Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Welke toekomst is er .voor de kerken?

In de vorige kroniek viel de naam uit van het P.v.d.A. Tweede Kamerlid dat in verband met het Voorontwerp Wet Gelijke Behandeling sprak van de grootste geestelijke omwenteling sinds de Franse Revolutie en wel de heer H. Roethof. Aan het eind van deze kroniek citeerde ik ook een beeld dat iemand schetste van „de toekomst van God in Nederland". Deze laatste woorden vormen het opschrift van een artikel dat ik las in Elseviers Magazine van 20 februari. In dat artikel las ik ook het beeld van de camping in de herfst. Zo zou het er heden voor staan met de kerk in Nederland. Elseviers Magazine komt op deze materie om dat ze met een zekere dr. Jan van der Lans een gesprek heeft over het boek „Tussen stigma en charisma, nieuwe religieuze bewegingen en geestelijke volksgezondheid" van dr. Paul Schnabel, een boek waar de laatstgenoemde op promoveerde aan de Erasmusuniversiteit van Rotterdam. Deze dr. Schnabel is hoofd onderzoek van het Nationale Centrum voor Geestelijke Volksgezondheid. In dit boek zet dr. Schnabel de relatie tussen onkerkelijkheid en ongodsdienstigheid in een nieuw daglicht, althans hij probeert dat. Schnabel wil in zijn boek de mythe ontkrachten als zou alleen maar de kerkelijkheid, maar niet de godsdienstigheid in ons land terug lopen. Zijn these is dan: met de godsdienstige praktijk (dus het deelnemen aan kerkdiensten etc.) verdwijnt ook het godsgeloof, vooral on-, der de jongste twee leeftijdsgroepen, de 18-tot 24jarigen en de 25-tot 34-jarigen. De bewering dat onder jongeren de godsdienstigheid niet zou afnemen maar andere nieuwe vormen 'zou kiezen, noemt Schnabel een mythe, een vorm van wensdenken. Dat geldt dan vooral in R.K.-kringen.

Hebben de secten dè toekomst?

De dissertatie van dr. Schnabel toont aan, aldus het verhaal in EM, dat' nieuwe religieuze bewegingen als Divine Light Mission, Transcendente Meditatie, Hare Krishna, Bhagwan, Ananda Marga, Moon, Children of God, Scientology Church, Youth for Christ en andere christelijke evangelisaciebewegingen om zowel kwantitatieve als kwalitatieve redenen nauwelijks of geen bedreiging vormen voor de geestelijke volksgezondheid in Nederland. Die indruk is, volgens Schnabel, gewekt door de in verhouding veel te grote en al te negatieve publiciteit die deze bewegingen in Nederland gehad hebben. Maar ze vormen helemaal geen bedreiging om dat ze slechts hele kleine aantallen mensen aantrekken. Op geen enkele wijze vormen ze een compensatie voor de toenemende afkeer van traditionele kerkelijkheid door bijvoorbeeld de jongeren. Jongeren die de traditionele kerken verlaten, nemen slechts zelden hun toevlucht tot de bewegingen die men nieuwe sekten pleegt te noemen. Deze sekten vormen ook geen bedreiging voor hen die er bij zijn aangesloten. Want zolang ze er bij zijn, voelen ze er zich wèl bij en als ze er gedwongen van losgemaakt worden, hebben ze een katerig gevoel. Eigenlijk is dit het antwoord op de vraag die vanuit de Tweede Kamer onder het vorige kabinet nog werd gesteld naar de eventuele gevaren voor de geestelijlce volksgezondheid van de sekten. Het artikel in EM gaat dan als volgt verder:

„Volgens Schnabel is de irritatie over de bewegingen vooral te wijten aan de milieus van de aangeslotenen en aan de intolerantie van de gevestigde geloofshoudingen. Schnabel vindt de evangelisatiebewegingen voor jongeren eigenlijk nog het schadelijkst, niet alleen omdat leden daarvan bij uittreding niet opgevangen worden, maar ook omdat zij, als enigen, wèl over massalle aanhang beschikken. Schnabel geeft overigens toe dat de belangstelling voor de Oosterse spiritualiteit, die de meeste nieuwe bewegingen uitstralen, veel groter is dan het aantal aanhangers van die bewegingen doet vermoeden. Dat blijkt alleen al uit de enorme literatuur op dit gebied. Naast het kleine aantal van degenen, die de Oosterse godsdiensten of varianten daarop met huid en haar aanhangen, bestaat er volgens Schnabel dan ook een groot aantal mensen dat bepaalde aspecten ervan in hun levensbeschouwelijk pakket opneemt. Maar vandaag kan dat het ene en morgen een ander aspect zijn. Het levensbeschouwelijk aanbod is dan ook veranderd van een winkel, waar een aantal kant-en-klare, alles overkoepelende zingevingssystemen te krijgen waren in een supermarkt, waar doe-het-zelvers hun eigen levensbeschouwing samenstellen uit onderdelen van heel verschillende komaf. Schnabel noemt

dat het para-culturele aanbod, en hij constateert dat de Oosterse spiritualiteit daar inderdaad aan invloed gewonnen heeft."

De toekomst van God in Nederland

Het artikel in EM besluit dan als volgt en dan leest u het beeld van de camping in z'n kontekst:

„De toekomst van God in Nederland roept bij Paul. Schnabel het beeld op van „een camping in de herfst. Op de grazige weide staan nog slechts een paar tenten, aan de rand enkele onwrikbare stacaravans, hier en daar een auto met een buitenlands nummerbord, een jongen met een rugzak op zoek naar de Beheerder. Die kijkt hem onderzoekend aan en vraagt: 'Voor hoe lang? '

Is Jan v. d. Lans ook zo pessimistisch? „Op korte termijn moet je verwachten dat de zichtbare tendens zich voortzet, zowel wat de onkerkelijkheid betreft als de ongodsdienstigheid", zegt hij. „Het is niet denkbaar dat zich buiten de kerken om een soort onkerkelijke godsdienstigheid ontwikkelt en handhaaft. Individuele godsdienstigheid heeft anderen nodig en dat kan niet zonder structuren en rituelen. Over de langere termijn valt veel minder met zekerheid te zeggen. Je kunt je laten leiden door de geschiedenis, die laat zien dat perioden van crisis in de maatschappij en de cultuur altijd samengaan met godsdienstige oplevingen. In crisisperioden ontstaan ook vaak nieuwe godsdienstige vormen die het dan weer enkele eeuwen doen om vervolgens plaats te maken voor andere vormen. Als dat een algemene wet is, mag je daaruit afleiden dat het christendom zich ook uit deze crisis herstelt. We leven nu in een periode waarin het volkskerkelijke karakter van het christendom verdwijnt. Dat zal waarschijnlijk leiden tot een sterke uitdunning, maar ook tot een uitzuivering. En een uitgezuiverd christendom — bevrijd van de last van het verleden — zou best weer eens grote groepen mensen kunnen aantrekken. Dat is in elk geval veel waarschijnlijker dan dat in onze cultuur de vlag zou worden overgenomen door Oosterse godsdiensten. Daarvoor staat de Oosterse traditie te ver van onze Westerse cultuur af."

Of zo'n uitgezuiverd christendom wel meer Oosterse elementen zou kunnen bevatten?

Dr. Jan van der Lans: „Dat is heel denkbaar. De confrontatie met het Oosten zou best eens kunnen leiden tot het activeren van de mystieke elementen in het christendom, die altijd wel aanwezig waren maar door de eeuwen heen verwaarloosd zijn. Ik denk trouwens dat de grote oecumene van de toekomst zal plaats vinden tussen het christendom en de Oosterse godsdiensten, De oecumene tussen de verschillende christelijke denominaties is voor de meeste meïisen al niet relevant meer."

Tot zover de woonden van de al genoemde dr. Van der Lans.

De toekomst des Heeren

Dat zetten we er als slot boven. Want niet een godsdienstpsycholoog noch een godsdienstsocioloog

bepalen de toekomst van God in Nederland. Dat doet God Zelf. Stellig bevatten de geciteerde woorden veel waars. De onkerkelijkheid slaat als een golf over de kerk van Nederland en daar staat in veel gevallen geen alternatief tegenover dan puur heidendom. Toch zeggen we met de Kerk der eeuwen: ik geloof de heilige, algemene, christelijke Kerk. Let wel: ik geloof! Die Kerk dunt wel uit, meelopers vallen af, traditioneel kerkelijk meeleven houdt geen stand, zeker niet onder jongeren. Maar de Kerk van Jezus Christus blijft. Ze staat gegraveerd in Gods hand. En die Kerk is er ook onder jongeren. Nog steeds vergadert de Zoon van God Zich die Kerk, óók onder jongeren. Misschien is de komende tijd van afval, ondanks alle zorg en verdriet om mensen die als schapen zonder Herder voor eeuwig dreigen om te komen, wel noodzakelijk om de kerk te bepalen bij haar wezenlijke opdracht en af te leiden van bijkomstigheden en buitenissige futiliteiten. Laten we als mensen die zich betrokken weten bij het kerkvergaderend werk van Christus niet vergeten dat de wereld om ons heen in brand staat. Er is nood, grote nood. Maar er is tevens hoop! Die Boodschap vraagt om verkondiging, eerlijke verkondiging. En ze vraagt tevens om een leven uit deze hoop. Leven uit de hoop zal misschien levende hoop wekken onder hen die verteerd van angst en onzekerheid geen

hoop en geen zekerheid hebben.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 1982

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's