Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een rectoraatsrede over christelijke ethiek

" Het is al weer enkele maanden geleden dat prof. dr. W. H. Velema in Apeldoorn aan de Theologische Hogeschool zijn rectoraat overdroeg aan zijn opvolger prof. dr. J. P. Versteeg. Gebruikelijk is dan dat de scheidende hoogleraar een rede houdt. Prof. Velema sprak over het thema: „Hoe Christelijk is de Ethiek? " Uit „De Wekker" van 24 september 1982 lichten we het verslag van deze rede. Misschien hier en daar wat aan de moeilijke kant voor sommige lezers. Voor anderen zal het leerzame stof aandragen in de overdenking van het vele wat onze tijd aan vragen op tafel legt. Prof. Velema:

Over het eigene van de Christelijke ethiek

Sinds 1960 wordt de vraag druk besproken, waarin het eigene van de Christelijke ethiek bestaat. Die vraag heeft een heel bepaalde achtergrond. De Duitse theoloog Ebeling heeft gesproken over de crisis, waarin de ethiek én de ethos zelf zich bevindt. Zijn stelling is door velen overgenomen, zowel in roomskatholieke als in protestantse kring. Hij vraagt: Hoe is die crisis ontstaan? Door de secularisatie. Het is te doen gebruikelijk de secularisatie te omschrijven als het zich onttrekken aan de zeggenschap van het Woord van God. De crisis van het ethische gaat echter nog verder. Niet alleen onttrekt men zich aan de normen van Gods Woord. Men wil eigenlijk in het geheel geen normen. De mens emancipeert zich niet alleen van de openbaring, maar ook van het ethische zelf, aldus Ebeling.

Om die crisis te boven te komen moet de vraag beantwoord worden, waar wij de normen vandaan halen. In de huidige christelijke ethiek zijn er velen, die spreken over „de evidentie van het ethische". Zij bedoelen daarmee, dat de mens ook zonder van God te weten, kan vaststellen wat goed en kwaad is. Men behoeft geen christen te zijn om te weten wat goed en kwaad is, zegt Kuitert. Hij poneert de stelling: de Bijbel is er niet voor de moraal, maar voor het verhaal.

Kan de ethiek zonder de Openbaring — dat is de eigenlijke kern van het vraagstuk. Het bevestigend antwoord van velen hangt samen met de grote plaats die aan de menselijke Rede wrdt toegekend. Omdat de mens een redelijk wezen is, is hij ook een zedelijk wezen. Met zijn redelijkheid is zijn (kennis van de) zedelijkheid gegeven. In de redelijkheid ligt het vermogen tot zedelijkheid opgesloten.

In dit standpunt staan Aufklarung en Openbaring tegenover elkaar. Er is vanuit de negentiende eeuw een lijn te trekken, volgens welke de mens voor de kennis van goed en kwaad niet is aangewezen op de Bijbel. De Bijbel werkt hoogstens aanvullend, verlichtend. Typisch voorbeeld van dit standpunt is de Duitse theoloog W. Herrmann.

Dit standpunt is eigenlijk overheersend geworden in de ethiek, ook in de christelijke ethiek. In samenhang hiermee wordt de autonomie van de mens bepleit. Als er nog van theonomie gesproken wordt, dan in elk geval op zo'n wijze, dat deze aan de autonomie van de mens alle ruimte Iaat. Vooral in roomskatholieke kring wordt deze combinatie van autonomie en theonomie verdedigd. Men beroept zich hiervoor op Thomas.

Vanuit deze grondstelling is het onmogelijk te verwachten dat de Bijbel voor de ethiek iets nieuws, iets eigens zal opleveren. Het wordt dan ook ontkend, dat de christelijke ethiek een eigen inhoud zou hebben. Als er al iets eigens aan de christelijke ethiek is, dan ligt dat in de motivering en in de doelstelling. Het geloof geeft kracht om aan de zedelijke eisen te voldoen. Doel van het christelijk leven is het Koninkrijk van God, dat bestaat in vrede en gerechtigheid. Doch van aparte normen of eigen regels als specifiek christelijk kan geen sprake meer zijn. Wie normen verdedigt, moet deze onderwerpen aan de kritiek van iedereen. Er

moet over gediscussieerd kunnen worden. Ze moeten hun nut, hun bruikbaarheid bewijzen. Dit alles wordt samengevat in de eis van communacabiliteit universaliseerbaarheid. Men moet duidelijk kunnen maken, dat ze voor ieder gelden, en dat ze voor ieder van nut zijn. Men moet er met iedereen over kunnen discussiëren. Hun nut moet aan iedereen bewezen kunnen worden.

In antwoord op deze probleemstelling wordt nagegaan hoe de zaken in de Bijbel liggen. Dan blijkt dat heil en heiliging direct samenhangen. De Tien Geboden zijn gegeven door die God, die verlossing aan Zijn volk heeft gebrachtt. De inhoud van het oudtestamentisch ethos is bepaald door de herinnering aan de bevrijding uit het slavenhuis van Egypte.

In het Nieuwe Testament blijkt dat de radicale eis der liefde, die Jezus in Matth. 22 heeft uitgesproken, voor alle vermaan en voor heel het christelijke leven van beslissende betekenis te zijn. De eis der liefde is iets radicaal nieuws in de wereld van Jodendom en Hellenisme. Zij rust in het werk dat Jezus Zelf heeft gedaan. Hij heeft het voorbeeld gegeven. Tot in de huwelijksethiek toe, is deze eis der liefde beslissend. Zij betekent niet maar een stimulans. Zij is niet slechts een motief, doch heeft inhoudelijke betekenis.

In de tweede plaats is het Bijbels ethos niet te verstaan zonder zijn gerichtheid op God. Herman Ridderbos noemt dat het theocentrisch karakter van de heiliging. Uit deze gerichtheid op God vloeien praktische consequenties voort, men moet Gode meer gehoorzaam zijn dan de mensen. Aardse bindingen en relaties worden gerelativeerd door de eis om God boven alles te gehoorzamen. Christelijke ethiek is gericht op het Koninkrijk van God. Dat is niet alleen een bepaald perspectief. Dat heeft ook inhoudelijke betekenis. Aan het christelijke ethos zit dan ook een missionair aspect: „opdat de naaste door onze levenswandel voor God gewonnen worde".

In de christelijke ethiek komt meer aan de orde dan enkel de geboden. Er zijn normatieve gegevens, die in de ethiek moeten worden verwerkt. Daar is het feit dat de mens als Beeld van God geschapen is. Het verbod om menselijke levens te doden, hangt samen met de positie van de mens als het beeld van God. Daar is de instelling van het huwelijk. Ook hier speelt het gegeven van de mens als Beeld van God mee. Dieren huwen niet, doch paren slechts. Daar is de roeping om te arbeiden. Daar is het gezag van de overheid. Al deze gegevens moeten in de Christelijke ethiek verdisconteerd worden. Met name het vraagstuk van de mensenrechten maakt duidelijk dat een ethiek niet zonder de erkenning van deze gegevens kan. Toespitsing vond plaats in de discussies rond het Voorontwerp van een wet gelijke behandeling. Met twee basisnormen van gelijkheid en wederkerigheid — zoals die als algemeen bekend en erkend worden voorgesteld — komt men er niet. Er is ook nodig een normatieve visie op sexualiteit en huwelijk. Op dit punt heeft de christelijke ethiek wel degelijk een eigen inhoud en boodschap.

In de vierde plaats kent de christelijke ethiek de tegenstelling tussen vlees en Geest. Zij weet van de radicale gebrokenheid van het leven. Buiten de christelijke ethiek weet men daar ook wel van, doch tracht men in eigen kracht deze gebrokenheid te overwinnen of berust men in het tragische. De Christelijke ethiek weet van de verlossing, door Jezus Christus. Rechtvaardiging en heiliging hangen onlosmakelijk samen. Er is geen christelijke ethiek buiten Jezus Christus om. Buiten de christelijke ethiek zal men op de gescheurdheid van het leven ook een oplossing moeten vinden. Die is anders dan welke de christelijke ethiek kent.

Hoe te denken over het feit dat er sterke overeenkomst is tussen wat we onder de mensen vinden en wat in de Bijbel gevraagd wordt? De Heere Jezus heeft daarvan geweten: ok zondaars doen goede dingen, blijkens Lucas 6 : 30—35. Lenen en weer teruggeven; goed doen en goed vergelden. Er zijn elementaire normen die overal worden ge-

respecteerd. Paulus spreekt over werk der wet dat in de harten van mensen is geschreven (Rom. 2 : 15). Met Berkouwer willen we in dit werk zien de overmacht van de goedheid van de wet. Het pleit niet tegen een eigen christelijke ethiek, dat ook daarbuiten mensen weten van dingen die onbehoorlijk en slecht zijn. De christelijke ethiek heeft immers te maken met alles wat het samenleven van mensen betreft. Dan zullen er punten van overeenkomst zijn, die mogen worden toegeschreven aan de algemene openbaring, aan de goedheid en evidentie van Gods wet. Het eigene van de christelijke ethiek ligt in de totaliteit van alle gegevens, in de manier waarop deze een samenhangend geheel vormen; in de structurering van de gegevens: ericht op God en op de dienst aan de naaste.

Verbreekt de christelijke ethiek dan niet het contact met anderen door zich op openbaring te beroepen? Vooronderstelling van de moderne ethiek is, dat de openbaring er niet aan te pas mag komen. Men mag geen beroep doen op iets dat van buiten onze samenleving en van buiten onze rede komt. Dit is — ondanks alle spreken over comminicabiliteit — nu juist een beperking van de communicatie. Men sluit bijvoorbaat mensen uit. Dat blijkt in onze sarm tileving steeds meer praktijk te worden. Voor een beroep op normen, die we krachtens Openbaring aanvaarden, wordt geen ruimte gelaten.

Onzerzijds zijn we bereid en voelen we ons verplicht over normen te discussiëren. Niet om het aanvaarden van de normen afhankelijk te stelleh van de instemming die ze bij medemensen ontmoeten. Wel omdat we, naar het woord van 1 Petr. 3 : 15 altijd bereid moeten zijn om verantwoording af te leggen. We hebben daartoe ook de moed, omdat het gebod van God goed is. Het bedoelt het heil van mensen. Het is gericht op hun welzijn. Daarover willen we met ieder spreken, zij het dat we geldigheid van de normen niet afhankelijk willen stellen van de mate waarin mensen bereid zijn ze te aanvaarden.

De wet is goed, zegt Paulus. Daarmee is ook een dilemma, dat we buiten de christelijke ethiek steeds weer aantreffen, voor ons overbodig. Het is het dilemma: moeten we het gebod gehoorzamen omdat het nu eenmaal het gebod is (de zogenaamde deontologische ethiek)? Of moeten we het gebod gehoorzamen om de waarde die het vertegenwoordigt, om het goede dat het teweeg brengt (de zogenaamde teleologische ethiek)? Steeds weer treft men tussen deze beide posities 'n dialectische verhouding aan. Het komt er meestal op neer, dat het teleologische model het wint. Het gebod moet gedaan worden, omdat en voor-zover het goed is.

De christelijke ethiek kent dit dilemma niet. Het gebod is goed. God bedoelt met het gebod het goede voor de mens. Daarom zal men juist in de gehoorzaamheid aan het gebod het goede beogen. Het zou geen geringe dienst van de christelijke ethiek zijn, als zij kon helpen het dilemma tussen deontologische en teleologische ethiek te overwinnen. Daarin toont zij juist haar christelijk karakter.

Hoe christelijk is het leven van christenen? Daarover spreekt de christelijke ethiek geen oordeel uit. Het leven van mensen moet steeds weer onder kritiek van het Woord van God komen. Dat geschiedt in de prediking. De christelijke ethiek doet haar werk, ook met het oog op de prediking. Er is een relatie tussen ethiek en homiletiek. Ook dat is karakteristiek voor de christelijke ethiek."

Tot zover prof. Velema. U zult het met me eens zijn dat hier erg veel wordt aangedragen waar we onze winst mee kunnen doen in deze tijd met z'n ingrijpende vragen en soms aangrijpende antwoorden. En daarom zijn we dankbaar voor dit positieve geluid dat stelling druft te nemen tegen de geest van de tijd.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 november 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 november 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's