Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BALLINGEN OP DE TERUGWEG

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BALLINGEN OP DE TERUGWEG

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De ellendigen en nooddruftigen zoeken water, maar er is geen; hun tong versmacht van dorst. IK, de Heere, zal hen verhoren, ; IK, de God Israèls, zal hen niet verlaten. Jesaja 41 : 17

Rijke beloften heeft de God van Israël •gegeven aan Zijn volk. Nü zit dat volk nog in ballingschap, zonder hoop ooit te worden verlost. Maar straks komen de Meden en e Perzen, dan zal het trotse Babel tenonder gaan en wordt voor het volk Israël de deur naar de vrijheid geopend.

Rijke beloften, maar ongelooflijke beloften! Hoe zal dat allemaal gebeuren? Wel, heeft de Heere gezegd, IK help u. En wat Hij belooft, dat staat zo vast. Zijn macht is groot, Zijn trouw zal nooit vergaan, al wat Hij ooit beloofd heeft zal bestaan.

Dat ziet u in deze nieuwe belofte. Dat is geen profetie voor de verre toekomst, de Heere laat het bekendmaken alsof het op dit ogenblik al gebeurt. Het staat in de tegenwoordige tijd: de ellendigen en nooddruftigen zoeken water, maar er is geen, hun tong versmacht van dorst... Hoewel de ballingen nog lang en breed in Babel zitten ziet de profeet hen al op de terugweg. Over bergen, door woestijnen, langs onbegaanbare wegen. Maar ze hebben geen water, nergens is een bron.

Is dat volk nu bevrijd uit de ballingschap om onderweg óm te komen van dorst? Nee, zegt de Heere, Ik zal hen verhoren, Ik zal hen niet verlaten.

Ballingen op de terugweg.

1) in de nood van hun bestaan

Ellendigen. Mensen zonder thuis, zonder een dak boven .hun hoofd. En nooddruftigen. Mensen die gebrek hebben aan de noodzakelijke levensbehoeften. Die niet te eten en niet te drinken hebben en zelf niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien.

Ellendigen en nooddruftigen. Mensen die aan alles gebrek hebben. Die, als ze aan zichzelf worden overgelaten, van armoede moeten omkomen. De armen, de zwakken, de hulpbehoevenden, de mensen die op de hulp van anderen zijn aangewezen.

Dat zijn dus de ballingen in Babel. Ellendigen en nooddruftigen. De deur naar de vrijheid mag dan opengegaan zijn, maar ze zijn nog niet thuis. Ze zijn op weg, maar de weg is nog lang. Ze hebben honger en dorst. En de vraag komt weieens óp of ze ooit het doel van de reis zullen bereiken...

Ellendigen en nooddruftigen... Dat zijn ook de mensen die verlost zijn uit de geestelijke ballingschap. Niet vele rijken, niet vele wijzen, niet vele edelen. Een volk waaraan rijke beloften zijn gedaan, een volk dat lééft op de beloften en dat hoop gekregen heeft op de beloften. Maar als ze naar zichzelf kijken, dan zeggen ze: ik ben ellendig en nooddruftig.

Ellendig en nooddruftig. Dat zijn alle mensen van nature. Alleen — de meeste mensen weten het niet. Ze zijn, net als de mensen in Laodicea, rijk en verrijkt en hebben nergens gebrek aan.

Misschien hebt ü ook alles wat uw hart begeert. Een leuk gezin, een geriefelijk huis, een goede boterham, en noemt u verder maar óp... En toch — als u niet meer hebt dan dat, dan bent u ellendig en nooddruftig. Geen dak boven uw hoofd, want u hebt geen toekomst. En hongerig en dorstig, want u mist het brood, het water des levens.

Tot zulke ballingen komt het Woord Gods. Het Woord dat ons te kijk zet in onze armoede. Dat ons ontdekt aan onze vervreemding van God. Zó dat we met al onze rijkdom straatarm worden. Met al onze luxe de ellendigste van alle mensen. Zag u dat al eens, dat u een hemelhoge schuld had en geen penning om te betalen? > .r't u geboeid was met banden van de d jJ zonder te weten hoe u ooit uit die gevangenschap kon worden verlost?

Dan staat één ding vast: hier in Babel kunnen we niet blijven. Het Woord heeft ons hart geraakt, de beloften hebben ons uitgelokt. En we zijn op weg gegaan, een lange vermoeiende weg, maar... naar huis.

Een vermoeiende weg. Want we zijn zo machteloos om die weg te gaan, zo machteloos om tegen de vijanden te strijden. We kunnen niet bidden zoals het behoort. We kunnen de zonde er niet ónder krijgen. We hebben nog maar zo'n klein beginsel van de gehoorzaamheid.

Ellendigen en nooddruftigen. Dat is de naam voor mensen die op weg zijn vanuit het land van de ballingschap naar het land der belofte.

En die mensen hebben dorst! Ze zoeken water, maar er is geen...

Er is niets erger dan dorst. Denk maar aan een zieke die hoge koortsen heeft en gekweld wordt door dorst. Aan iemand die een operatie heeft ondergaan en nog niet mag drinken. Aan een reiziger in een woestijn. Je kunt desnoods van alles verstoken zijn, desnoods wekenlang geen eten krijgen. Dat kun je nog een hele tijd volhouden. Maar drinken is onmisbaar.

Dorst is het beeld van onze vervreemding van God. We hebben immers de Springader van levend water verlaten. We drinken het brakke water van onze eigengerechtigheid, of van onze ongerechtigheid.

Maar dorst is ook het beeld van het gemis van God, van het verlangen naar God. Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen, alzo schreeuwt mijn ziel tot U, o God. Mijn ziel dorst naar U, mijn vlees verlangt naar U, in een land, dor en mat, zonder water.

Water is overal, maar zeker in het oosten, een eerste levensbehoefte. Het is het beeld van het heil dat de Heere bereidt. Wie dorst heeft kome en wie wil neme het water des levens om niet.

Water betekent: lessing van onze dorst, bevrijding van het lijden, verlossing uit de nood.

Als u ooit erge dorst hebt gehad, dan weet u hoe heerlijk verfrissend een glas of zelfs maar een teug water kan zijn. Als u ooit iets ervaren hebt van de hitte van Gods toorn, dan krijgt u ook behoefte aan het water van Gods genade, dan zult u ook niet rusten tot u dat water hebt geproefd en uw dorst is gelest.

Dat water zoeken deze ballingen. Zoeken. Dat drukt een sterke begeerte uit. Wie zoekt spant al zijn krachten in om het gezochte te vinden en te bemachtigen. Maar wie gaat zoeken, die mist iets. En wie iets mist dat kostbaar is of dat onmisbaar is, die heeft geen rust tot hij het gezochte heeft gevonden.

In gedachten zien we de ballingen terugkeren, de lange, stoffige weg door de woestijn. De blijdschap over de tocht naar huis wordt overschaduwd door het gebrek

aan water. Nergens een bron, nergens een oase. Heeft de Heere ons nu verlost uit het land van de ballingschap om ons hier in de woestijn te laten sterven?

Ze lopen alle kanten uit, ze kijken overal of er iets te drinken is, maar zonder resultaat: ze zoeken water, maar er is geen...

Is dat niet de ervaring van alle ballingen, op weg naar huis? Soms zijn we het Woord kwijt waarin ons het water des levens wordt aangeboden. Soms zijn we onze blijdschap in God kwijt. Soms zijn we vergeten wat de Heere gedaan heeft. Soms zelfs zijn we HEM kwijt Die het water des levens Zelf is.

Er wordt op die lange weg van Babel naar Jeruzalem wat afgezocht...

Wat zoeken we, en waar zoeken we het? Soms, wanneer we tot de ontdekking komen dat we het water des levens missen, dan zoeken we het in afleiding en vertrooiïng. Maar al het water van de wereld kan onze dorst niet lessen. Of we zoeken het in de werken der wet. Maar uit de werken der wet zal geen vlees gerechtvaardigd worden. Of we zoeken het bij kinderen van God, bij dienstknechten van Christus. Die kunnen ons wel dat water aanprijzen, maar ze kunnen het niet geven.

We zoeken water, maar er is geen...

En onze toestand wordt aldoor erger, want we versmachten van dorst. Wat ben ik vèr van de Bron verwijderd. En ik heb zelf die Bron toegestopt door mijn eigen schuld...

Dat is versmachten van dorst. Hem missen en Hem niet te kunnen missen. Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God... Mijn sap werd veranderd in zomerdroogten...

Dan klagen we Hem achterna, net zolang tot we het levende water bij Hem alleen gevonden hebben.

Ballingen op de terugweg.

2) met de belofte van hun God

Ik, de HEERE. U hebt het overal gezocht en nergens gevonden, maar IK ben er ook nog... De HEERE. Het volk heeft het verwacht van buitenlandse mogendheden. Van de goden soms van die vreemde volken.

En nu: IK, de HEERE! De Verbondsgod, Die altijd Dezelfde geweest en gebleven is. De God van de woestijnreis, Die het volk in Elim bracht, waar 12 waterfonteinen en 70 palmbomen waren. De God Die Zijn volk opzocht in Babel, Die het tot nog toe heeft geleid door de woestijn. Als die God meegaat, hoeven we toch niet óm te komen van dorst?

Ik, de Heere, zal hen verhoren! Hij zegt niet: Ik zal hen water geven. Hij zegt: Ik zal hen verhoren!

Ze hebben dus blijkbaar om water geroepen. Wie echt water zoekt en het niet vinden kan, die wendt zich in uiterste nood tot de Heere. Al die zoekers zijn bestormers van Zijn genadetroon.

Dat zit trouwens ook in de woorden: ellendigen en nooddruftigen. Dat zijn men : sen die in nood zijn en die hun nood uitschreeuwen zoals sommige vogels kunnen schreeuwen om voedsel.

Maar wat een wonder: de Heere hoort, de Heere verhoort! Hij heeft aandacht voor het roepen van Zijn ellendigen. Hij hoort het roepen, Hij hoort zelfs het zuchten van Zijn ellendigen.

Maar Hij verhoort niet óm het gebed. Er is ook in ons gebed niets dat Hem kan behagen. Hij verhoort alleen op grond van Zijn eigen belofte, op grond van Zijn eigen Naam: Ik, de Heere. Die Naam is een pleitgrond voor die ellendigen: Heere, verhoor mij om Uws Naams wil!

Hij is nabij de ziel die tot Hem zucht, Hij troost het hart dat schreiend tot Hem vlucht.

Hoe kan dat? Omdat de Zoon van Zijn eeuwige liefde ook geroepen heeft, maar voor Hem was er geen verhoring. Mijn God, Ik roep des daags, maar Gij antwoordt niet en des nachts, doch Ik heb geen stilte! Hij kreeg antwoord, opdat er voor ellendigen en nooddruftigen verhoring zou zijn. Hij heeft edik gedronken opdat Hij de dorst van ellendigen en nooddruftigen zou kunnen lessen met het levende water van Zijn bloed en Geest.

Ik zal hen horen, Ik, de God Israëls zal hen niet verlaten.

De God van Israël! Dat is de God van de man die met Hem worstelde en Hem overwon. Zijn God en de God van heel Zijn nageslacht. Hij zegt: Ik zal hen niet verlaten.

Als ze op reis zijn, die lange vermoeide weg: Ik zal hen niet verlaten. Als ze gekweld worden door dorst: Ik zal hen niet verlaten.

Ook al hebben we dikwijls andere goden nagelopen. Ook al zijn we dikwijls van de Heere afgeweken. Ook al hebben we zo vaak Zijn Verbond geschonden, Zijn wetten overtreden. Ook al hebben we Hem vergeten, dagen zonder getal.

Ik, de God Israëls zal hen niet verlaten. En Hij zal Zijn belofte vervullen door de onmogelijkheden heen. Want — kijkt u maar naar het vervolg — Hij zal rivieren openen op de hoge plaatsen en fonteinen in het midden der valleien. Daar waar menselijkerwijze gesproken geen water kon komen. Op bergen en in woestijnen.

Zo werkt de Heere nog. Daar waar onze mogelijkheden ophouden, daar werkt HIJ. Wat een belofte! Nee, wat een God! Een God Die het onmogelijke mogelijk maakt. Er is niemand zoals Hij. En wat Hij zegt, dat doet Hij. Zijn beloften falen niet. Hij is geen man dat hij liegen zou.

Daarom mag u komen zoals u bent. Als een ellendige en een nooddruftige. Zelfs al zou u uw ellende en uw nooddruft nog niet half kennen. Hij alleen kan u aan die ellende en nooddruft ontdekken. Hij alleen kan uw dorst lessen met het water van Zijn genade.

Gij zult water scheppen met vreugde uit de fonteinen des heils. Een volle beek van wellust maakt hier elk in liefde dronken.

En op het hemelse Loofhuttenfeest zal het Lam u leiden tot de levende fonteinen der wateren. Ze zullen niet meer hongeren en ze zullen niet meer dorsten.

„Want hiér heb ik", zegt Samuël Rutherford, „vaak gedronken uit de beek, maar daar zal ik de Bron zelf aan mijn mond zetten en nooit meer ophouden met drinken".

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

BALLINGEN OP DE TERUGWEG

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's