Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE ANTI-DISCRIMINATIEWET

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE ANTI-DISCRIMINATIEWET

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE ANTI-DISCR Het Voorontwerp van een Wet „Gelijke Behandeling" heeft al vele tongen en pennen in beweging gebracht en het laatste woord zal er zeker nog niet over gesproken en geschreven zijn. Ook Woord en Dienst, het veertiendaagse orgaan voor het Hervormde Gemeenteleven, heeft in het nummer van 1 mei een bijdrage aan de discussie geleverd. Mevrouw drs. P. van Dalfsen, secretaris van de Raad voor zaken van kerk en school, schreef daarin een artikel onder de veelzeggende titel: „Nog geen lesgeld genoeg betaald? "

In het eerste gedeelte worden de zaken waarom het in het Voorontwerp gaat nogeens op een rijtje gezet. Daarna volgt een inventarisatie van de bezwaren en de protesten tegen deze wet. Tenslotte geeft mevrouw Van Dalfsen onder het kopje „Wat moeten we daar nu van zeggen? " haar visie op deze materie. En bij dat laatste wil ik dan graag enkele kanttekeningen plaatsen.

Éénzijdige verootmoediging

Mevrouw Van Dalfsen begint met op te roepen tot verootmoediging. Dat is natuurlijk altijd pp z'n plaats. De eerste christelijke deugd is ootmoed. En er is altijd wel IMINATIEWET reden toe elkaar eraan te herinneren dat we ons niet boven de ander hebben te verheffen. Terecht zegt mevrouw Van Dalfsen dan dat het „een verootmoedigende zaak" is, dat hier christenen staan tegenover christenen en dat er smaad gevallen is over het christelijk geloof en dat er schade toegebracht is aan de christelijke school. Maar nog erger is dat christenen met de bijbel in de hand anderen kwetsen en buitensluiten.

Als ik het goed lees, dan heeft die oproep tot verootmoediging maar één adres. Zij is gericht aan de tegenstanders van de zogenaamde anti-discriminatiewet. Die moeten zich verootmoedigen, want zij zijn het die homofielen kwetsen en buitensluiten...

En dan volgt deze ontboezeming: „Hebben wij christenen nog geen lesgeld genoeg betaald? Aan alle mensen openbaart God zich in Jezus Christus in hun zijn zoals ze zijn, met zijn liefde en gerechtigheid, met zijn genade en geboden. Met elkaar zullen wij, heterofiel en homofiel, ongehuwd en gehuwd, staande op één en hetzelfde niveau van mens-zijn, in elke cultuurfase opnieuw, moeten horen hoe genade en gebod zich concretiseren. Met aanvaarding van elkaar, met respect voor de keuze die ieder maakt, in geweten overtuigd."

En daaraan wordt dan de opmerking verbonden dat ons meer bescheidenheid zou passen en „luisteren naar mensen die blij zijn met het Voorontwerp'.

Het is nu wel duidelijk wat mevrouw Van Dalfsen bedoelt. Het Voorontwerp heeft duidelijk haar instemming en haar hele betoog is erop gericht de tegenstanders van dit ontwerp de wind uit de zeilen te nemen. Ook al doet zij het vóórkomen alsof de partijen naar elkaar zouden moeten luisteren, in de praktijk moet het luisteren van één kant komen.

Radicale vernieuwing

Maar ik wil eerst even stilstaan bij de argumentatie van mevrouw Van Dalfsen. God openbaart Zich — zo stelt zij — aan alle mensen in hun zijn zoals ze zijn, met Zijn liefde en gerechtigheid, met Zijn genade en geboden.

Over die volgorde wil ik nu niet twisten, hoewel daar een theologie achter kan zitten: eerst liefde, dan gerechtigheid, eerst genade, dan geboden. Ik stem onmiddellijk toe dat God Zich aan mensen openbaart zoals ze zijn. Met Zijn Evangelie, met Zijn genade komt Hij tot mensen, tot zondaren in wie geen goed woont, die alleen maar verdorven en onverbeterlijk zijn.

Maar dat betekent toch niet dat Hij dan de mensen ook laat zoals zij zijn? Want dat lees ik eigenlijk in het betoog van mevrouw Van Dalfsen. Heterofiel en homofiel, ongehuwd en gehuwd, zullen we in elke cultuurfase opnieuw moeten horen hoe genade en gebod zich concretiseren. Maar dan wel: „met aanvaarding van elkaar, met respect voor de keuze die ieder maakt, in geweten overtuigd".

Wanneer God met Zijn openbaring in Jezus Christus in het leven van mensen komt, dan gaat er toch zeker in dat leven iets veranderen? Wanneer Levi en Zacheus Jezus hebben ontmoet, dan kunnen ze toch niet langer in het tolhuis blijven zitten? Wanneer de vrouw, die op heterdaad betrapt is bij het plegen van overspel, van Jezus de vrijspraak hoort, dan volgt daar onmiddellijk op: „Ga heen en zondig niet meer". Ik kan in héél de Schrift geen voorbeeld vinden dat de Heere tegen iemand zegt: „Zet nu je oude leven maar o, p dezelfde voet voort".

Gods genade komt niet in ons leven om ons mens-zijn en ons zondaar-zijn te sanctioneren, maar om ons leven te veranderen en radicaal te vernieuwen. Dat is in elke cultuurfase hetzelfde! Hoeveel voorbeelden zijn er niet, ook vandaag, van mensen die verslaafd waren, van mensen die homofiel waren, of in de ban van allerlei machten, en die tot bekering gekomen, radicaal braken met hun vroegere leven!

Noodzakelijke bezinning?

Hoe nu verder? vraagt mevrouw Van Dalfsen zich af. En dan antwoordt zij:

„Het is duidelijk dat de bezinning over het huwelijk, het gehuwd en ongehuwd zijn, over de homofilie, over samen-

levingsvormen in onze tijd, opnieuw moet plaatsvinden. Dat is hard nodig en dat heeft het Voorontwerp tenminste duidelijk aangetoond".

Ik vraag me af voor wié die bezinning nodig is. Want mevrouw Van Dalfsen heeft toch eigenlijk haar standpunt allang bepaald. Op één en hetzelfde niveau van het mens-zijn moeten we elkaar respecteren. De homofiel is gelijkwaardig aan de heterofiel en het ongehuwd samenwonen staat gelijk met het gehuwd zijn. Op grond van het gebod van de liefde is alles geoorloofd!

Bezinning over dit onderwerp is dus alléén noodzakelijk voor hen die dat allemaal nog niet kunnen meemaken. Dat is trouwens de tendens van het hele artikel, dat als titel heeft: „Nog geen lesgeld genoeg betaald? "

De vrouw in het ambt

Bezinning is ook nodig ten aanzien van de verhouding van kerk en staat, zo gaat mevrouw Van Dalfsen verder. De kerken vallen immers onder de uitzonderingsbepalingen. En dan vervolgt zij:

„Maar wat betekent het dat de overheid wetten ontwerpt, die fundamentele rechten van de mens raken, en daar de kerken buitenstek? (...) Als de kerken zich niets gelegen laten liggen aan dit Voorontwerp wanneer het aangenomen wordt — en dus b.v. niet duidelijk maken waarom het op bijbels-theologische gronden terecht zou zijn dat de vrouw uitgesloten is van de kerkelijke ambten — verliezen zij aan geloofwaardigheid voor velen binnen en buiten de gemeente. De beschuldiging van discriminerend optreden ligt dan voor de hand. Niet voor niets is er van vele kanten op aangedrongen dat de Nederlandse Hervormde Kerk zich vrijwillig onder deze toekomstige wet zou stellen".

Dit is op z'n zachtst gezegd een merkwaardige redenering. Enerzijds ziet mevrouw Van Dalfsen de scheiding van kerk en staat als „een groot goed". Anderzijds keurt zij het af dat de kerken onder de uitzonderingsbepalingen vallen en doet zij zelfs de suggestie dat de Hervormde Kerk zich vrijwillig onder de toekomstige wet zou stellen! Kennelijk met als enige doel het onmogelijk te maken dat de vrouw wordt uitgesloten van de ambten.

Hoe versluierd het ook wordt gezegd, één ding is wel duidelijk. De voorstanders van de vrouw in het ambt zullen niet rusten totdat hun visie algemeen erkenning heeft gevonden. En desnoods zouden zij de Wet Gelijke behandeling willen gebruiken om gemeenten en kerkeraden ertoe te dwingen vrouwen in het ambt te kiezen!

Toen onze Kerk in 1958 de ambten openstelde voor de vrouw adviseerde zii rekening te houden met de tegenstanders en de bezwaarden zoveel mogelijk te ontzien. We zijn nu 25 jaar verder en het is niet ondenkbaar dat in de toekomst kerkeraden die weigeren de vrouw toe te laten tot de ambten worden beschuldigd en vervolgd wegens discriminatie...

Een collega merkte onlangs op: „Het zal nog zó ver komen dat we in de prediking niet meer mogen zeggen dat de mens een zondaar is, want dat kan als discriminerend

worden ervaren..."

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 mei 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

DE ANTI-DISCRIMINATIEWET

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 mei 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's