Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Israël, PLO en Auschwitz

Ik denk dat velen de afgelopen weken toch met enige spanning de ontwikkelingen in het Midden-Oosten hebben gevolgd. Hoe zal de confrontatie tussen Israël en de PLO aflopen? Er is in de pers de nodige aandacht aan besteed. Ook in de kerkelijke pers. In het nummer van 10 juli van De Reformatie schreef prof. dr. J. Douma er over in de rubriek Kerkelijk Leven.

Eerst iets over de voorbede van de gemeente. Prof. Douma schrijft dan als volgt: „Op het ogenblik dat ik deze driestar schrijf, is het niet duidelijk of er een compromis tussen Israël en de PLO bereikt wordt, zodat het westelijk stadsdeel van Beiroet niet in een puinhoop verandert en de PLO-guerilla's in ruil voor het sparen van deze stad de aftocht blazen en Libanon verlaten.

Als wij deze spannende situatie voor ogen hebben, hoe moeten wij die dan in ons gebed een plaats geven? Ik denk dan vooral aan het gebed in de kerk. Dat zal vermoedelijk heel verschillend gebeuren.

Sommigen zullen er helemaal niet aan denken in hun gebed, of het zo algemeen houden dat de 'nood van de wereld', waarover zij het hebben, op alles kan slaan. Gisteren op de Falkland-crisis, vandaag op het conflict in het Midden-Oosten en morgen op een natuurramp ergens anders in de wereld, zonder dat de dingen bij name genoemd worden.

Anderen geven extra aandacht aan het conflict, want het gaat over het 'oude bondsvolk' en over de vijanden van dat volk. We maken dan in deze weken niet een stukje gewone geschiedenis mee, maar de heilsgeschiedenis wordt doorgetrokken. Het oude bondsvolk, dat nog steeds Gods volk is, verstrooit zijn haters wijd en zijd en het beveiligt de grenzen van zijn door God beloofde en verkregen land, waarin ieder vredig onder zijn wijnstok en zijn vijgeboom moet kunnen verkeren.

Weer anderen bidden voor het behoud van een stad waarin, evenals in Ninevé destijds, tienduizenden kinderen zijn die het onderscheid niet kennen tussen hun rechter-en hun linkerhand, benevens veel vee. Zij voegen daar de bede aan toe dat Israël in vrede mag wonen en dat ook de honderdduizenden ronddolende Palestijnen een eigen vaderland mogen ontvangen.

Tot die laatste groep heb ik de afgelopen zondag behoord. Helemaal geen concrete aandacht geven aan zaken waar de kranten vol van staan (en terecht), lijkt mij vreemd voor wie gelooft, dat Jezus Christus niet alleen over de kerk, maar ook over de wereld regeert. Aan de andere kant, aan het conflict in het Midden-Oosten extra aandacht besteden, omdat we met het volk van God, met het beloofde land, met Jeruzalem en met de antithese: Israël en de naties te maken zouden hebben, lijkt mij gevaarlijk. Ik heb mijn mening over deze opvatting verschillende malen in ons blad uiteengezet, zodat ik mij ontslagen acht het op dit moment opnieuw te doen.

Wel blijft een vraag: Maakt het nu helemaal niets uit of we met een conflict te maken hebben waarin de Joden betrokken zijn, of dat het gaat over een conflict waarin b.v. de Engelsen en Argentijnen slaags geraakt zijn? Ik geef het antwoord op deze vraag langs een omweg. Tot zover prof. Douma.

Christelijke theologie na Auschwitz

Dat is de titel van een boek waarvan ik zelf deze maand de vierde druk aanschafte en doorlas. Kennelijk heeft ook prof. Douma hetzelfde gedaan, want in de rubriek waaruit ik bovenstaande citeerde, gaat hij vervolgens in op dit boek. Hij doet dat als volgt:

„Er is een boek verschenen van dr. Hans Jansen, onder de titel Christelijke theologie na Auschwitz. Het is een boek van ruim 600 pagina's geworden.

en nog is het einde niet, want er komt een tweede deel, dat wel net zo dik zal zijn als het eerste. Toch worden ook dikke boeken nog verkocht, want het boek van Jansen vindt grote aftrek. Ik heb de derde druk onder ogen gekregen; het zou mij niet verbazen als we intussen reeds met een volgende druk te maken hadden.

Waarover schrijft Jansen? Hij vertelt hoe er in de loop van de kerkgeschiedenis over de Joden geoordeeld is. Een indrukwekkende reeks van geschriften is de schrijver doorgekropen om ons te vertellen hoe er in de oude kerk, de middeleeuwen, de eeuw van de Reformatie en daarna, over het 'oude bondsvolk' geoordeeld is. Welnu, het resultaat is bijzonder triest. De lasterpraatjes over de Joden, de manier waarop ze behandeld zijn, de verschrikkelijke vernederingen die hun in woord en daad zijn aangedaan, zijn onvoorstelbaar van omvang geweest. Ook door achtenswaardige gereformeerde theologen als Voetius wordt rustig geloofd dat joodse kinderen met de rechterhand vol bloed geboren worden, omdat de Joden destijds geroepen hadden: 'Zijn bloed kome over ons en onze kinderen'. En het verhaal dat tegen Pascha de Joden een christenkind roofden en met rituele doeleinden vermoordden, ging er ook bij Voetius in.

Ik citeer hier één voorbeeld, maar ik zou ook tot vijfhonderd kunnen komen. Alleen, ik schrijf hier driestarren die kort moeten zijn. En daarom slechts één voorbeeld, dat ik trouwens niet toevallig kies. Ik heb de laatste tijd met veel waardering in Voetius' Politica ecclesiastica gelezen, in verband met een ander onderwerp. Maar helaas kan ik niet ontkomen dat wat Jansen van Voetius doorgeeft, er echt in staat. De Joden zijn door heel geleerde en heel vrome lieden, zelfs als ze gereformeerd waren, zwart gemaakt.

Romeinen 11 : 13

Zo'n boek als van Jansen kun je op verschillende manieren beoordelen. Ik heb een aantal recensies gelezen die van de scherpe punten van het betoog heel wat hebben afgeslepen. Niet altijd zonder succes. Men kan zeggen dat Jansen veel mensen uit het verleden te kijk zet zonder ze te laten staan in het 'raam van hun tijd'. Die mensen leefden ver voor Auschwitz en je krijgt soms de indruk dat ze met maatstaven van na Auschwitz gemeten moeten worden. Men kan ook zeggen dat de krasse woorden die b.v. Luther aan de Joden 'gewijd' heeft, toch geheel anders zijn dan die in Nazi-Duitsland gebruikt werden. Luther keerde zich tegen het Jodendom als religie, maar niet als ras. Dat maakt verschil, waarmee een welwillende uitlegger rekening houdt, ook al typeert Luther de Joden vaak op een manier die werkelijk alle perken te buiten gaat.

Ik wil wat Jansen ons allemaal vertelt onder een iets andere gezichtshoek beoordelen. En wel aan de hand van de vraag wat er in de kerkgeschiedenis terecht is gekomen van de stijl van de apostel Paulus. Hij vertelt ons in Romeinen 11: 'Juist omdat ik apostel der heidenen ben, acht ik dit de heerlijkheid van mijn bediening, dat ik zo mogelijk de jaloersheid van mijn vlees en bloed mocht opwekken, en enigen uit hen behouden' (vers 14).

Let er op hoe deze apostel der heidenen het de kroon op zijn werk zou vinden als hij enigen van zijn volksgenoten voor Christus zou mogen winnen. Hij spreekt niet over een volksbekering onder de Joden, maar over 'enigen'. De man die duizenden uit de heidenwereld tot geloof in Christus mocht brengen, vindt het echter iets geweldigs wanneer hij ook mag bewerken dat enige Joden hetzelfde geloof deelachtig worden. De ene arbeid hangt trouwens onlosmakelijk met de andere samen. Want als Paulus het evangeüe aan de heidenen brengt, moeten daardoor de Joden jaloers worden. Eerst zeiden ze nee, zodat God ja ging zeggen tegen de heidenen. Maar dat laatste ja moet er ook Joden toe brengen in Christus hun Zaligmaker te gaan belijden.

Naar mijn overtuiging heeft wat Paulus hier zegt, ook te maken met het 'geheimenis' dat hij even verder in vers 25 ter sprake zal brengen. 'Gans Israël', d.w.z. het volle getal van Abrahams kinderen, van Israëlieten en Joden, heeft alles te maken met de 'volheid der heidenen', d.w.z. het volle getal van hen die uit de heidenwereld behouden zullen worden. Terwijl zij uit de heidenwereld geroepen worden, komen ook de Joden binnen, gedreven uit jaloersheid om eveneens hun vrede bij Christus te zoeken. Het een hangt dus met het andere samen. Geen boodschap aan de heidenen, of het volk van de Joden moet aan de boodschappers voor ogen blijven staan!

Aandacht voor de Joden

Als ik met deze kennis gewapend het boek van Jansen lees, dan zou ik er dit van willen zeggen: oor mijn part heeft Jansen heel wat dingen overdreven en laat hij mensen als Luther, Calvijn en Voetius op een andere wijze aan het woord dan zij het (niet zelf gezegd, maar) bedoeld hebben. De zwartste uitspraken kunnen op deze manier grijs worden en het geheel valt een beetje mee. Maar als we nu de maatstaf van Romeinen 11 : 13 aanleggen, in de kerkgeschiedenis die op weg is naar de 'volheid der heidenen'? Zijn de Joden dan tot jaloersheid gedreven? f)f staan we als christelijke kerk met beschaamde kaken, ook al is maar de helft waar van wat Jansen ons voorhoudt?

Ik kan mij na lezing van Jansens boek onmogelijk in zoveel bochten wringen dat ik zou durven zeggen: e kerk is in het spoor van Paulus getreden. Tegen Jansens eigen theologische visie zal ik ernstige bezwaren hebben. Dat kan ik al zeggen zonder dat het tweede deel nog verschenen is. Maar in het historisch materiaal laat hij ons zien dat een heel belangrijke bladzijde uit de geschiedenis van de kerk (let op Rom. 11 : 13) heel zwart is geweest.

Daarmee kom ik terug op de vraag waarmee ik de eerste driestar besloot. Als ik in de kerk moet bidden en daarbij de Joden moet noemen, vormen ze voor mij een heel apart volk. Niet omdat we aan Auschwitz' moeten denken, maar omdat ze weten wat Paulus aan de christenen uit de heidenwereld heeft voorgehouden. Als we bidden of God het volle getal uit de heidenwereld wil binnendringen, bidden we tevens voor de voltooiing van 'gans Israël'. Dan bidden we niet voor het Israël van Begin dat aan het Jeruzalem van beneden hangt. Maar wel voor de joden zoals Begin en al die anderen, woonachtig over heel de wereld, van wie we zouden wensen dat zij tot jaloersheid gewerkt werden om het evangelie van Christus te aanvaarden. Geen emotionele binding aan een volk dat we kunnen bewonderen om zijn dapperheid en dat we vrede gunnen binnen grenzen die het ook mag beveiligen, brengt ons er dan toe voor de Joden te blijven bidden. Het is meer en het gaat dieper. Het is een bede om zelf werkelijk kerk in de wereld te mogen zijn, zodat ook Joden — ja juist Joden, al zijn het maar 'enigen' — jaloers worden."

Tot zover prof. Douma. Ik moet zeggen me goed te kunnen vinden in deze woorden en deze visie. En wat het intussen befaamde boek van Jansen betreft, ook al ben je het lang niet eens met de theologische visie die achter zijn boek steekt, met name zijn visie op het Nieuwe Testament is niet vol te houden voor wie de Schrift het geïnspireerde Woord van God is, tóch blijven de feiten die hij op een rij zet schokkend. Dat stemt diep in minieur, althans mij persoonlijk wel. Daar word ik niet goed van, zeggen de mensen tegenwoordig vaak. Maar dat geldt ook de lectuur van deze 'dikke pil'. Het maakt je bedroefd en beschaamd dat er de eeuwen door in de christelijke kerk zo lasterlijk over de Joden is geschreven en met hen zo onchristelijk is omge-

gaan, om het maar vlak te zeggen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 augustus 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 augustus 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's