KLEINE KRONIEK
Over het geloofsleven in Schotse kerken
In het Reformatorisch Weekblad „De Schakel" hebben een drietal gesprekken gestaan met ds. C. A. van der Sluys uit Veenendaal. Het eerste gesprek (in het nummer van 2 juli 1982) ging het met name over de prediking en het geloofsleven zoals dat nog in enkele kerken in Schotland te vinden is. We lichten uit dat gesprek een belangrijk deel. Eerst is iets verteld over de geschiedenis van de Schotse kerk en over het rijke geloofsleven dat zich er in vroeger tijden openbaarde. Gevraagd wordt dan of daar nog veel van terug te vinden is. Ds. v. d. Sluys wijst er dan op dat dat met name het geval is in Free Church en in de Free Presbyterian Church. Hoewel je het ook wel tegenkomt onder Baptisten en Methodisten en een groep in de Church of Schotland. Het gesprek gaat dan als volgt verder:
„Wat is het eigene van de Schotse prediking en van het Schotse geloofsleven?
Dat is moeilijk in enkele woorden te zeggen. Maar als ik denk aan de prediking van de Puri-
teinen, en zeker als ik denk aan de prediking van de Erskines en vele anderen uit die tijd en later, dan vermoed ik dat deze veel meer geënt is geweest op de Reformatie van Luther en Calvijn, dan de prediking van de Nadere Reformatie in diezelfde tijd in ons eigen land.
Misschien is het een wat boute uitspraak, maar ik vermoed dat de wezenlijke notie van de Reformatie, namelijk de rechtvaardiging van de goddeloze, in de prediking van deze Schotten veel sterker z'n beslag gekregen heeft dan bij ons.
En deze sterk reformatorische notie is daar nog heel sterk aanwezig. In de Nederlandse prediking na de Reformatie, heeft in niet geringe mate de filosofie van Aristoteles doorgewerkt, die enorm werkte met schema's en systemen. Ik zeg geen kwaad woord van onze Nederlandse oudvaders, ik heb er een hele rij van staan, en ik respecteer ze. Het waren ongetwijfeld godvrezende mannen! Maar over het algemeen moeten we misschien toch wel zeggen, dat de Nederlandse Nadere Reformatie en dan vooral in z'n latere ontwikkeling, erg bepaald is geworden door het intellectualisme. Dat betekent, dat mannen als Voetius en anderen stellen, dat wanneer God een mens bekeert, Hij eerst het verstand verlicht. Pas daarna wordt dan het wils-*
leven of het ziele-leven verlicht. Daaruit spreekt een systematisering.
Nu hebben de Engelsen en later de Schotten gezegd: 'Nee, dat is niet waar, want wanneer de Heilige Geest een mens gaat bekeren door het Woord, dan verlicht Hij eerst het ziele-leven, het wilsleven'. Dit noemen we het Voluntarisme.
In oudere psychologie van destijds werd met name onder 'Voluntas' het gehele gemoedsleven, het ziele-leven, het wilsleven verstaan. 'Dat gaat de Geest eerst bewerken, ' zeiden de Engelse en Schotse Puriteinen. De Geest gaat eerst de wil ombuigen, en als Hij dat gedaan heeft, wordt ook het verstand verlicht! U merkt wel, dat is precies het omgekeerde van de theologie van de Nadere Reformatie in ons land.
En uiteraard Rad dit directe consequenties voor de theologische verwoording en de pastorale benadering in de praktijk, en dan met name in de prediking. In Nederland gaan de mannen van de Nadere Reformatie heel sterk werken met het intellectueel verstaan, ze proberen zo veel mogelijk het verstand te bereiken met het Woord van God, en uiteraard moet de Geest dat dan wel gaan toepassen. Maar 't verstand moet eerst verlicht worden, en dan komt de wil om te breken met de zonde vanzelf. Vandaar dat je dan ook zeer nadrukkelijk
rationalistische trekken ziet in de prediking na de Reformatie in Nederland.
Maar bij de Engelsen en Schotten is het precies andersom, daar moet eerst de wil geraakt worden, het wilsleven, het zieleleven. Zo krijg je daar dan een prediking met een sterk appèl op het hart, op de ziel, op het gemoedsleven. En dat heeft weer tot consequentie een sterk gevoelsmatige prediking, een prediking die de ziel wil roeren, het hart wil treffen, en de zondige wil gaat breken.
Een gevoelsmatige prediking, zoals we die b.v. vinden bij Andrew Gray. Op een geweldige gevoelsmatige wijze kon hij preken over 'beauty of Christ' (de schoonheid van Christus).
Ook Samuël Rutherford met zijn ietwat mystieke inslag kan buitengewoon teer en fijngevoelig preken en schrijven over de heerlijkheid van Christus. Welnu, daar hebt u dan in korte trekken het Engels-Schotse Voluntarisme, in onderscheid van het gelijktijdige Nederlandse Intellectualisme.
Nu moeten we wel bedenken, dat de Reformatie dit onderscheid niet kende. Bij Calvijn kun je niet spreken van een intellectualisme, maar ook niet van een voluntarisme. Verstand en hart zijn bij Calvijn in-evenwicht, vormen een harmonische eenheid. En dan moeten we eerlijkheidshalve toch constateren, dat er zowel in Engeland en Schotland, als in Nederland, afbuigingen te signaleren zijn van de theologie van de Reformatie. Maar dan zeg ik toch weer dat met name Schotland in de prediking veel meer behouden heeft van dat theologische eigene en wezenlijke van de Reformatie.
Het zou interessant zijn om na te gaan in hoeverre het intellectualisme een aftreksel is van de theologie van de logisch denkende, voormalige humanist alvijn, en in hoeverre het voluntarisme een versmalling is van theologie van de voormalige impulsieve Augustijn Luther. Soms lijkt het er veel op, dat in de prediking bij de Schotten heel sterk Luther vertegenwoordigd is en in de puriteinse praktijk der Godzaligheid heel sterk Calvijn. Voorwaar een schone combinatie.
Het eigene van de Schotse theologie is dit, denk ik, dat ze over het algemeen gevrijwaard is gebleven van de verstandelijke systematisering.
Niet eerst dit en dan dat, en vervolgens weer wat anders. In de Schotse theologie en prediking is altijd het spanningsveld aanwezig van de rechtvaardiging van de goddeloze, aan de ene kant de zondaar en aan de andere kant Christus. Geen verhaal over: ...hier begint de levendmaking, daar de wedergeboorte, en een eind verder de rechtvaardigmaking ... Dat begrijpen ze niet in Schotland, en dat vind ik een pré, men is veel dichter bij de Reformatie gebleven. Leest u de Erskines maar!
Trouwens de prediking van de Erskines moet gelezen worden tegenover de achtergrond van de eerder genoemde theologische ontwikkelingen. Het was al zo, dat in het begin van 1700 een zekere rationalistische invloed merkbaar werd in de presbyteriaans ingerichte Kerk van Schotland. En dat ging op den duur zelfs zo ver, dat men kandidaten tot de Heilige Dienst in. de classis van Auchterarder voorschreef, dat ze in hun prediking moesten komen met een voorwaardelijk aanbod van genade. Dat wil zeggen dat Christus pas mocht worden aangeboden aan een zondaar, wanneer deze zondaar dit kende en d& t had meegemaakt en zóver was... Dus eerst nadat een bepaald boetestadium was doorgemaakt.
Thomas Boston en zijn vrienden Ebenezer en Ralph Erskine zeiden ter synode: 'D: t gaat niet goed'! Er was toen namelijk een kandidaat, die deze voorschriften niet wenste te onderschrijven en die vervolgens ook niet werd toegelaten tot de Heilige Dienst.
Dan komen Boston en Erskines op de synode in in het geweer, want kort te voren hadden ze een boekje ontdekt, dat heette: , The Marrow of Modern Divinity' (Het Merg van de Moderne Godgeleerdheid). Beetje grappige titel, vindt u niet? Want de moderne godgeleerdheic was toen de theologie van de Reformatie, vergeleken met die van de Middeleeuwen was ze nieuw!
En in dit merg van de moderne Godgeleerdheid las Thomas Boston een samenvatting van de theologie van Luther en Calvijn en Zwingli, waar het ging om 'free grace' — vrije genade voor goddelozen. Christus voor goddelozen, en alleen door genade! Dan was het heel wat om voorwaarden te stellen! Want als genade niet voluit tot uitdrukking komt, dan is genade geen genade meer! Boston en de Erskines en nog enkele anderen zijn zo onder de indruk van dit boekje, lat ze er op de synode niet over kunnen zwijgen. En naar aanleiding hiervan ontwikkeld zich dan een kerkelijke strijd over het aanbod van de genade. De 'free grace' — de vrije genade is in het geding! Uiteraard een sterk reformatorische notie! In de prediking van Boston en van de Erskines en vele anderen draait dan ook alles om twee polen, aan de ene kant een 'sinner' (zondaar) en aan de andere kant 'Christ' (Christus). En heel royaal preekte men: 'Zondaar komt tot Christus'!
Dat betekent allerminst een veroppervlakkiging, want men gaat dat wel invullen. Men gaat ook heel duidelijk kenmerken noemen van het geestelijke leven, alleen die functioneren niet stagnerend, die functioneren niet als ophouders in het komen tot Christus, maar veelmeer functioneren ze binnen de zelfkennis en de kennis van Christus. Het gaat hier om een sterk spirituele prediking, waarin de rechtvaardiging van de goddeloze als het ware vlees en bloed wordt.
U moet niet denken aan het neo-Kohlbruggianisme, in de zin van: geloof maar! Nee, het is ingevuld, spiritueel gevuld met kenmerken van geestelijk leyen, die evenwel niet functioneren als even zovele stations.
Ze vormen geen systeem, waarbinnen je precies moet blijven.
In de prediking van Boston, van de Erskines, van de vroegere Gray, en van de latere M'Cheyne, en van vele anderen om hen heen, vindt u een geweldig sterk, reformatorische dynamiek. Misschien mag je het woord 'dynamiet' hier wel gebruiken.
De eerlijkheid gebiedt, dat ze ook weer niet geheel vrij te pleiten zijn van een zeker methodisme. Vergeleken met Luther en Calvijn, treedt er ook wel weer een zekere verenging op. Al was het alleen al dit, dat hun theologie toch wel bijna uitsluitend een wedergeboorte-theologie is, terwijl de Woord-theologie vanuit de Reformatie toch méér omvat."
Slot
Tot zover dit gesprek met ds. Van der Sluys. Wat betreft dat „voorwaarden stellen" en het ruime aanbod van genade heeft ds. Van der Sluys gelijk. Aan de andere kant trof het me onlangs hoe een collega elke veertien dagen in zijn kerkblad met citaten uit Erskine trachtte aan te tonen de onmisbaarheid van de verbrijzeling door de Wet als voorwaarde voorafgaand aan het aanbod en de prediking van Christus. Liggen hier bij de Erskines zelf toch aanleidingen? Of is het een kwestie van citaten plukken zodat ieder ook de Erskines voor zijn inzichten kan gebruiken? Overigens stem ik van harte in met de lofzang op de prediking van veel Schotse schrijvers uit vroeger dagen. Geest èn
leven!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 augustus 1982
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 augustus 1982
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's