Lamechs advent
En Lamech leefde 182 jaren, en hij gewon een zoon. En hij noemde zijn naam Noach zeggende: eze zal ons troosten over ons werk, en over de smart onzer handen, vanwege het aardrijk dat de HEERE vervloekt heeft! ' Gen. 5 : 28. 29
Lamechs smart
Bij belangrijke gebeurtenissen komen mensen nog wel eens voor de dag. Er komt naar buiten wat in hun hart leeft. In de gewone gang van hun dagen is het er wel, maar het blijft verborgen. Mensen lijken onbewogen en kalm, tot ineens blijkt wat voor strijd er van binnen woedt.
Bij Lamech komt het naar buiten bij de geboorte van zijn kind. Hij staat met zijn kind in de armen en noemt een naam. Een naam waar in hij z'n levensstrijd en levensverwachting neerlegt. Ja, want Lamech is zo'n man, een man met levensstrijd, Een heel andere man dus dan zijn naamgenoot van wie wij in het vorige hoofdstuk lazen. Die was zelfverzekerd. Die voelde zichzelf onoverwinnelijk en zong daarvan in een brallend lied. Die Lamech hoorde bij het Kaïnsgeslacht. Het slangenzaad. De Lamech van onze tekst staat in een andere lijn. Hij mag behoren bij het geslacht dergenen die de HEERE vrezen. Na Abels dood heeft het slangenzaad het toch niet gewonnen. God geeft aan Adam en Eva een nieuw geslacht, een ander geslacht. Seth wordt geboren en Enos. Dat geslacht is de eredienst begonnen. Men begon de Naam des HEEREN aan te roepen. Uit dat geslacht is deze Lamech dus.
Een man met strijd. Die strijd is zijn gemis. Hij zoekt troost, rust. Maar waarom dan? Wat valt hem dan zo zwaar, zo moeilijk? Het is zijn werk. Lamech ervaart, hoe dat werk met veel moeite gepaard gaat. Hij zucht zwaar onder de last van de arbeid. Hard moet er gewerkt worden om aan de aarde een weinig levensonderhoud te ontworstelen. De doornen en distelen verstikken telkens weer het goede zaad. De arbeid omdat te voorkomen moet gebeuren in harde, korstige grond onder de laaiende hitte van de oosterse zon. En ook de schapenteelt is niet zonder zorg en moeite.
Lamech heeft het daar erg moeilijk mee. Niet omdat hij bepaald een hekel aan werken heeft, of omdat zijn gestel eigenlijk te zwak is om zo zwaar te zwoegen. Nee, hij ziet in de last van zijn dagen de vloek van God. Lamech heeft de naam van de HEERE gehoord van zijn ouders en grootouders. Hij is er bij geweest als men die Naam aanriep. Hij heeft ook gehoord van de vloek die de HEERE in het paradijs heeft uitgesproken over de aarde. En die vloek was er niet zomaar. Die vloek was er om de zonde. In de last van de arbeid woog voor Lamech de wangunst, het misnoegen Gods. Hij zag er de toorn van God in doorwerken. Hij werd er mee door bepaald bij zijn eigen zonden. Dat is Lamechs strijd, zijn levensstrijd.
Moeten ook wij niet zwaar dragen aan de last van de arbeid. Zeker, het stug en weinig lonend wroeten in de aarde kennen wij zo niet meer. Maar denkt u eens aan de last van de verveling omdat het arbeidsproces zich nooit helemaal zo organiseren laat dat de eindeloze herhaling voor mensen vervalt, of omdat juist door dat produktieproces de arbeid van velen overbodig wordt. En laten wij dan vooral niet vergeten de vervuiling en het verderf van onze levenssfeer die het allemaal met zich mee brengt. Ondanks al ons technisch en wetenschappelijk kunnen blijkt de aarde nog steeds vervloekt. Maar willen we bij die vloek ook terecht komen? Willen we bij onze schuld terechtkomen? Bukken we onder het oordeel dat uit dit alles spreekt.? Lamech had troost nodig. Hij zocht vrede. Hij zocht vrede bij God. Immers dan kon alles alleen maar goed komen.
verwachting
Lamech spreekt bij de geboorte van zijn kind niet alleen zijn gemis uit. Veel meer nog zijn verwachting. Hij verwacht het van dit kind. Hij wijst zijn kind en zegt tot allen, die er bij staan: Van dit kind verwacht ik het. Deze zal ons troosten over het werk onzer handen. Nu is de trooster geboren. Nu komt er troost.
De andere Lamech en zijn zonen zouden gelachen hebben als ze het gehoord hadden. Een kind troost? Moet een kind troost geven over de arbeid van je handen? Jubal zou zijn muziekinstrument hebben geheven. Mijn muziek biedt mij troost en afleiding. Als ik de hele dag hard. gewerkt heb, en ook wel eens denk waar doe ik het eigenlijk voor, dan speel ik een vrolijke melodie en ik vergeet alles. En Tubal-Kaïn zou zijn smeedwerken hebben opgestoken. Mijn ijzeren gereedschap, mijn hak en mijn ploeg die zullen mij de last van de arbeid verlichten. Troost in een kind, dat is toch de dwaasheid gekroond!
Die spot is nog niet verstorven, verstild door de grijsheid van de tijden. Integendeel ze klinkt nog steeds fel en luid. Het leven mag zwaar zijn en moeilijk, maar er is toch afleiding genoeg. We gaan maar weer eens een avondje uit. We nemen maar weer eens vakantie. We verdringen de last. We zoeken afleiding totdat we weggeleid worden naar de eeuwige pijn. En anderen zetten zich in om laatste lasten van de arbeid weg te konstrueren en te organiseren. Ze verwachten het van hun wetenschap en techniek. Als die maar vervolmaakt wordt, zal die wel de heilstaat op aarde brengen. Deze Lamech is van een ander geslacht. Hij verwacht troost van een kind, van zijn kind. Maar wat wil hij er dan mee. Wat verwacht hij ervan? Lamech zoekt troost bij God. De vloek moet worden opgeheven. Hij moet het weer kunnen vertrouwen, dat God Zijn God is. Dat hii X leeft onder het misnoegen Gods, maa• .uer Zijn gunst. De goedertierenheid v jd weegt Lamech zwaarder dan heel hot leven. Als hij maar weten mag dat God met hem is, zal hij de last van zijn leven en zijn sterven aan kunnen. Dan hoeft het niet allemaal meer vergeefs te zijn. Dan mag al die arbeid gedaan worden in de verwachting van Gods koninkrijk.
Dat verwacht Lamech van een kind. Deze zal ons troosten. Maar hoe komt hij daarbij? Dat heeft hij opgevangen bij de aanroeping van de naam des HEEREN. Daar werd immers niet alleen gesproken van vloek, maar ook van belofte, van de moederbelofte. Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, tussen uw zaad en tussen haar zaad; datzelve zal u de kop vermorzelen en
gij zult het de verzenen vermorzelen.
Lamechs verwachting was geen slag in de lucht. Geen overspannen ideaal van een jonge vader. Zijn verwachting stoelde op het woord van God. Om zich heen zag hij slechts last, moeite, vloek en zonde. In zich zag hij dat. Maar het woord van God gaf hem ander perspektief. Het perspektief van verlossing door een zaad, een kind.
Dat kunnen we dan van deze man leren. Leven uit het woord, uit de beloften van God. Afzien van wat zich als heil en verlossing om ons en in ons aanbiedt. Uitzien naar de vervulling van Gods beloften. Zijn heil in een kind. Zijn heil in Zijn Kind. Adventsleven, dat is leven uit het Woord, dat is leven uit het geloof. Lamech is als Eva. Als haar eerste kind geboren wordt, zegt ze: Ik heb een man van de HEERE gekregen. Nu is Hij gekomen naar Wie mijn ziel uitziet. Nu is de Verlosser er. Zo gespannen verwachtten Lamech en Eva, dat ze hun hoop als zekerheid uitspraken toen hun kind geboren werd. Deze is het. Nu wordt Gods belofte heerlijk vervuld.
vervulling
Maar was deze het ook? Was Noach de messias, de gezalfde Gods. Nee, voor Lamech is niet eenzelfde teleurstelling weggelegd als voor Eva. De man van wie zij het verwachtte sloeg tenslotte zijn broeder dood. Die het leven moest brengen bracht de dood.
Lamechs zoon was zeker geen Kaïn. Integendeel hij onderscheidde zich van het Kaïnsgeslacht. En toen de zonen Gods met de dochteren der mensen trouwden en de geslachten zich vermengden, de wereld met de kerk. En toen God moest konstateren dat de boosheid van de mensen menigvuldig was op de aarde en al het gedichtsel van de gedachten zijns harten te allen dage alleen boos was, kon van Noach gezegd worden dat hij rechtvaardig en oprecht was in zijn geslachten. Daar moet ook Lamech zeker troost in gevonden hebben. Zoals het ieder vrome vader en moeder vreugde doet als hun kinderen in Gods wegen gaan. En we kunnen zelfs zeggen dat om Noach de aarde nog niet definitief een einde vond. Hij vond genade in de ogen des HEEREN. Hij mocht een ark bouwen en daarin met zijn acht zielen behouden blijven in de grote toorn van God. En als Noach na de vloed weer voet aan land zet bouwt hij een altaar en brandt daarop brandoffers. En we horen de HEERE, die de lieflijke reuk ruikt zeggen: Ik zal voortaan de aardbodem niet meer vervloeken om des mensen wil. Ik zal voortaan niet meer al het levende slaan zoals Ik gedaan heb. Voortaan al de dagen der aarde, zullen zaaiing en oogst en koude en hitte en zomer en winter en dag en nacht niet ophouden. Er is bij Noach zeker troost te vinden. Bij alle duisternis rondom hem schijnt in hem het licht van de genade Gods, die door Zijn toorn heen een nieuwe toekomst biedt.
Troost wel, maar de troost niet. Immers Noach heeft Gods beloftewoord geenszins vervuld. De kop van satan bleef ook na de zondvoeld nog ongeschonden. Er moest dan ook al spoedig een nieuw vloekwoord worden uitgesproken. Toen Noach zich misgaan had in een overdaad van wijn en Cham met zijn vader had gespot, klonk opnieuw het vervloekt over de aarde. En de oude geschiedenis van zonde en ongerechtigheid heeft zich herhaald.
Deze zal ons troosten. Dat zal altijd op een teleurstelling uitlopen als wij daarbij mensenkinderen aanwijzen, onze kinderen. Wij kunnen niet anders voortbrengen dan geschondenen. Van ons uit blijft de vloek verderven en verwoesten. We hebben gezondigd en we zullen zondigen keer op keer. Daarom breken wij de vloek niet en nooit. Vervloekt is immers en vervloekt blijft immers ieder die niet blijft in al hetgeen geschreven staat in het boek der wet om dat te doen.
Maar wie dan? Niet het kind dat Lamech, maar het kind dat Simeon in zijn armen had. Net als Lamech miste hij troost, ware troost. Net als Lamech zag hij er naar uit. Hij verwachtte de vertroosting Israëls. En toen Jozef en Maria naar de tempel kwamen vond hij geleid door de Geest: Jezus de Zaligmaker.
Deze zal ons troosten. Noach was van Hem hoogstens een type, een teken. Hij is de vervulling. De vertroosting Israëls. Een Licht tot verlichting der heidenen. En Hij stelt niet teleur. De Emmaüsgangers dachten dat Hij was gestorven aan het kruis en daarmee meenden ze al hun hoop vergaan. Maar zo is Hij nu juist geworden. Trooster bij uitstek. Christus is voor ons tot een vloek geworden opdat wij door Zijn vervloeking zegen vinden zouden. Hij heeft immers de schuld betaald. Hij heeft de zonde verzoend. Dat heeft Hem de angst der hel gekost waarin Hij alle troost moest missen. De vloek trok zich samen op Zijn hoofd. Ze woog op Zijn hart. Maar Hij heeft alles volbracht. Hij heeft de zegen verworven. De dood overwonnen het leven en de onvergankelijkheid aan het licht gebracht. In Hem breekt het koninkrijk van God Zich baan. In Hem wordt de vergeefsheid van onze dagen opgeheven. In Hem ontvangen hemel en aarde en zondige en verloren mensen een nieuwe toekomst. Het oude, het vervloekte, is voorbijgegaan, het nieuwe komt. Een nieuw hart, ook nieuwe hemelen en een nieuwe aarde. De aarde, om Adam gevloekt wordt in Christus gezegend.
Voelt u Lamech een beetje aan? Vond u geen troost in het hier en nu. Blijkt tenslotte alles vergeefs? Loopt alles stuk op de schuld van de zonde? Weigerde uw ziel zich te laten troosten? Ook niet door wat godsdienstig gevoel. En niet door een (psalmversje dat u eens onder tranen meezong, niet door een bijzondere leiding Gods, niet door een schouderklopje van die of die gelovige man, vrouw of predikant?
Deze zal ons troosten. De ware Noach. Jezus Christus de Gekruisigde en Opgestane. Lamech spande zijn verwachting te hoog. Het kind dat hij in z'n armen hield was het niet. Wie het van Christus verwacht spant zijn verwachting nooit te hoog. Hij heeft alles volbracht. Hij verwierf ook de Troostergeest, die ons altijd maar weer van onszelf afbrengt en leidt tot Hem van Wie alleen en volkomen gezegd mag worden: Deze zal ons troosten!
Zalig hij, die in dit leven Jakobs God ter hulpe heeft; Hij, die door de nood gedreven, Zich tot Hem om troost begeeft; Die Zijn hoop in 't hach'lijkst lot, Vestigt op de HEER', zijn God.
E.
Jac. W.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 december 1982
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 december 1982
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's