Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nogmaals: Vrijblijvende prediking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nogmaals: Vrijblijvende prediking

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Laat ik vooropstellen dat ik met grote tegenzin aan dit artikel begin. Maar soms kan men gedwongen worden ergens op te reageren of iets te corrigeren. Wat hierna volgt — het blijkt telkens weer nodig dat vooraf te zeggen om alle misverstanden uit te sluiten — is dan ook niet ingegeven door antipathie tegen enige kerk en nog minder tegen een predikant uit die kerk! Maar wie kaatst moet nu eenmaal de bal verwachten!

Voor verreweg de meeste lezers van ons blad spreek ik tot nog toe in raadsels. Ik wil hen niet langer in het onzekere laten en meedelen dat ik het oog heb op een artikel van ds. C. Harinck te Dordrecht dat hij in de rubriek „Commentaar" meende te moeten schrijven in „De Saambinder" van donderdag 23 september j.1. Het betrof een uitvoerige reaktie op mijn artikel „Vrijblijvende prediking" in ons blad van 27 augustus.

Nu moet mij eerst iets van het hart. Ik zou het wel een beetje correcter gevonden hebben wanneer de redaktie van „De Saambinder" mij het bewuste nummer had toegezonden. Nü moest ik langs een omweg horen dat er in dit blad op mijn artikel was gereageerd. Opvallend was dat diverse mensen uit de Gereformeerde Gemeenten — voor mij totaal onbekenden! — mij het blad toestuurden, mèt hun commentaar, maar van officiële zijde deed men er het zwijgen toe. Het is maar een algemene opmerking, maar zou het niet tot de goede toon behoren, als men iets over iemand schrijft, de persoon in kwestie van tevoren in te lichten, en hem in ieder geval een exemplaar van het betreffende nummer toe te zenden?

O die polarisatie!

Om niet in dezelfde fout te vervallen heb ik, na lezing van het Commentaar, terstond ds. Harinck opgebeld en met hem over de inhoud van zijn en mijn artikel gesproken, en hem ook gezegd dat hij een reaktie mijnerzijds tegemoet kon zien. In dat gesprek kwam naar voren dat hij en ik beiden liever zoeken naar wat verbindt dan naar wat scheiding maakt. Dat is dus al een flinke stap op de goede weg! Trouwens, dat heeft hij ook zelf in zijn artikel verschillende keren benadrukt. Hij schrijft terstond al aan het begin, als hij kanttekeningen plaatst bij mijn artikel, dat hij dat niet doet „uit lust tot polarisatie". En dan stelt hij nóg een keer „dat we leven in een tijd waarin degenen die de gereformeerde belijdenis voorstaan elkaar niet moeten bestrijden, maar zoveel mogelijk gezamenlijk tegen de tijdgeest moeten optrekken". Zelfs volgt daarop de bereidheid om „binnen de grenzen van de drie formulieren van enigheid elkander te verdragen en waar mogelijk met elkaar samen te werken tot nut van ons volk waarin de afval van de Heere en Zijn Woord zo ontstellend is".

Nu, dat zijn wensen die me uit het hart gegrepen zijn en daarom verdriet het me des te meer dat ds. Harinck schreef zoals hij schreef, want dat is nu juist een manier om de polarisatie tussen de kerken, en zelfs binnen de kerken te bevorderen.

Veronderstellingen

Mijn artikel over „Vrijblijvende prediking" was destijds geschreven als antwoord op een vraag uit onze lezerskring. Ik kan natuurlijk nu niet opnieuw de inhoud uitvoerig weergeven. Het kwam hierop neer dat vrijblijvende prediking een prediking is waarin geen appèl op de gemeente wordt gedaan en waaronder men vrijblijvend kan zitten en met een gerust hart onbekeerd kan blijven.

Wat is nu het bezwaar van ds. Harinck tegen mijn artikel? Die vraag kan ik, na lezing en herlezing van zijn Commentaar, nóg niet beantwoorden. Want de „vrijblijvende prediking", zoals ik die heb gesignaleerd, veroordeelt en bestrijdt hij evengoed als ik!

Dat laatste wist ik wel van hem. In zijn Utrechtse periode, toen ik nog student was, heb ik hem weieens horen preken. En in mijn boekenkast staan twee bundels preken van zijn hand (Moeders van Christus en Verkiezing en verantwoordelijkheid), die ik beide met instemming heb gelezen. Ik weet dus niet anders van hem dan dat ook hij het ruime aanbod van Gods genade verkondigt en de verantwoordelijkheid van hen die daaronder leven. Ook hij dringt aan om tot Christus te komen en zich door Hem te laten zaligen. ^

Trouwens, in zijn artikel zegt hij méér

dan eens dat hij van de door mij bedoelde prediking niet veel moet hebben. Een paar citaten: „Eveneens willen we erkennen dat de prediking soms al te vrijblijvend wordt gebracht en het appèl ontbreekt". En verderop: „De prediking mag nooit vrijblijvend zijn. De prediker moet op het hart van zijn hoorders mikken. Een louter beschrijvende prediking gaat inderdaad over de hoofden en vooral over de harten van de mensen heen".

Mijn beste collega Harinck, dat was hu exact wat ik bedoelde! Ik had het zelf niet anders en niet beter kunnen zeggen. Maar waarom hebt u mij dan dat artikel zo kwalijk genomen en waarom zet u er zich zo tegen af?

Ik geloof toch dat ik nu het antwoord wel weet. Omdat u zonder meer hebt aangenomen dat ik de prediking op het oog had in de kerk die u dient. Dat zegt u trouwens zelf. „Tegen een bepaalde karikatuur die van de prediking in onze kerk gemaakt wordt moeten we ons verzetten". En dan weer: „Ook herken ik in de kritiek die ds. Van Gorsel heeft op de ultra-orthodoxe prediking, onze prediking niet".

Ik hoop dat ds. Harinck, en al zijn geestverwanten in de Gereformeerde Gemeenten mij op mijn woord geloven als ik zeg dat geen haar op mijn hoofd in de eerste plaats aan die kerkgroepering heeft gedacht. Wanneer ik over „vrijblijvende prediking" spreek of schrijf, moet ik allereerst diep in mijn Hervormde vlees snijden! En uiteraard komt dit soort prediking ook in andere kerken voor (dat geeft ds. Harinck zelf toe) maar ik heb in mijn eigen tuin al zoveel te wieden dat ik het onkruid bij anderen niet zie...

Waar zit nu de fout? Mijns inziens hier, dat heel het verweer van ds. Harinck is gebouwd op veronderstellingen. Ik zou me afgezet hebben tegen de prediking in de Ger. Gemeenten en daarmee blijk gegeven hebben van mijn afkeer van „bevindelijke prediking". Hij heeft zelf wel aangevoeld dat hij, zoals we tegenwoordig zeggen, „dat niet hard kon maken". Want al dadelijk aan het begin van zijn artikel lees ik: „Ds. Van Gorsel zegt dit wel niet letterlijk, maar uit zijn artikel blijkt wel dat hij bevindelijk preken ziet als iets dat de prediking vrijblijvend maakt". En dan later weer: „Maar de beschrijving die ds. Van Gorsel geeft van zulk een vrijblijvende prediking komt bij mij over alsof het preken over wat Gods kinderen op de weg naar de hemel beleven, nu juist het absolute type van de vrijblijvende prediking zou zijn".

Het is toch, op z'n zachtst gezegd, niet helemaal fair, iemand woorden in de mond te leggen die hij noch gezegd, noch bedoeld heeft om dan vervolgens tegen die vermeende uitspraken te velde te trekken! Merkwaardig genoeg moeten dan twee van mijn collega's opdraven, drs. K. Exalto en ds. G. H. Abma, die in een ander verband iets over de Ger. Gemeenteen hebben geschreven. Die twee zijn oud en wijs genoeg om voor zichzelf te spreken, en zij moeten, als zij er lust toe gevoelen, zichzelf maar verdedigen. Maar hun uitlatingen gebruiken als bewijsmateriaal tegen mij, dat gaat me echt een beetje te ver...

Bevindelijk — vrijblijvend

Het is niet nodig de rest van het verhaal van ds. Harinck uitvoerig te weerleggen. Wat hij schrijft over het werk van de Heilige Geest en de plaats die dat werk moet hebben in de prediking, dat kan ik alleen maar volmondig beamen. Ik vat het samen met zijn eigen woorden:

„Tot onze zaligheid is nodig wat God in Christus heeft verricht, wat op Golgotha is gedaan, maar eveneens is noodzakelijk dat in ons wordt ontvangen de zaligmakende arbeid van de Heilige Geest (—) Deze bevinding moet een wezenlijk element in de prediking zijn.

Zelf heb ik, nu alweer een tijd geleden, in ons blad een artikel geschreven over „Bevindelijke prediking" waarin dezelfde zaken aan de orde kwamen.

Het kan dus voor ieder duidelijk zijn dat ik met „vrijblijvende prediking" niet bedoeld heb „bevindelijke prediking". Iets anders wordt 't wanneer 'n beschrijving va nde bevinding, of 'n beschouwing over de bevinding wordt gegeven. Dan worden de hoorders toeschouwers, die op een afstand mogen kijken, maar er niet bij betrokken zijn, en krijgt , de prediking, voor zover ze althans nog prediking genoemd mag worden, een vrijblijvend karakter.

De andere kant

Ds. Harinck stelt de vraag of we dan juist geen vrijblijvende prediking krijgen,

„wanneer alleen maar gehandeld wordt over Gods beloften en de gemeente aangesproken wordt als het volk van Gods Verbond?

Is er dan niet het dodelijk gevaar dat de mensen er vrijblijvend onder zitten, en het als een vanzelfheid beschouwen dat zij deel hebben aan Gods beloften en begrepen zijn in Gods genadeverbond ter zaligheid? " ^

Dat gevaar is zeker levensgroot, maar ds. Harinck is toch niet de eerste die het onderkent? Wie mijn artikel nogeens leest, kan zien dat ik zelf begonnen ben met dat gevaar te signaleren en ervoor te waarschuwen.

We kunnen terecht beducht zijn voor vanzelfsprekendheid en automatisme, waardoor mensen worden gestijfd in de gedachte: we zijn er, en ons kan niets meer gebeuren. Maar we mogen onze ogen toch niet sluiten voor het andere gevaar, dat in onze kringen véél groter is, dat de waarheid van Gods Woord over de gemeente heengaat als een reeks bekende klanken waardoor niemand meer wordt verontrust? Dat, en geen andere, was de bedoeling van mijn artikel.

Geen verwarring, maar vrede

Nogmaals, ik vind het verdrietig, dit alles aan het papier te moeten toevertrouwen. Onze Gereformeerde Gezindte, en de kerken die ertoe behoren, zijn al zo verbrokkeld dat de verwarring niet groter gemaakt behoeft te worden. Laten we toch zoeken naar wat verbindt, en niet naar wat scheiding maakt, en zeker geen verschillen opwerpen die er niet zijn. Er zou weieens een tijd kunnen aanbreken waarin we elkaar hard nodig hebben en waarin we geen gelegenheid meer hebben om te polemiseren en te polariseren.

Daarom: bidt om de vrede voor Jeruza-

lem!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Nogmaals: Vrijblijvende prediking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's