisd waren ze er aangekomen. Vooral Maria. Ze liep op het laatst. Ze hadden gezoht naar een plaatsje om te slapen. Maar alles was vol geweest. Er was geen kamer meer voor hen beschikbaar. Anderen waren hen voor geweest. Overal en telkens weer. Tenslotte wordt hun een stal gewezen. Daar moeten ze dan maar wat komfort zien te vinden. Ze kunnen toch ook niet buiten op straat blijven. Zo wordt Christus geboren in een stal en gelegd in een voerbak.

Wat een armoede, een schamelheid. Hij is geboren. Dat was op zichzelf al vernedering. Maar Hij koos in die geboorte nog de armelijkste omstandigheden ook. Hij is niet als een Vorst geboren. Het had gekund en het had Hem gepast. Hij koos een stal, een krib. In de vernedering van Zijn geboorte heeft Hij Zich nog dieper vernederd.

Dat is Hem helemaal eigen. Hij is geen Koning van pracht en praal. Hij is een Koning van nederigheid en armoede. Tenslotte hing Hij aan een kruis. Hij had geen gedaante of heerlijkheid, dat wij Hem zouden hebben begeerd. Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen.

Die armoede, die nederigheid is Hem nog eigen. U kunt dat ook zien aan de manier waarop Hij nu tot ons komt. Door de prediking van het Woord! Dat is toch ook maar een arme en schamele zaak. Paulus spreekt van de dwaasheid der prediking. Hij. komt niet met indrukwekkende tekenen. Hij komt niet in wonderlijke bevindingen. Die kunnen er wel zijn, maar dat is het eigenlijke van Zijn komen niet. Luther heeft ergens gezegd:

De krib, waarin Christus nu ligt is Zijn Woord. Als u Hem vinden wilt, zult u Hem daar moeten zoeken. Het heeft Gode behaagd door de dwaasheid der prediking zalig te maken degenen die geloven. En daar heb je al weer zo iets arms, zo iets schamels, zo iets nederigs. Geloven. Alle eisen en voorwaarden, alle wegen en weggetjes ben ik dan immers kwijt. Ik mag als een kind vertrouwen op het Woord.

Onze tekst spreekt van armoede en nederigheid. En dat was onmiddellijk verbonden met het feit, dat er voor Hem geen plaats was. Hij kwam daar in die voerbak terecht, omdat er geen plaats was in de herberg.

En zoals de armoede Zijn leven tekende, zo ook dat. We zouden het boven Zijn aards bestaan kunnen schrijven: Geen plaats. Herodes gunde Hem geen plaats onder de zon. Hij moest sterven. Later klaagt Hijzelf dat de vossen wel holen hebben en de vogels van de hemel nesten, maar dat Hij geen plaats had om het hoofd neer te leggen. Tenslotte is er zelfs geen plaats meer bij God. De aarde wil Hem niet meer hebben. De hemel verstoot Hem. Geen plaats op de aarde. Geen plaats in de hemel. Zo hangt Hij aan het kruis. En dat dan alleen maar voor ons! Dat dan alleen maar om voor zondige mensen plaats te maken bij God. Er was voor ons immers geen plaats meer. Geen centimeter ruimte meer. Wij hebben gezondigd en God kan alleen maar toornen. God kan ons alleen maar wegdoen van voor Zijn Aangezicht.

De armoede van Christus was er voor onze rijkdom. Want gij weet de genade van onze Heere Jezus Christus broeders dat Hij om uwentwil arm is geworden daar Hij rijk was opdat ge door Zijn armoede rijk zoudt worden. En het geen plaats voor Christus was er voor onze ruimte bij 'God. Wij dan gerechtvaardigd door het geloof hebben vrede bij God door Jezus Christus.

Daarom blijft dan voor ons de vraag achter: Is er bij ons plaats voor Hem? Van huis uit niet. We zijn overal vol van. Van de dingen van deze wereld, van de kerk zelfs en het Kerstfeest. Voor Christus schiet" er geen plaats over. Hij maakt Zelf plaats. Hij schept ruimte door Zijn Woord en Geest. Alle dingen buiten Hem lopen leeg. Ons hart vindt nergens vervulling meer. Slechts in Hem. Dat is Kerstfeest.

Hij heeft gedacht aan Zijn genade, Zijn trouw aan Isrel nooit gekrenkt; Dit slaan al 's aardrijks einden gade, Nu onze God Zijn heil ons schenkt. Juicht dan de HEER' met blijde galmen, Gij ganse wereld, juicht van vreugd; Zing vrolijk in verheven psalmen Het heil, dat d' aard' in 't rond verheugt.

E.

Jac. W.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 december 1982

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

De komst van Christus

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 december 1982

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's