HET LAATSTE HEILSFEIT
(3)
Aan de wederkomst van Christus zitten enkele belangrijke aspecten, die we ons doorgaans in de gemeente te weinig realiseren en die van geweldige betekenis zijn. Zo is en wordt er nog steeds nagedacht over de vraag wat er met de schepping van God zal gebeuren, en met deze wereld op het bij de Vader alleen bekende uur van Christus' komst. De vraag kan als volgt geformuleerd worden: Wat gebeurt er met de schepping en deze wereld op de grote Dag des Heere Eer we tot een antwoord op die vraag komen wil ik graag een opmerking vooraf maken. Eigenlijk een vraag stellen. Is de Kerk wel wat ze dient te zijn? Beantwoordt zij wel aan haar heilige roeping een lichtend licht en een zoutend zout te zijn, een stad op een berg? Leeft ze zo dat zij opvalt in de wereld, omdat ze leeft uit het geloof in een nieuwe toekomst? Hoort u de mensen van de wereld wel eens zeggen: wij zullen met u gaan, omdat wij gehoord hebben dat de Heere Uw God met u is?
Waarom zijn vele gelovigen zo individualistisch ingesteld, zo op het persoonlijk heil en het zalig hemelleven na het sterven gespitst, dat er nauwelijks werfkracht vanuit gaat? W& < ; .unnen ons er niet van af maken door te zeggen dat de wereld toch vijandig is op Christus en Zijn kerk. Dat is voor honderd procent waar. Maar zijn we daarmee klaar? Neen, wij hebben de roeping om de wereld tot jaloersheid te verwekken. In het licht van de laatste dingen zou ik dan ook aandacht willen vragen, maar aandacht willen opeisen voor twee duidelijke uitspraken, die de wereldwijde taak van de kerk nog eens extra onder onze aandacht brengen. Het eerste is ontleend aan de profeet Jesaja, waar we lezen: Ziet gij zult een volk roepen dat gij niet kende, en het volk dat
u niet kende zal tot u lopen om des Heeren uws Gods wil en om des Heiligen Israëls wil, want Hij heeft u verheerlijkt. (Jes. 55 : 5).
Het tweede woord is van Christus zelf, vlak voor zijn heengaan van deze aarde en dus in het perspectief van Zijn wederkomst gezegd: aar gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes, Die over u komen zal: n gij zult Mijn getuigen zijn, zo te n? Jeruzalem als in geheel Judea en Samaria, tot aan het uiterste der aarde. (Hand. 1 : 8). Kortom God zet door het geloof de enkele gelovige persoonlijk in de gemeenschap met Christus, in de gemeenschap ook van de gemeente van Christus en tenslotte zet Hij die gemeente in wereldwijde verbanden. Het doel van Gods heilshandelen beperkt zich niet tot de zaligheid van de enkele gelovige afzonderlijk, die — naar ik voorzichtig en schroomvallig constateer — teveel nadruk krijgt in prediking, pastoraat en geloofsbeleving, ten koste van de aspecten die betrekking hebben op de redding van Gods schepping in haar totaliteit. Dit zijn dan de zogeheten kosmologische aspecten van het heil.
God heeft een doel met deze wereld, in de zin van de wereld der mensen, maar ook in de zin van de geschapen wereld, de kosmos. Dit doel is duidelijk. Deze wereld moet gered worden. De redding van de schepping is niet minder gegarandeerd in het kruis en in de opstanding van Christus dan de zaligheid van Christus duurgekochte kerk. Maar wij verwachten, naar Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, in dewelke gerechtigheid woont (2 Petr. 3 : 13). Die belofte ligt er van ouds af. Zij is te vinden in het laatste gedeelte van het boek Jesaja. Want ziet Ik schep nieuwe
hemelen en een nieuwe aarde en de vorige dingen zullen niet meer gedacht worden en zullen in het hart niet opkomen (Jes. 65 : 17). En in het volgende hoofdstuk wordt deze belofte nog eens herhaald als er gezegd wordt dat de nieuwe hemelen en de nieuwe aarde voor Gods aangezicht zullen staan (Jes. 66 : 22). Twee uitdrukkingen liet ik cursiveren, , , naar zijn belofte" en het woord „scheppen". Van de belofte kunnen we zeggen dat zij nog uitstaat als het tegoed dat de kerk nog wacht en het woord scheppen zegt ons dat er met deze wereld waarin en (vooral in dit verband) waarop wij leven, deze aarde dus wat staat te gebeuren. Daarb 1 ' 1 ' aansluitend wil ik u ook herinneren aan het laatste uitzicht in het laatste Bijbelboek ons geschonken: n ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde was voorbijgegaan, en de zee was niet meer. (Openb. 21 : 1).
Nu ons deze belofte weer duidelijk voor ogen staat stellen we als vanzelf de vraag: hoe zal dit allemaal gerealiseerd worden. Over die vraag wordt te weinig nagedacht en toch is het een gezicht dat geweldig veel troost bevat. Het is een vraag die de grote heidenapostel Paulus allerminst onverschillig heeft gelaten, ja die een wezenlijk onderdeel van het geestelijk leven uit dient te maken. De vraag dus, hoe leeft de kerk naar die nieuwe hemel en aarde toe?
We gaan dat eens na aan de hand van wat Paulus schrijft in Rom. 8 : 19 — 22. Paulus heeft het daar over het schepsel, en hij bedoelt de schepping, die met reikhalzend verlangen uitziet naar het openbaar worden van de kinderen Gods. Zolang er nog geen nieuwe hemel en aarde is, zolang Christus nog niet op de hemelse troonwagen verschenen is, zolang blijft het schepsel (versta schepping) aan de ijdelheid, aan de zinloosheid onderworpen. Toen Adam viel heeft hij ook de schepping onder de vloek en het oordeel van de zonde gebracht. Het aardrijk zij om uwentwil vervloekt, doornen en distelen zal zij voortbrengen. Door Adams zondeval zag God zich genoodzaakt de schepping onder de vloek te leggen.
Dat is een ontzettende gedachte, aangrijpend vooral voor degenen die het geestelijk leven uti. God kennen. Maar God zij dank, daar is het niet stil gebleven. Er is hoop op een totaal nieuwe situatie. De hoop dat ook de schepping zelf zal vrijgemaakt worden van de slavernij, van-de dienstbaarheid, die haar in het verderf heeft gestort. Waar komt die hoop vandaan? Nergens anders welt zij uit op dan uit Christus, die deze vervloekte schepping doordrenkt heeft met Zijn hartebloed, toen hij kroop in Gethsemané en hing aan het kruis. De grote droppelen bloeds, die bij de allerverschrikkelijkste aangelegenheid op de aarde afliepen, houden in dat Hij de grond heeft gelegd voor de vervulling van Gods beloften. In Christus is de ster der hoop opgegaan tot redding van deze zinloze aarde, die we bezig zijn met z'n allen uit te buiten, uit te putten en waar wij in deze eeuw niet meer van weten waar het naar toe moet. Op grond van het feit dat deze hoop er is, hoort Paulus deze zinloze schepping zuchten. Niet wij alleen in deze twintigste eeuw horen zuchten. Neen dat hoorde Paulus al. En dat is de eeuwen door erger geworden. Dat is zo erg geworden en zo erg aan het worden, dat als de schepping spreken kon zij zou scheeuwen. Hoort u het zuchten niet? Luchtvervuiling, bodemvervuiling, uitbuiting van de aarde, de bodem raakt leeg, de energie wordt langzamerhand opgebruikt. Welke bronnen moeten we nu nog aanboren om in leven te blijven? Er wordt verwoed gevochten tegen volksziekten als kanker, hart-en vaatziekten, maar de slachtoffers vallen bij honderdduizenden. We eten vergif en we drinken vergif alles is vervuild tot lucht en water toe.
Hoort de Club van Rome het dan beter zuchten dan de Kerk? Nee toch? Paulus hoorde het concreet en tevens profetisch en schetste dit zuchten als barensweeën waarin de schepping verkeert tot nu toe. En nog is het „kind" niet geboren. Ook de nieuwe hemel en de nieuwe aarde komt er door de dood heen. Daarom zijn die zuchten uitingen van geboorteweeën.
Maar vrienden dat gaat niet buiten ons om. Dat mag althans niet buiten ons omgaan. In dat zuchten behoort de Kerk mee te zuchten. Niet alleen de schepping verkeert in barensnood, nee ook wijzelve, die de eerstelingen des Geestes hebben, wij ook zelve zeg ik zuchten in onszelven, verwachtende de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing van ons lichaam. De Heilige Geest leert ons niet de aarde te laten voor wat zij is, noch de wereld in schuld en vloek aan zichzelf over te laten. Hij leert ons meezuchten naar dat ene doel, dat de nieuwe hemel, , en de nieuwe aarde er komt, waarop de verlosten met hun nieuw en verheerlijkt lichaam zullen verkeren tot lof des Heeren.
De Geest leert ons denken en leven in kosmische verbanden, d.w.z. in scheppingsverband. Het geloof is ook betrokken bij de vernieuwing van de aarde. Er moet toch ooit 'n plaats zijn waar we na de opstanding der doden zullen verkeren om God voor eeuwig te danken? Kort en goed, God laat Zijn schepping niet los, geeft deze aarde niet prijs aan Zijn grote tegenstander de Satan. Er komt een einde aan de heerschappij van de overste dezer wereld.
Ook aan deze dingen moet de gemeente meer en meer denken als zij in iedere Woorddienst wordt bepaald bij God de Schepper van hemel en aarde. Daar klinkt het toch: Onze hulp is in de Naam des Heeren, Die hemel en aarde gemaakt heeft, die trouw houdt tot in eeuwigheid en niet laat varen de werken van Zijn handen. Dit votum is meer dan bede om hulp, zij wil de gemeente iedere keer opnieuw brengen tot diepe verwondering over en tot aanbidding van de trouw van God. Realiseer u dat eens wat meer dat we met een God te doen hebben, die niet laat varen de werken van
Zijn handen. Meestal betrekken we dit alleen maar op het geestelijk leven en is het een machtige troost. Maar de troost wordt nog rijker als we erbij bedenken dat de Schepper van hemel en aarde ook zijn schepping niet loslaat. En als we dit vast houden dan komen we toe aan de volgende vraag: hoe houdt God Zijn schepping dan vast? Wat wordt er door het laatste gericht heen van die schepping overgelaten en komt gelouterd uit dit vuur, uit dit uur tevoorschijn, dat is het vraagstuk van de continuïteit. En wat zal er voorgoed van deze schepping wegvallen, wat zal in het laatste vuur van het laatste uur vergaan? Dat is het vraagstuk van de discontinuïteit. Hierover hopen wij een volgende keer met u na te denken.
K. a. Z.
H. V.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juli 1982
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juli 1982
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's